Voor de2* Metaalbewerkers

Kinderarbeid Vanwege het departement van „Sociale Zaken” verschijnt telkenjare eendoor de Arbeidsinspectie samengesteld centraal verslag, waarin mededelingen van allerlei aard met betrekking tot het werk van de Arbeidsinspectie worden gedaan. Voor enige weken verscheen het verslag over het jaar 1936, een lijvig boekwerk, dat niet minder dan 363 bladzijden druks bevat. Geen lectuur overigens om op een Zondagse achternamiddag voor je plezier te gaan zitten lezen. Hetgeen evenwel niet wegneemt, dat dit verslag een kostbare schat aan materiaal geeft met betrekking tot het arbeidersleven. Voor wat deze rubriek van ons blad betreft, is onze belangstelling voor het Centraal Verslag van de Arbeidsinspectie over 1936 beperkt gebleven tot het hoofdstuk „Kinderarbeid”. Artikel 9 van de „Arbeidswet 1919” houdt een verbod van arbeid in voor kinderen beneden 14 jaar. De aantallen processen-verbaal te dezer zake in 1936 opgemaakt, zijn tot 449 gestegen. (In 1935 werd in 353 gevallen proces-verbaal opgemaakt.) Van de 449 processen-verbaal werden er in 1936 opgemaakt; door de Arbeidsinspectie 30, door de gemeentepolitie 244, door de rij ksveldwacht 76 en door de kon. marechaussee 99. Van deze 449 bekeuringen hadden er 86 betrekking op arbeid in fabrieken of werkplaatsen, 35 op bezorging van brood, 70 op melkbezorgen, 42 op couranten bezorgen en 115 op ander loopwerk. Meer dan de helft van het aantal bekeuringen hield dus verband met loopwerk. Velen van de kinderen, waarop deze bekeuringen betrekking hadden, hadden nog niet aan de leerplichtige leeftijd voldaan. In 44 gevallen bleken de ouders van zulke kinderen niet op de hoogte te zijn van hetgeen hun kinderen uitvoerden. Maar ook zijn er gevallen, waarin de ouders zelf de opdracht voor het verrichten van arbeid aan zulke jeugdige kinderen geven. Het verslag maakt melding vaneen geval, waarin

een caféhouder zware arbeid opdroeg aan zijn elfjarig zoontje, dat met een transportdriewieler een vat bier en enige kisten met flessen bier bij de klanten moest bezorgen. Een scheepsjager liet zonder verder toezicht een 13-jarigen jongen een paard, dat een schip voorttrok, besturen. Een aardappelenhandelaar liet een 13-jarigen knaap met een transportdriewiei*r een zak aard-

appelen vervoeren. Bij aanhouding gaf de jongen z’n juiste naam en geboortedag, maar een onjuist geboortejaar op. De jongen was dus klaarblijkelijk geïnstrueerd voor het geval hij zou worden aangehouden. Een poelier liet een elfjarig broertje konijnen per bakfiets vervoeren. De jongen gaf bij aanhouding, zoals later bleek, een valse naam op en een onjuist adres en kon helaas niet meer worden opgespoord. Ook deze jongen was dus goed afgericht. Tenslotte nog een geval vaneen meisje van vijf jaar, dat met een zusje van twaalf jaar circulaires bezorgde aan de huizen. Hier was moeder zelf degene, die de opdracht daartoe had gegeven. De controleurs van de Arbeidsinspectie worden herhaaldelijk om de tuin geleid. Juister gezegd, men probeert dat te doen. Want de controleurs zijn ook niet van gisteren en weten met wat voor soort mensen zij te doen hebben. Op een Zaterdagavond om negen uur trof een controleur ineen kapperszaak een twaalfjarigen jongen aan. De patroon ontkende, dat de jongen er was om te werken. (Er was op dat ogenblik geen enkele klant inde zaak.) De jongen was er alleen... voor z’n plezier, voor de aardigheid. Maarde controleur constateerde, dat de jongen een goedpassend witjasje droeg en de baas gaf tenslotte maar toe dat hij, de jongen, er was om in te zepen. Het zijn meestal kleine baasjes, die de kinderen exploiteren. Maarde ouders treft voornamelijk schuld. Inde goedgeorganiseerde bedrijven zal men de uitwas van de kinderarbeid niet meer aantreffen en dat is op zichzelf al een heel gunstig verschijnsel. Maar ergerlijke toestanden zijn er toch nog steeds. Wij besluiten dit overzicht met het volgende ernstige geval van kinderexploitatie dooreen corsettenwinkelier. Deze nam steeds schoolgaande kinderen in dienst om buiten de schooluren loopwerk te verrichten. De laatste „loopjongen” verdiende daarmee ƒ5.— per maand. De kinderen kregen, als zij veertien jaar waren geworden, ontslag. Dan volgde weer een nieuw, jong slachtoffer....

têüammwenkt door F. v. HOLTEN. . 111. Vooral dat werk van paardenhaar en andere Stoelvulling ontwarren, vond hij een zwarte schaduwzijde van z’n dienstbetrekking ad één gulden per week bij den meubelmaker, die z’n baas geworden was. Maar er was een andere soort arbeid, die hem minstens genomen nóg verwerpelijker voorkwam. Eens om de zoveel weken moest er lijm gekookt worden. Dat geschiedde is een grote ijzeren pot met hengsel, een gelijksoortig ding als waarin z’n moeder thuis de aardappelen kookte. De tevoren geweekte harde lijm werd met bijvoeging van water in die pot gedaan en dan ineen doodouderwetse schouw aan een ketting met dikke ijzeren schalmen boven een matig brandend houtvuurtje gehangen. Dat klinkt alles zeer romantisch, om niet te spreken van idyllisch. Het ellendige was, dat hij door den meesterknecht op een laag stoeltje en naast de pot met lijm inde schouw geplaatst werd, om onafgebroken de lijm met een houten spaan te roeren. Dat kookproces duurde uren achtereen en het roeren moest verhinderen, dat de lijm zou aanbranden, ’t Was inde zomer en stikkend heet, zodat de temperatuur inde schouw verschrikkelijk was. Daarbij kwam dan nog de rook van het smeulende houtvuur, die de adem benam en de ogen deed tranen. Dat alles moest op die wijze geschieden, opdat hij, zoals de knechts zeiden, gehard zou worden. Zij hadden het in hün jeugd ook zo móeten doen en dus was er geen reden tot verandering. ’t Gebeurde op een middag, dat hij dit karweitje weer eens moest opknappen, dat er een revolutionnair verzet over hem kwam.

’t Was juist kermis inde plaats van z’n inwoning en een Donderdagmiddag, waarop dan vele arbeiders vrijaf hadden. Inplaats van vrijaf te hebben om te genieten van het bonte gewemel van draaimolens en luchtschommels, van de zoete lucht van poffertjes en oliebollenkramen, moest hij daar om half twee in die bedompte schouw gaan zitten, met het vooruitzicht om er tot een uur of zeven inde avond te mogen doorbrengen. Dat waste veel gevergd. Hij zat zich onder dat ellendig geestdodende werk te versjacherijnen en al z’n mooie fantasieën van voorheen zag hij in figuurlijke en letterlijke zin in rook opgaan. Hij verwenste alle meubelen en meubelmakerijen, mitsgaders alle meesterknechten en alle lijmpotten naar een veel warmer klimaat dan de schouw te genieten gaf, gooide de roerspaan weg, kroop uit de schouw en koos het hazenpad naar buiten. Grote consternatie inde meubelmakerij, waar de zoete burgerlijke rust plots werd verstoord. En hij naar de kermis, naar de draaimolens en schommels. Wel ontbraken

hem de centen om zich een plaats op een steigerend bontgekleurd houten ros te kopen, maar daardoor liet een doorgewinterde achterbuurtjongen zich niet weerhouden. Wel liep de draaimolenbaas met een zweep gewapend te loeren naar draailustige jongens die niet betaalden, maar armoe zoekt list. ’t Was een knappe draaimolenbaas, die alle clandestiene bezoekers onder de straatjeugd uit z’n molen wist te houden. En als-ie op een ogenblik ontdekt werd en nog kans zag om met een run aan de haal te gaan, aldus de zweep ontlopende, dan was er altijd nog wel een andere draaimolen om hetzelfde spelletje te herhalen. ’t Werd een kostelijke vrijgevochten middag, waarbij al ’t leed van dein de steek gelaten lijmkokerij al heel spoedig vergeten werd. ’s Avonds ging-ie, alsof er geen wolkje aan de lucht was, op z’n dooie gemak naar huis. En aangezien niemand hem vroeg waar hij geweest

was, behoefde hij zelfs niet z’n toevlucht tot een noodleugentje te nemen. Rustig kroop hij die avond op gewone tijd in z’n bed, om te dromen van de gebeurtenissen van de dag, van sjacherijnige meesterknechten, berookte lijmpotten, bonte draaimolens en geurige koekkramen. Maarde andere morgen ging hij toch met een lichtelijk bezwaard gemoed om 6 uur naar z’n baas toe. Dank zij het vroege uur, werd er niets tot hem gezegd en de lijmpot was finaal uit z’n gezichtseinder verdwenen. Van dat baantje was hij dus voorlopig verlost. Maar na ’t schoenen poetsen en de schafttijd brak de bui los. De baas kwam in hoogst eigen persoon de werkplaats binnen en onze halvedags-staker werd voor de vierschaar geroepen. De baas bleek over ’t gebeurde woedend te zijn en verweet hem in schrille bewoordingen z’n misdaad. Jij groeit op voor galg en rad, was het vriendelijke bescheid, van jou komt niets terecht. Jongens, die niet willen werken, komen op de Kruisberg 1) terecht, zo commenteerde hij nader. En het slot van heel die reprimande was, dat hij Zaterdag wel kon vertrekken, want jongens die een gulden inde week wilden verdienen, waren er genoeg en uit hem, die te lui was om lijm te koken, zou toch nooit een goede meubelmaker kunnen groeien. Die laatste voorspelling is inderdaad uitgekomen, maar op de Kruisberg is hij toch nimmer aangeland. ’) De Kruisberg, in die dagen een verbetergesticht voor jongens. (Wordt voortgezet.)

Uit de jeugdgroepen

Rotterdam Secretariaat: Eikendaal 9. (L.8.) Zoals enkelen van jullie al bekend is, heeft het afdelingsbestuur besloten een derde afgevaardigde inde commissie aan te wijzen, die dan tevens het secretariaat zal waarnemen, een en ander wegens overbelasting van onzen vriend Elsinga. Vanaf heden neemt L. Bennlngshof dus het secretariaat waar. Adres zie boven.

Agenda: Lekenspel: repetities op de Vrijdagen 22 en 29 October inde jeugdherberg, Oosterkade 20. Zanggroep: repetitie op Dinsdag 26 October inde jeugdherberg, Oosterkade 20. Mondorgelgroep: repetitie op Donderdag 28 October inde jeugdherberg. Tamboers: repetities op de Vrijdagen 22 en 29 October, Hofdijk 66.

Rhythm. dansen: repetitie iedere Donderdag W. Volkshuis, Ros. Manzstr. 151; aanvang kwart over acht. Extra-repetities: mandoline- en mondorgelgroepen op de Zondag 24 en 31 October van half elf tot half een inde jeugdherberg. Verder moeten alle medewerkers aan de propaganda-feestavonden aanwezig zijn inde grote zaal. Hofdijk 66, op de Maandagen 25 October en 1 November, in verband met de generale repetities en het in elkaar zetten van de finale.

om onafgebroken de lijm met een houten spaan te roeren’’.