Een bedrijf ontwikkelt zich in crisistijd! Een economische crisis is een tijd waarin niet alleen veel ellende geleden wordt, maar ook een tijd, waarin er belangrijke verschuivingen in het economisch leven zijn waar te nemen. Dit heeft dan ook tot gevolg, dat ondanks de algemeen slechte tijden, enkele bedrijfstakken juist in vrij goede omstandigheden kunnen verkeren. In zulk een toestand bevindt zich de bouw van kustvaartuigen in Groningerland. Voor en kort na de oorlog meende men vrij algemeen, dat grote vrachtschepen voordeliger te exploiteren zijn dan kleine. Dat is ook zo, indien men voor volle schepen lading kan krijgen. Voor kleinere ladingen heeft een groot schip echter minder voordelen dan een kleiner schip. Nu zijn er steeds ook kleinere ladingen te vervoeren. Door verschillende omstandigheden is deze behoefte aan kleinere laadruimte inde laatste jaren nog toegenomen. Het gevolg hiervan is, dat onder die omstandigheden het kleinere vaartuig vaak scherp kan concurreren met de grotere. Het behoeft ons dan ook niet te verwonderen, dat de z.g. „küstvaarders” konden renderen in dezelfde tijd, dat de rederijen met grote vrachtschepen verlies te boeken hadden. Natuurlijk waren er nog andere oorzaken, die deze- z.g. Groningse kustvaart voordelig maakten. De kapitein van deze schepen is meestal tevens de eigenaar en het personeel is vaak familie van den kapitein. Dat alles werkt een goedkope exploitatie inde hand. De vraag, in hoeverre door deze soort bemanning een oneerlijke concurrentie wordt aangedaan aan de op andere schepen varende zeelieden, laten we hier in het midden. Ons interesseert alleen maar, dat er een extra grote vraag is naar deze z.g. kustvaarders. Afgezien trouwens van de exploitatievorm, hebben deze schepen ook nog het voordeel, dat zij in kanalen kunnen varen en dus de lading voor de fabriek, als het ware thuis kunnen bezorgen. Dat is een zeer groot voordeel boven de gewone zeeschepen, want daarbij zijn meestal twee overladingen noodzakelijk. De kleine kustvaarder brengt de lading van huis tot huis.

Deze kustvaarders zijn in hoofdzaak motorschepen van 200 tot 500 ton. Zij worden voornamelijk in Groningen gemaakt en wel in kleinere werven langs het kanaal van Groningen naar Hoogezand en te Delfzijl. Van de zijde der Groninger kapiteins was grote vraag naar dit soort schepen. Toch dreigde de productie ervan te stagneren. Dit kwam omdat deze kapiteins het geld, nodig om een schip te laten bouwen, nog moesten verdienen! Een zeer groot deel van de bouwsom moest dan ook op hypotheek worden voorgeschoten. In totaal ging het hier om bedragen van 60.000.— a 70.000.— gulden, Inde ergste crisisjaren heeft de Nederlandse regering deze scheepsbouw financieel gesteund door het verlenen van tweede hypotheken, tot een maximum van ƒ 10.000.—. Volgens de „Economische Voorlichting” van 23 September 1938 moest in geval vaneen regeringscrediet de financiering aldus geschieden; 25% te betalen door den eigenaar, 50% als eerste hypotheek vaneen bank of van particulieren, 15% als tweede hypotheek te verstrekken door het Werkfonds en dan nog 10%, die meestal door de werf of door de motorenfabriek verstrekt werd. De steun van de regering was dus niet zo heel groot, maar juist voldoende om de ontwikkeling van het bedrijf gaande te houden.

Vanaf 1 Juli 1937 heeft evenwel deze regeringsbemoeiing met de bouw van kustvaartuigen geheel opgehouden, omdat de werven in voldoende mate van orders waren voorzien. Voor de metaalbewerkers is deze ontwikkeling van de scheepsbouw in Groningen van groot belang. Wij kunnen er ten dele een verplaatsing van werkgelegenheid in zien. Terwijl de werkgelegenheid inde omgeving van Rotterdam sterk achteruit ging, wist die in Groningerland zich te handhaven en zelfs uitte breiden. Zonder twijfel heeft zulk een verplaatsing van werkgelegenheid een nadelige invloed op de arbeidsmarkt voor metaalbewerkers in haar geheel. Met de verplaatsing van de werkgelegenheid gaat immers geen gelijkmatige verplaatsing van arbeiders gepaard. Het gevolg is dan ook, dat inde streken waar de oude scheepsbouw gevestigd is, het aantal werklozen hoog blijft, terwijl in Groningen nieuwe groepen arbeiders inde metaalindustrie opgenomen worden. Zulk een verplaatsing van de werkgelegenheid heeft dan ook meestal een vergroting van de werkloosheid ten gevolge. Anderzijds ligt in deze groep nieuwe metaalbewerkers in Groningerland een terrein voor propaganda voor de vakbond braak. W. J. V.d. WOESTIJNE,

Enkele beelden uit de kleine scheepsbouw inde provincie Groningen.