, Mk 'eg ja || | s ■ Congres Deense Metaaibewerkersbond

(P. v. E.) Onze Deense zusterorganisatie heeft van 13—18 Augustus haar driejaarlijks congres te Kopenhagen gehouden. Doch daarmede was het niet afgelopen. Vrijdags d.a.v. werd een speciale zitting gehouden, welke was gewijd aan het werklozenvraagstuk en Zaterdag 20 en Zondag 21 Augustus was het feest. De bond, zoals we die organisatie nu maar gemakshalve zullen noemen, bestond n.l. 50 jaar en dit heuglijke feit is niet onopgemerkt voorbijgegaan. xidt congres werd met muziek en zang ge- waardoor het al direct een bijzonder karakter kreeg. Deze stemming is de hele week gemeen. Grote vraagstukken waren er niet. De bona is inde vijftig jaar van zijn bestaan geconcordeerd. Van jaar tot jaar meer vervolmaakt en in overeenstemming daarmee zijn er gccü grote veranderingen meer te verwachten. De voigende vraagstukken waren aan de orde. uc opleiding van leerlingen en de door de regering aangenomen leerlingenwet. De tot stand gekomen verbetering van de laagste lonen der metaalbewerkers, tengevolge van talrijke besprekingen met de werkgeversvereniging, waardoor het gelukt is een aantal misstanden in loon- en arbeidsvoorwaarden uit de weg te ruimen. Daar gebleken is, dat de loon- en arbeidsvoorwaarden beduidend verbeterd zijn inde plaatsen, waar met hulp van het hoofdbestuur een aantal arbeidsovereenkomsten met ongeorganiseerde werkgevers is afgesloten, wordt besloten ook inde toekomst hier met grote ijver aan door te gaan. Het congres hield zich verder grondig bezig msc de bepalingen, waartoe de regering betreffende de vakbonden was overgegaan en hoewel men ook van mening was, dat men als vrije vakvereniging het liefst zelf zijn aangelegenheden zou willen regelen, toch was het hele congres het er over eens, dat deze regeringsmaatregelen slechts met het oog op het welzijn van vereniging en vaderland genomen waren. Vervolgens besprak het congres grondig de wet betreffende verbod van overuren, benevens de verkorting der werktijd.. Over de vraag betreffende verkorting der arbeidstijd werd sterk gediscussieerd en men verlangde, dat de doorvoering vaneen geleidelijke verkorting der werktijd zou worden geprobeerd, enkel en alleen met het oog op de vele werklozen. Vele afgevaardigden spraken er hun vreugde over uit, dat de verlofkwestie nu geregeld en dat dit met hulp der regering geschied was. Hoewel het mogelijk geweest was dooreen overeenkomst met de werkgeversvereniging een betere vacantieregeling dan de bestaande te verkrijgen, was door deze wet de mogelijkheid geschapen, dat men in 1940 een vacantie van 14 dagen zou kunnen nemen met een vacantievergoeding van 4 % van het verdiende loon. Verder hield het congres zich bezig met de voorlichting aan vertrouwensmannen, wat een dringende eis geacht werd. Het Congres betuigde tenslotte zijn warmste en diepste sympathie met de slachtoffers van het fascisme inde verschillende dictatuurstaten en liet het aan het hoofdbestuur overeen besluit te nemen betreffende economische hulp voor de hard beproefde Spaanse arbeiders. Veel bewogenheid gaf het congres niet te zien of te horen. Het Deense volk is gelijkmatig en rustig en in alle gemoedsrust kan men van vóór of tegen doen blijken. Dagen achtereen, van vroeg tot laat en zonder veel te antichambreren, brengen de afgevaardigden inde congreszaal door ondanks de soms tropische warmte. Het congreswas druk bezocht, hetgeen ook weer zijn verklaring vindt in het feit van het vijftig-jarig bestaan. In totaal waren er 388 afgevaardigden, waarvan niet minder dan 126 uit Kopenhagen. Op het eerste gezicht is dat wat vreemd, doch men dient er rekening mede te houden, dat Kopenhagen 18.000 leden telt, terwijl de bond er in totaal 37.000 heeft. Opgemerkt zij hier terloops, dat de bond in de laatste drie jaar met ruim 2.000 leden is vooruitgegaan en dit het hoogste ledental is. En

verder, dat de afdeling Kopenhagen is verdeeld in 16 onderafdelingen, allemaal met een eigen bestuur. Maar alles heeft een oorzaak en dus is er ook een reden, waarom men tot de hier bestaande decentralisatie is overgegaan. In tegenstelling met het gebruik in andere landen zijn hier de technische arbeiders van gemeentebedrijven en staatsspoor bij onze bond aangesloten. Inmiddels is mij uit de gevoerde gesprekken wel gebleken, dat een ver doorgevoerde decentralisatie als hier toegepast, ook zijn bezwaren heeft. De regering was vertegenwoordigd door niet minder dan drie ministers, t.w. de minister van Staat, Th. Stauning, de minister van Handel, Johs. Kjaerbpl (oud-voorzitter van de Deense Metaalbewerkersbond) en de minister van Sociale Zaken, Ludvig Christensen. Het gemeentebestuur van Kopenhagen was vertegenwoordigd door den burgemeester, Viggo Christensen, en vier wethouders. Een aantal representanten van de plaatselijke en landelijke beweging was aanwezig, terwijl het buitenland vertegenwoordigd was door: Léon Jeuniaux (België), Alois May (Internationale Metaalbewerkersbond, Komotau), Anton Hampl (Tsjecho-Slowaakse Metaalbewerkersbond), Gupnar Andersson en Yrjo Rantala (Finland), Birger Aamodt, Hans Hegg en Godtfred Lohne (Noorwegen), E. W. Johansson en Oscar Westerlund (Zweden), Ludvig Kabók en Géza Schmarilla (Hongarije), Konrad Hg (Internationale Metaalbewerkersbond), en schrijver dezes. De Denen verstaan uitstekend de kunst om het nuttige en aangename te verenigen. Zondag 14 Augustus ging het hele congres uit. Ineen kleine 30 autobussen ging het grote gezelschap naar buiten. Eerst naar Somariva te Helsingör, waar ineen zaal van reusachtige afmetingen gezamenlijk een maaltijd werd genuttigd. De burgemeester kwam het gezelschap begroeten en herinnerde er o.m. aan, dat ook hij metaalbewerker was geweest en vanzelfsprekend toen ook lid van de bond was. Vervolgens ging de reis langs prachtige wegen en door mooie streken naar slot Frederiksborg. Denemarken is een mooi land, met een eigen schoonheid. Men beweert immer, dat het veel op Holland lijkt. Er is natuurlijk wel enige gelijkenis; het is betrekkelijk vlak en het heeft ook veel water,

maar daarmee is het nog niet gelijk aan Holland. Toevallig trof ik op de boot van Nijborg naar Körsör een gezelschap Nederlandse jongens en meisjes, dat een reis door Denemarken maakte. Ze waren met de boot gekomen tot Flensburg en gingen verder per fiets. Je had ze moeten horen over de vlakheid van Denemarken. Dat verschil merk je op de fiets maar al te goed. Zo is het ook met Kopenhagen, dat lijkt veel op Amsterdam zegt men. Behoudens dat er evenveel fietsers zijn, misschien zelfs meer en dat het aantal inwoners enigszins overeenstemt, n.l. ongeveer een millioen, maar overigens is Kopenhagen Kopenhagen, zoals Amsterdam Amsterdam is. Naar mijn wijze van zien is er geen gelijkenis, die een dergelijke beoordeling rechtvaardigt. Het zijn twee volkomen verschillende steden. Onze Deense collega’s hebben alles gedaan om het de buitenlanders zo aangenaam mogelijk te maken. Verschillende uitstapjes hebben ze voor ons georganiseerd. Enkele geven we hier weer: stadhuis, de machinefabriek van Bürmeister & Wain, naar zogenaamd Deens Zwitserland, het hoogste deel van Denemarken, naar Amager, een streek waar plm. 200 jaren geleden een Hollandse kolonie is gesticht. Men vindt daar nog boerderijen, die kennelijk een Hollands karakter vertonen. Tenslotte noem ik nog de arbeidershogeschool te Rosskirrken. De clou was wel de grootse bijeenkomst op Zaterdag op Bellahoy. Dat is een buiten Kopenhagen gelegen uitspanning met een reusachtig openluchttheater. We schatten het aantal bezoekers op plm. 25.000. Gesproken werd daar door den voorzitter van de bond, Peter Andersen, door minister Stauning en door Konrad Hg, den internationalen secretaris, en alles werd uitgezonden door de radio. Verder waren er in alle afdelingen feestelijke bijeenkomsten gehouden, zodat de gehele bond aan het feest deelnam. Zondags werd tot slot nog een officieel diner gegeven, waarbij de regering door drie ministers en ook het gemeentebestuur van Kopenhagen was vertegenwoordigd. Interessant is het nog te vermelden, dat dit diner gegeven werd in het Verenigingsgebouw van de werkgevers en dat dit het oude paleis is, dat vroeger aan graaf Moltke heeft behoord. Onze Deense vrienden hebben een goed congres gehad en het 50-jarig bestaan op waardige wijze gevierd. Gedragen door de betoonde kameraadschap kunnen zij vol vertrouwen de toekomst tegemoetgaan.

Op de dam die Kopenhagen-city verbindt met Christianshaven hebben de Denen een paviljoen gebouwd, waar de rustzoekenden een prachtig gezicht op de Sont hebben.