14de Congres van de Franse Metaalbewerkersbond

(J.L.) Het 14e congres van de „Fédération des Ouvriers en Métaux de France” (Federatie van de Franse metaalbewerkers) was aanvankelijk bijeengeroepen van 1 tot en met 4 December 1938, maar in verband met de algemene werkstaking van 30 November 1938 in Frankrijk, was dit congres een week uitgesteld. Het congres werd gehouden in het gebouw van de Parijse metaalbewerkers, Rue d’Angoulême, Parijs Xle, inde omgeving van de Place de la République. Inde grote zaal waren 800 a 900 afgevaardigden aanwezig. De afgevaardigden van de bonden uit de verschillende landen was op het podium een plaats toegewezen, zodat zij een goed overzicht hadden van de zaal met de gedelegeerden en tevens de gang van zaken goed konden volgen. Inde zaal was als ’t ware een hemel aangebracht van wit doek, waaronder rode banen. Om de zaal was een galerij, waar eventuele bezoekers de beraadslagingen konden volgen. Vanaf deze galerij hingen naar beneden inde zaal vlaggen en deze waren onderling door rode doeken en groene slingers verbonden. Op elke vlag was een embleem aangetaracht, zoals b.v. kop vaneen vliegmachine, aambeeld, hamer en tang, gloeilamp met een lichtpaal, wiel vaneen locomotief e.a. De kleuren der vlaggen waren blauw, wit en rood. De rode baan, welke breder was, in het midden en de kantbanen blauw en wit. Aan het einde van de zaal, waar het podium was, was een groot doek aangebracht, waarop stond: „Prolétaires de tous les pays unissezvous” (Proletariërs aller landen verenigt u). Op zichzelf een heel aardige zaalversiering. Het congres, dat aangekondigd was om half tien des morgens te beginnen, werd echter pas om half elf geopend. Croizat, de algemene secretaris, deed enkele mededelingen, waaronder ook die, dat er vertegenwoordigers waren uit België (1), Catalonië (2), Holland (2), Luxemburg (1), Zwitserland (1), Denemarken (2) en Finland (1). Berichten van verhindering waren ingekomen van: Rusland, Tsjechoslowakije, Hongarije, Roemenië, Joegoslavië en van den secretaris der Internationale, lig. Het congresseren gaat er enigszins anders dan bij onze Bond. De organisatie is veel meer federatief samengesteld, waardoor er ook geen voorzitter is, die doorlopend achter de bestuurstafel zit, doch een bureau, dat maar één dag het presidium heeft. Eender secretarissen, Semat, kreeg na Croizat het woord om de verschillende samenstellingen van de commissies mede’te delen. Bij deze mededelingen werd ook een voorstel aangenomen, waarbij het presidium voor elke dag van het congres werd vastgesteld. Voor de eerste dag b.v. werd daarvoor aangewezen als voorzitter de secretaris van het district Parijs, Doury, met verschillende bijzitters. Op de eerste dag werd het algemeen verslag behandeld. De algemene secretaris Croizat heeft hierbij een uiteenzetting gegeven, waarin naar voren werd gebracht, dat er in November 1936 725 bonden waren met een ledental van 600.000. De federatie was gegroeid op 31 December 1937 tot 741 bonden,, met een ledental van 800.000. Op 30 September 1938 was de toestand zo, dat er 633.601 federale kaarten en 4.895.678 contributiezegels waren betaald, tegen 643.697 kaarten en 4.929.095 zegels op 30 September 1937. Een contributiesysteem, zoals bij onze organisaties in Nederland, kennen zij daar in Frankrijk niet, zodat er nog al wat verschillen bestaan tussen het ledental en naar verhouding de betaalde contributie. In deze beschouwing werd ook het accoord van München naar voren gebracht, dat scherp afgekeurd werd. Tevens werden er mededelingen gedaan over de algemene werkstaking van 30 November, welke juist aan het congres voorafgegaan was. Deze hielden in, dat 80 pet. der metaalbewerkers aan de staking had deelgenomen. Deze opgave is naar onze overtuiging wel wat aan de hoge kant geweest, maar in verhouding tot andere bedrijven, was de deelname aan de staking van de metaalbewerkers uitstekend. De bond van spoorwegarbeiders b.v., welke onder communistisch bestuur staat, had de avond te voren het parool uitgegeven om niet

aan de staking deel te nemen. Wel heeft de werkstaking voor de metaalbewerkers, aldus Croizat, tot gevolg gehad, dat bijna 600.000 werklieden zijn ontslagen. Drie eisen werden op het congres naar voren gebracht, n.1.: 1. handhaving collectief contract. 2. heropening van de fabrieken en de tewerkstelling van de arbeiders zonder rancune. Bij toepassing van rancune daartegen verzet aantekenen. 3. bewerken van de publieke opinie tot weder aanname van de arbeiders. Naar aanleiding van het algemeen verslag en de toelichting van Croizat, volgde een levendige discussie. Deze werd de volgende dag voortgezet. Inde middaguren van de eerste dag kwam een delegatie van de Catalonische arbeiders uit Spanje, die van het congres een ovatie in ontvangst mocht nemen, welke overging in het zingen van de „Internationale” met gebalde vuist. Inde morgenuren van de tweede dag heeft Jouhaux het congres toegesproken. Het gehele congres luisterde met buitengewoon gespannen aandacht. Dit was trouwens de gehele duur van het congres het geval. Opmerkelijk weinige ogenblikken waren er in het congres, dat de aandacht wat verslapte. Uit het jaarverslag van de federatie willen wij nog vermelden, dat de federatieleiding was samengesteld uit de leden Semat, Borne, Chevalme, Roy en Vrigneaud. Het financiële verslag vermeldt, dat op een uitgave van 27 millioen francs in het tijdperk van 1 October 1936 tot 1 Augustus 1938, een bedrag is uitgegeven aan werklozensteun van meer dan 10 millioen francs, meer dan 5 millioen francs aan stakerssteun en bijna 2 millioen voor solidariteitsuitgaven, terwijl er een overschot was van 10.5 millioen francs, waardoor er een saldo op 1 Augustus 1938 was van 13.955.000 francs, wat ongeveer gelijk is aan ƒ 674.000.— in Hollands geld. Ook hier blijkt weer, dat de positie van de organisaties in Frankrijk een geheel andere is als ten onzent. De overige dagen werden er ook theoretische inleidingen gehouden, o.a. door Doury (wetsdecreten), Roy en Frachon. Roy hield een inleiding over de volgende drie punten: het regiem van de federatie, onafhankelijkheid der vakbeweging en het vraagstuk van de vrede. Later hield hij nog een andere inleiding, n.l. een overzicht van de economische, financiële en sociale toestand. Frachon hield een inleiding over de funeste invloed van de winsthonger van de Franse kapitalisten op het economisch leven en dus ook over de toestand van de landsfinanciën en op de levensstandaard van de arbeidersklasse. De sluizen der welsprekendheid waren opengegaan en de een na den ander wilde als het ware zijn voordracht beter en mooier houden. Tijdens de debatten kwam heel sterk tot uitdrukking de communistische invloed, welke er in het congreswas. De gehele federatie van Parijs oefende een sterke druk uit op het overige deel van het congres. Zij, die de socialistische richting toegedaan waren, konden maar heel moeilijk aan het woord komen en blijven, of werden van het podium weggeroepen, zodat een mening, in meerderheid het congres onwelgevallig, niet gehoord kon worden. Wij kunnen niet zeggen, dat wij deze gang van zaken bewonderen. Aan het einde van het congres kwam de verkiezing voor het federatiebestuur aan de orde. Dit heeft heel wat voeten inde aarde gehad. Onophoudelijk werd er over en weer gesproken, geconfereerd en gediscussieerd. Het congreswas heel erg bewogen. Hoofdzakelijk vond dit zijn oorzaak in het feit, dat het federatiebureau was samengesteld uit 5 personen, waarvan er 3 communist waren en 2 meerde socialistische richting (C.G.T.) waren toegedaan en daarnaast de algemene secretaris Croizat, die ook communistisch georiënteerd is. Eén van de C.G.T.-ers, n.l. Roy, moest zijn plaats inruimen. Na een discussie, die geruime tijd duurde, werd besloten het federatiebureau in zijn oude samenstelling te handhaven. Daarna

werd er nog urenlang gediscussieerd over de samenstelling van het executief comité. Ook hier wilden de communisten alle plaatsen bezetten, doch door interventie van verschillende kanten werd tenslotte besloten om ook dit te handhaven in zijn oude samenstelling, zij het dan met een restrictie door het Parijse district voorgesteld. Daar de verschillende commissies niet tijdig met hun arbeid gereed konden zijn, werd het congres met één dag verlengd. Tijdens de congresdagen werden de afgevaardigden van de buitenlandse zusterorganisaties in de gelegenheid gesteld het vacantie-oord van de Parijse metaalbewerkers, „Baillet”, te bezichtigen. Het is 60 ha. groot. Er zijn zwembassins, een openlucht-theater, een groot bos, een vijver en sportterreinen. Tevens kinderspeelplaatsen en een kampeerplaats. Het geheel maakt een onverzorgde en verwaarloosde indruk. De kosten van dit terrein zijn 1.000.000 francs geweest. De federatie heeft nog een ander vacantieoord, „Vouzeron”, waarin nu een aantal Spaanse kinderen is opgenomen. Tevens hebben wij bezichtigd het „Centre médical d’enfants”, ook van de Parijse metaalbewerkers. Klinieken, die in ons land door ziekenfondsen en andere instellingen in stand worden gehouden. Deze waren zorgvuldig ingericht en met zorg onderhouden. Ook hebben wij nog een cursus, waar verschillende metaalbewerkers in herscholing zijn, bezocht. Er was b.v. een speciale opleiding voor de vliegtuigindustrie. Ons werd de mededeling gedaan, dat de resultaten van de herscholingscursus van de federatie beter waren dan bij de particuliere bedrijven. Na een verblijf van vier maanden inde school, moeten zij een proef afleggen. Slaagt deze proef, dan worden zij bij de werkgevers als werkkrachten aangeboden. Wanneer zij dan te werk worden gesteld, worden zij aangesteld op het minimum uurloon. Het congres van de Franse organisatie is weer voorbij. De afgevaardigden zijn huiswaarts gekeerd. Zij zullen weer in hun woonplaatsen aan het werk gaan voor de uitbouw der organisatie en trachten de belangen der organisatie te dienen. Er liggen in eigen boezem vele moeilijkheden, die zij, naar wij willen hopen, op de juiste wijze tot een oplossing zullen brengen in het belang van alle aangesloten metaalbewerkers in Frankrijk. Miezerig De Volkskrant, nummer van 14 Januari j.1., bevat o.a. een verslagje vaneen vergadering van de afdeling Rotterdam van de R.K. Metaalbewerkersbond. Wij citeren er het volgende van: „Besproken wordt dan het voorstel van één der leden voor de bondsvergadering, beogende de leden, die minstens 25 jaar lid zijn, op 65-jarige leeftijd een klein pensioentje toe te kennen. Gehoord de uiteenzetting van den afdelingsvoorzitter en den districtsbestuurder, vooral ten aanzien van het pensioenfonds van de Alg. Metaalbewerkersbond, ’t welk blijkt niet veel meer te zijn dan een wassen neus, wordt besloten het afdelingsbestuur vrij mandaat te geven.” De cursivering is van ons, omdat wij voornalijk de aandacht onzer lezers willen vestigen op de wijze, waarop voorzitter en districtsbestuurder zich uiteen lastig parket hebben pogen los te wringen. Dien sukkel vaneen voorsteller moest natuurlijk de mond gesnoerd worden. En wat zou het in dat gezelschap beter doen dan te verklaren, dat het pensioenfonds van onze Bond toch maar een wassen neus is? Een wassen neus? Uit ons pensioenfonds is tot heden een som van zo ongeveer vijftigduizend gulden uitgekeerd en thans is het reeds zóver, dat 95 oudgedienden van onze Bond vaneen pensioentje profiteren. Maar inde ogen van dien afdelingsvoorzitter en districtsbestuurder heeft dat niets te betekenen. Bij hün zijn ze ’t zó groot gewend, dat zij met betrekking tot ons werk vaneen wassen neus spreken Gezellige lui toch, zo onder malkander