„Ontwaking” Een inleidend praatje over de vorm. van ons feestspel en de bedoelingen van de spelleiding Het doel van deze inleiding is de feestgenoten iets te vertellen over het feestspel en over de bedoelingen van hen, die medegewerkt hebben dit feestspel vorm en inhoud te geven. Die vorm moest een bijzondere vorm zijn, omdat een gewoon toneelgebeuren niet voldoende is, om de geschiedenis van de A.N.M.B. ineen vrij kort tijdsbestek, ineen spel te beleven en te laten meeleven. Er moest ook rekening worden gehouden met een zeer groot aantal toeschouwers op een open terrein. De beslotenheid van schouwburg en openluchttheater waren voor dit spel niet ter beschikking. De elementen, die in het theater tot het hart spreken, dienden inde open wijde ruimte op een geheel andere manier verwerkt te worden, willen ze ontroering kunnen verwekken. De vervaardigers en uitvoerders moesten onder deze omstandigheden van de gedachte uitgaan, dat het oog door dit spel zo mogelijk nog sterker geboeid moest worden dan het oor. Daar de inhoud van het spel tot het hart moest spreken, was het de plicht van schrijver en spelers om een zeer eenvoudige en directe taal te gebruiken. Behalve de open ruimte, de grote afstand en het grote aantal toeschouwers was er echter nog een reden, die noopte tot een bijzondere vormgeving van het spel. Toneelmatige verbeelding vraagt n.l. om handeling op het toneel. Om dit feestspel te kunnen vertonen moest de geschiedenis van de Bond in opkomst, groei en bloei gedramatiseerd worden of wel als handeling ineen toneelvorm gegeven worden. De Bond, of de organisatiegedachte, moest ineen toneelspel handelend optreden. Er moesten ook handelende tegenpartijen in het spel komen, die gevormd worden door de „tijdsomstandigheden” en de „tegenwerkende machten”. Het was nodig zowel de Bond als de „tijdsomstandigheden” en de „tegenwerkende krachten” gestalten te geven. Deze gestalten moesten menselijk zijn, wilde men de mogelijkheid scheppen, dat de handeling door het publiek meegeleefd wordt. Stuk en spelers zijn nu eenmaal altijd maarde helft vaneen toneelspel. De andere helft is het publiek, dat de mogelijkheid moet hebben mee te leven. De ruimte en de noodzaak gestalten te geven aan zaken als „organisatie”, „tijdsomstandigheden” en „tegenwerkende krachten”, hebben dus aan het spel een bijzondere vorm gegeven. Deze vorm stelde op haar beurt weer bijzondere eisen aan de toneelbouw. Het spel speelt daarom op een vrijstaand podium, dat in drie ruimten is ingedeeld. Het middelste podium bestaat uiteen hoog en een laag gedeelte, die beiden met trappen zijn verbonden. Ook de beide zijpodia zijn vanaf het middenpodium met trappen te bereiken. Op het middenpodium speelt zich het directe gebeuren af. De beide zijpodia worden gebruikt om binnen het raam van de tijd de reactie van dit gebeuren op de arbeidersklasse uitte beelden. Het spel zelf is verdeeld in vier episoden, die onverbrekelijk in één geheel zijn samengevat. Deze vier episoden geven de geschiedenis van de Bond en de achtergrond van deze geschiedenis symbolisch weer. Het eerste en tweede deel vormen de inleiding van het spel. Zij moeten ons vertrouwd maken met de optredenden en de omstandigheden van de voorgeschiedenis van de Bond. Het derde en grootste deel van het spel is aan de geschiedenis van de Bond gewijd. Het geeft de worsteling van de Bond met „tijdsomstandigheden” en „tegenwerkende machten” en ook de groei. Dit stuk geeft het eigenlijke conflict inde handeling, dat ieder toneelstuk nu eenmaal tot grondslag heeft. Het vierde gedeelte laat de oplossing zien. En wat voor een oplossing! De 50.000, nee de 55.000 en meer. Voorwaar een „happy end”. De inhoud van het spel vindt men uitgebreid omschreven in het programma. Voor hen, die er belang in stellen, willen wij op deze plaats alleen maar een korte beschrijving en verantwoording geven van de figuren, die het spel bevolken en van de vorm, waarin het geboden wordt. De „organisatie-gedachte”, de „Bond” dus, wordt in ons feestspel gestalte verleend inde

figuur van één van de oprichters; Willem Ansing. Het moeizame werk om het pad te effenen voor de Bond, om de organisatie op te bouwen en om de groei te bewerkstelligen, vindt uitbeelding in het optreden van het ballet. Eerst als pioniers, dan als werkers, vervolgens als actie- en dan als feestballet. De tegenspelers van de Bond worden achtereenvolgens verpersoonlijkt in; 1. De enquête-commissie, die anno 1886 een onderzoek instelde naar de arbeidstoestanden, doch niet geloofde in verbetering door middel van organisatie; 2. de oorlogsgeest 1914—1918, die ineen felle bajonetdans door het ballet wordt uitgebeeld; 3. de ondernemers, die de werkgeversorganisatie: de Metaalbond, voorstellen en door ballet en toneelspelers worden vertoond; 4. Mussert met zijn lijfwacht, die het fascisme tot gestalte dienen. De reactie van deze bondsgeschiedenis op de arbeidersklasse wordt op de zijtonelen uitgebeeld dooreen bewegingskoor uit de jeugdgroepen. Eerst toont dit koor de onverschilligheid en het verzet tegen de organisatiegedachte. Dan de geslagenheid inde tachtiger jaren en het zoeken van heul voor haar materieel tekort bij de diaconie, de weldadigheid. Het geestelijke brandende verlangen werd gedoofd inde kroeg. De mechanisatie, de vreugde inde arbeid en de schrik, voor het geweld van de oorlog buiten onze grenzen, worden mede door dit koor verbeeld. Vervolgens toont het bewegingskoor de rationalisatie met de crisis en de werkloosheid met de ledige omgang om het arbeidsproces heen. Maar na die crisis geeft ook dit koor het antwoord, door wervend uitte trekken om de 50.000 te bereiken. Het koor jubelt en zingt bij het bereiken van dit aantal en bij het wassen van de nog steeds toestromende vloed. Twee bijzondere figuren treden behalve de genoemden nog in het spel op, d\e ten dele aan de handeling deelnemen, ten dele buiten de handeling staan en er commentaar op leveren: Kees en Lotje. Zij reinigen de hoofden en harten door hun critiek op toestanden en machten. Zij ruimen zo in hoofd en hart de plaats voor de organisatie-gedachte, verjagen botheid, onwetendheid en vooroordeel. In hen is de scherpe volkscritiek, maar ook de gulle volkshumor verbeeld. Vandaar dat zij in het stuk genoemd worden: de reiniger en zijn vrouw. ♦ ♦ * Tenslotte enkele woorden over het décor en de muziek. Het décor heeft bij een spel altijd een drieledige taak. Het grenst de ruimte af, het helpt ter oriëntering van tijd, plaats en milieu en het ondersteunt ten slotte de sfeer. De beide eerste taken zijn vanzelfsprekend ook voor dit décor weggelegd, hoewel het de tweede taak, om redenen van practische aard, slechts aanduidend kan vervullen. De derde taak is in dit spel voor het décor wel het gewichtigst. Daar waar het spel worstelt met afstand en intimiteit-missende ruimte, waar bovendien, doordat het spel op de dag gespeeld wordt, geen atmosfeer geschapen kan worden door schijnwerperslicht, is deze atmosferische ondersteuning van het décor een hoofdzaak. De muziek moet eveneens inde eerste plaats sterk de sfeer mee helpen scheppen. Ook voor haar gelden de moeilijkheden van ruimte en gebrek aan intimiteit. Zij zal dus eenvoudig zijn en met sterke effecten spreken. Waar zij bewegingskoren moet begeleiden, zal zij sterk rhythmisch zijn en waar de arbeidsgeluiden worden gesuggereerd, zal een materieel effect noodzakelijk zijn. Moge het ons allen: schrijver, componist, décor-ontwerper, balletleidster, spelers, danseressen, meewerkende jeugdleden en spelleider, gegeven zijn u een spel te vertonen, dat waarlijk de geschiedenis van de Bond voor u doet leven en dat in zijn slotspel in staat is uw aller vreugde en feeststemming nog te versterken, tot verder heil van de Bond. RU MULDER. Neemt deel aan de LANDDAG

Belangrijke mededeling (J.L.) Op het landdagterrein wordt uitsluitend tegen inlevering van bonnen consumptie verstrekt. Deze bonnen zijn te verkrijgen aan diverse daarvoor op het terrein opgerichte stands en hebben een waarde van 10, respectievelijk 15 cent. De prijzen zijn als volgt: 1. Flesjes limonade , 15 ct. per stuk 2. Limonade per glas (gren., ranja, kwast) 10 ct. p. papieren beker 3. Broodjes, belegd met kaas, ham, rosbief of pekelvlees, resp. 15, 20, 20 en 20 ct. p. st. 4. Zoute haringen . . 10 ct. per 2 stuks 5. Zure haringen . . 10 ct. per 2 stuks 6. Rolmops 10 ct. per 2 stuks 7. Zure bommen . , 10 ct. per 2 stuks 8. Zure worstjes ... 10 ct. per stuk 9. Verpakt roomijs: 2 stuks 10 cent en 10 ct. per stuk 10. Melk ....... 10 ct. p. papieren beker 11. Karnemelk met suiker .... 10 ct. per idem 12. Koffie 10 ct. per idem 13. Thee 10 ct. per idem 14. Fosco 15 ct. per idem 15. Chocolade-repen . 10 ct. per 2 stuks 16. Gevulde koeken . 15 ct. per 2 stuks Dennekoeken ... 10 ct. per stuk 17. Fruit- Bananen 10 ct. per 2 stuks Sinaasappels ... 10 ct. per 2 stuks Appels ...... 10 ch, per 2 stuks 18. Sigaren en cigaretten tegen winkelprijs Onze grootste afdeling viert feest We zijn onze afdeling Rotterdam een woord van herinnering en een felicitatie verschuldigd wegens de omstandigheid, dat zij tussen 1 April en 1 Mei j.l. het aantal van 10.000 leden heeft overschreden. Haar aantal bedroeg op 1 Mei 10.160. Allen, die meegewerkt hebben om dit resultaat te bereiken, bestuursleden, vertrouwenslieden en inde ruimste zin alle werkers van groot tot klein, van jong tot oud, willen wij van onze plaats een woord van dank brengen voor al hetgeen zij gedaan hebben om dit resultaat te bereiken. Onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar de tijd van zo ongeveer 33 jaren geleden, toen de afdeling na haar constitutie in 1905, op 30 Juni 1906 nog slechts 165 leden telde. De jaren zijn vervloden, geenszins de herinnering aan het gemartel om de afdeling tot bloei en ontwikkeling te brengen. Tot 1915 zou het duren alvorens het aantal van 1000 leden overschreden werd. En het is daarna met onderbrekingen van tijdelijke teruggang zo af en toe, toch vrij regelmatig opwaarts gegaan. Dat ging op de volgende wijze: In 1917 over de 2.000 leden „ 1920 „ „ 3.000 „ „ 1922 „ „ 4.000 „ „ 1925 „ „ 5.000 „ / „ 1927 „ „ 6.000 „ „ 1930 „ „ 7.000 „ „ 1931 „ „ 8.000 „ 1938 „ „ 9.000 „ „ 1939 „ „ 10.000 „ Het is door de jaren heen een beeld van geleidelijke ontwikkeling, wat dit staatje ons te zien geeft. Maarde droge, dorre cijfers vertellen ons maar heel weinig van de moeite en zorg, die in de loop van 25 jaren aan de dag gelegd zijn om het tot over de 10.000 leden te brengen. ’tls een heel ding, Rotterdamse kameraden, wat thans bereikt is. De naaste zorg zal wel zijn; meer dan 10.000 leden hebben én behouden. Bij onze felicitatie de hartgrondige wens, dat jullie er in zullen slagen dit naaste doel te bereiken Want ook buiten Rotterdam zal de vreugde daarover niet gering zijn.