Voor de Metaalbewerkers

Het einde van onze jeugdwerkkampen Op Vrijdag 24 September J.l. heeft de sluiting van het zevende, tevens voorlopig althans ons laatste jeugd-werkkamp plaats gevonden. Om 8 uur ’s avonds waren wij allemaal in ons gezelschapszaaltje verenigd. Wij, d.w.z. alle nog aanwezige werkkampers, de werkbaas Gruben en maar dat behoeft nauwelijks vermelding het echtpaar Nelemans. Voorts 3 leden van het dagelijks bestuur van de Bond, te weten: v.d. Born, Landman en Vander Houven. En dan was er als zeer bijzondere gast onze vriend Kramer van de Mijnwerkersbond, die speciaal overgekomen was omdat meerdere leden van zijn Bond tot de werkkampers behoorden. De avond had het gewone verloop, d.w.z. Nelemans opende, er werd gemeenschappelijk gezongen en enkele jongelui hebben voordrachten e.d. ten beste gegeven. Van den Born heeft de verzamelden namens het bondsbestuur toegesproken en daarbij aan werkers en leiders dank gebracht voor hun werkzaamheden. Kramer van de Mijnwerkersbond had behoefte te getuigen van zijn waardering voor al hetgeen zijn jonge leden in onze diverse werkkampen genoten hadden. Namens hen bood hij het echtpaar Nelemans en den heer Gruben enige geschenken aan. Hetzelfde geschiedde dooreen van onze eigen jonge leden. Inmiddels was het ruim negen uur geworden, waarmede de tijd was aangebroken om het kampvuur te ontsteken. Dus togen we allemaal naar de speelweide om van de aanblik vaneen groot en groots vuurwerk te genieten. Er werd bij gezongen en gedeclameerd. .Toen naar huis terug, waar inmiddels een extra-versnapering was opgediend en allen nog een poos gezellig bijeen bleven. En nu behoren onze jeugd-werkkampen voorlopig tot het verleden. De animo van eigen leden was onvoldoende en ook van buiten onze Bond was de drang tot deelname niet bijzonder groot. De werkzaamheden, die nog verricht moeten worden, worden thans uitgevoerd door volslagen werkkrachten, door geroutineerde grondwerkers. De toegangsweg vanaf de rijksstraatweg is ge-

reedgekomen, behoudens nog wat na-werkzaamheden. Men is nu doende het speelveld te egaliseren en het nog ontbrekende stukje weg langs dit speelveld aan te leggen. Nelemans zelf is het gehele huis aan het omkeren teneinde dit in goede staat te brengen voor het ontvangen van onze jeugdgroepen, welke een weekeind op ons terrein

willen doorbrengen. De gelegenheid daartoe kan thans, nu de werkkampen gesloten zijn, geboden worden. Wat de werkkampen betreft, zijn er in totaal zeven gehouden. Wij zijn op 13 Juli 1936 begonnen en op 24 September 1937 geëindigd. Gedurende 38 weken is er gewerkt door in totaal 212 deelnemers. In dit cijfer zitten evenwel vele dubbeltellingen, omdat meerdere jongelui aan twee en zelfs aan nog meer kampen hebben deelgenomen. Het aantal man-werkdagen bedroeg 9.899, het aantal man-weken 1.650. Door al dat werken heeft ons terrein zeer aan schoonheid gewonnen. Aan schoonheid, maar ook aan nuttigheid. leder die ons terrein bezoekt, is vol lof over alles wat er te zien is, maar ook over de ligging ervan te midden vaneen prachtige omgeving. Wij vermelden ten slotte nog de aankoop vaneen grote scheepsklok (zij meet aan de onderzijde 54 cm.). Nelemans en z’n maats hebben haar ineen speciaal vervaardigd getimmerte vóór het huis geplaatst. Wanneer zij geluid wordt is haar klank tot heel ver inde omgeving te horen. Wij verwierven deze scheepsklok door bemiddeling van onzen vriend De Pauw van Hendrik-Ido-Ambacht en deden er een goede keuze aan. Zo wordt ook onze inventaris bij stukjes en brokjes steeds completer.

V/e Internationale arbeidsdienstconferentie (slot) (J. L.) Het was bij de inleiding van den Oostenrijker ing. Tilgner over het onderwerp: „De staatshuishoudkundige betekenis van de arbeidsdienst” wederom de Nederlandse delegatie, die front maakte tegen de daarin naar voren gebracht gedachte. De arbeidsdienst in Oostenrijk wordt benut om normaal werk, dat als productief werk behandeld moet worden, uitte voeren. Deze werken worden dan onttrokken aan openbare aanbesteding en dit is volgens hun opvatting in het geheel geen bezwaar voor de normale ontwikkeling vaneen volk. Het waren vooral de Sudeten-Duitsers, die de nadruk legden op het feit, dat de arbeidsdienst gezien moet worden als een geschikt middel voor de nieuwe gedachte: „nieuwe mensen met een nieuwe cultuur”, die tot uiting komt inde opvoering tot goede, trouwe staatsburgers. Zij zien de arbeidsdienst als middel voor een staatsopvoeding. De Hollanders daarentegen gingen uit van de opvatting, dat de arbeidsdienst is geboren als gevolg van de crisis-omstandigheden en dat wanneer de omstandigheden zich wijzigen en daardoor de arbeidsdienst niet meer nodig was, deze zou verdwijnen. Tegenover het standpunt van de Oostenrijkers werd aangevoerd, dat een arbeider veel meer gediend is met goed onderwijs, normale werktijd, behoorlijke lonen, goede woningtoestanden, waardoor hij inde gelegenheid komt deel te nemen aan het culturele leven, dan met ondergebracht te worden inde arbeidsdienst. De arbeiders zullen zich veel meer een deel voelen van de gemeenschap, wanneer zij zelve de gelegenheid kunnen vinden om deel te nemen aan het culturele leven, dan wanneer hun van bovenaf een bepaalde ontwikkeling wordt voorgezet. Dit kost geld, maar ook de arbeidsdienst kost geld. Het parool in Nederland is dan ook: „verhoog de koopkracht van het volk”. Dit is de beste methode om een volk voor inzinking te behoeden. In Holland worden alleen werken uitgevoerd, welke in normale omstandigheden niet zouden geschieden. Zoals reeds vermeld, poogden de Oostenrijkers, de Duitser en de Sudeten-Duitsers met heel veel woorden, maar met weinig inhoud, deze opvatting te bestrijden; dit ging hun maar slecht af. Er was ineen andere zaal gelegenheid tot het inrichten vaneen tentoonstelling, waarvan door alle vertegenwoordigers ruim gebruik is gemaakt. Naast de vele schrifturen van de Oostenrijkers, waren er ook van Engeland en andere landen. De Hollanders hadden veel foto-materiaal uitgestald. Bovendien werden door de Oostenrijkers en den heer Draayer, gedelegeerde van de Nederlandse regering, films vertoond. De Nederlanders maakten een best figuur en hieruit kon men weer eens zien, dat ons werk op dit gebied tot het beste behoort. Aan het slot der conferentie werd een inleiding gehouden door den secretaris dipl. ing. O. Zaugg. Het was een korte samenvatting van hetgeen mogelijk is om op dit gebied samen te doen. Hij releveerde in dit verband het werk van het Wereld-Studentenverbond. Dit had in 1930 een cursus georganiseerd, waardoor buitenlandse leiders ineen Zwitsers kamp konden deelnemen. In 1934 vond de eerste conferentie plaats inde stad Rendsburg (Duitsland). In 1935 had het Internationale Arbeidsbureau te Genève reeds een aanbeveling gegeven voor de arbeidsdienst als werkverschaffingsmaatregel. Het Wereld-Studentenwerk besloot in z’n conferentie te Nizza; „elke student zal tijdens zijn studie eenmaal ineen werkkamp werken”. Leiders van arbeidsdiensten zullen inde gelegenheid worden gesteld om deel te nemen aan een buitenlands werkkamp. Wederzijdse bezoeken zullen afgelegd worden inde arbeidskampen. Na deze uiteenzetting werd de vraag opengelaten, of het ook voor anderen buiten het studentenwerk om gewenst was deze richting in te slaan en op deze wijze te gaan werken. Wel werd voorgesteld om de internationale verbindingen tot stand te brengen, vertrouwensleden te benoemen, die kunnen optreden als correspondent, materiaal te verzamelen en deze gegevens uit de wisselen. De Zwitserse organisatie van de arbeidsdienst

Vóór het sluiten van het laatste werkkamp te Eemnes heeft onze fotograaf nog snel enige plaatjes gemaakt van de werkzaamheden. Inde cirkel ziet men een werkkamper bezig met terrein-egalisatie en de grote foto toont ons het vervoer van graszoden bestemd voor de zijkanten van de nieuwe weg.