Brieven van vrouwen Beste Ans, Deze keer moet ik eens met je praten overeen onderwerp, dat stellig wel eens vrouwen van metaalbewerkers zal bezig houden, n.l. het werken van onze mannen in wapenfabrieken en dergelijke. Ik ben er niet op mij zelf op gekomen, hoor, maar ik kreeg een brief, keurig geschreven en gesteld, vaneen metaalbewerkersvrouw, die over dit onderwerp heeft nagedacht. Zij is van mening, dat een vrouw, wier man ten behoeve van de wapen- of munitie-fabricage werkt, niet met een onbezwaard hart mee kan doen aan een demonstratie voor de vrede. Zij vindt, als ik haar goed begrepen heb, dat de actie van die vrouwen niet oprecht is, zolang als haar mannen niet weigeren, om projectielen, geweren, kanonnen, tanks, oorlogsschepen, enz. te maken. Volgens haar redenering zouden oorlogen onmogelijk zijn, wanneer het oorlogsmateriaal niet werd gemaakt. Ik wil je wel eerlijk zeggen, dat ik het heel moeilijk vindt om op zoÂ’n hartekreet het goede antwoord te geven. Eigenlijk gaat het wel een beetje boven mijn kracht, omdat je een diep inzicht moet hebben inde oorzaken van oorlogen, om met zekerheid te kunnen zeggen, wat oorlogen onmogelijk zou maken. Maar ik wil jou toch wel eens zeggen, hoe ik die dingen persoonlijk voel. Als mijn man granaten moest draaien, zou ik dat geloof ik niet prettig vinden. Het is een ellendige gedachte, dat zoÂ’n ding in bepaalde omstandigheden de dood van andere mensen kan veroorzaken. En als mijn man er gewetensbezwaren tegen zou hebben en het niet zou willen doen, zou ik hem niet dwingen om het wel te doen. Maar dat is iets, dat men nooit aan iemand zou kunnen opleggen. Ik zie het net als de dienstweigering. Men kan respect hebben voor iemand, die op grond van een diepe overtuiging weigert om soldaat te worden, maar het zou in hoge mate onverantwoordelijk zijn om zoiets te propageren en het ook van anderen te verlangen. Maar in het geval van den metaalbewerker, die uit hoofde van gewetensbezwaren zou weigeren aan de wapenfabricage te werken, komt er nog iets anders bij. Hij zal werkloos worden met al de gevolgen van dien. Het zou m.i. zelfs de vraag zijn, of hij in zoÂ’n geval uitkering zou kunnen ontvangen. En nu vind ik het heel mooi, dat wij vrouwen,

terwille van de vrede offers moeten brengen, zoals de briefschrijfster zegt, maar hoe zullen, cm maar eens iets te noemen, onze kinderen daar over denken? En inde tweede plaats: heeft zo’n offer eigenlijk wel het effect, dat zij ervan verwacht. Ja, als in alle landen alle metaalbewerkers zouden weigeren Dan kan er geen oorlog meer worden gevoerd, zegt de schrijfster van de brief. Dat is nu iets, waarvan ik zo zeker niet ben. Het komt m.i. niet inde eerste plaats op de wapenen aan, maar op de geest, waardoor de oorlog verwekt wordt. De briefschrijfster heeft het ook over de kapitalisten, voor wie de metaalbewerkers de wapenen vervaardigen, maar nu voel ik er toch veel voor, om bij deze dingen dicht bij huis te blijven en vaste grond onder de voeten te hebben. En dan staat, voor wat ons land betreft, vast, dat de wapenen voor de staat zelf worden gemaakt en dat de staat deze wapenen nodig heeft voor het verdedigen van zijn zelfstandigheid en van de hoge goederen, die met deze zelfstandigheid voor ons allemaal gemoeid zijn. Als wij in ons land, onder de gegeven omstandigheden, de noodzaak van de landsverdediging aanvaarden, dan houdt dat in, dat er voor die landsverdediging ook wapenen gesmeed moeten worden. Alles komt in mij in opstand nu ik, als vrouw, dit neerschrijf. Het strijdt tegen mijn diepste gevoel, dat ik het smeden van wapenen als een noodzaak moet aanvaarden. Maar mijn verstand zegt me, dat we van tweeën één moeten kiezen: de weerloosheid met als gevolg de vernietiging van onze geestelijke vrijheid, of de weerbaarheid, met de kans, dat we die vrijheid kunnen behouden. Ik heb voor me zelf, zij het met een bloedend hart, de keuze gedaan, ook terwille van mijn kinderen, die ik niet ten onder wil zien gaan als de jeugd over de grens. Maar als er dus wapenen gesmeed moeten worden, dan staat, in ons land, de man, die ze smeedt in dienst van de landsverdediging zoals onze gemobiliseerde soldaten. En ik kan niet inzien, dat hij zich daarvoor zou moeten schamen. Er is natuurlijk over de kwestie veel meer te zeggen dan ik in het bestek vaneen brief kan doen. Er komen nog veel meer problemen bij te pas dan ik heb aangestipt. Maar laat jij maar eens horen, hoe jij over deze zaak denkt. Ik heb in ieder geval respect voor de briefschrijfster, die er een gewetenszaak voor zich zelf van maakt. Hartelijk gegroet je FIE.

een nieuwe persoonlijkheid, een vreemde ineen vreemde wereld. Huis, familie, vrienden, werk, het is alles met één streek als uitgewist. Soms wordt een geheel nieuw leven opgebouwd, dat verdwijnt, zodra dooreen of andere schok het geheugen terugkeert. Van het leven, dat na het verlies van het geheugen is geleid, blijft bij het terugkeren van de oude persoonlijkheid inde herinnering geen spoor over. Niets illustreert deze vreemde speling van de natuur duidelijker dan het geval van de dochter vaneen bekend Turijhs pianist. In 1915 was zij als passagier op de „Ancona”, die in dé Middellandse Zee dooreen duikboot tot zinken werd gebracht. Zij werd als verdronken beschouwd. In 1921 reisde haar moeder in Turkije en hoorde vaneen meisje, dat gelijkenis vertoonde met haar dochter. Het leek onmogelijk, maar zij stelde niettemin een onderzoek in. Zij vond haar mooie dochter inde harem vaneen bey, waar zij zich gelukkig voelde inde rol van favorite. Nadat zij twee uur in het water gelegen had, was zij opgepikt door vissers. Zij merkten, dat het meisje volkomen haar geheugen verloren had en verkochten haar. Toen de moeder zag, dat het meisje gelukkig was, begreep zij, dat het geen zin zou hebben om te proberen het verloren geheugen op te wekken. Overigens gelukt dit maar heel zelden. De dokters proberen het wel eens, door het laten spelen van wijsjes, die populair waren op het ogenblik, dat het verlies van geheugen optrad. Maar als regel staat de wetenschap tegen de drama’s, die het gevolg zijn van geheugenverlies, machteloos

Verloren, geheugen Een voor een verlieten de bezoekers van de avonddienst de kerk inde Fauborg Saint Honoré te Parijs. Het gebouw was ten naaste bij uitgestorven. Hol klonken de stappen van den koster. Plotseling werd de deur van de kerk opengestoten. Een oudachtig uitziend man, grijs en zonder hoed, holde naar den koster en vroeg: „Waar zijn ze allemaal? Waarom is niemand hier?” De koster was een beetje overdonderd door de zenuwachtige vragen en zei: „De avonddienst is afgelopen, maar als u hier wenst te vertoeven, zal niemand u storen.” „Maar het is mijn trouwdag,” protesteerde de man „Ik moet hier vandaag trouwen. Waar is René? Waar zijn al mijn vrienden?” „U bent zeker inde verkeerde kerk, meneer,” zei de koster. „Ik houd zelf de registers bij en ik kan u verzekeren, dat er voor vandaag geen huwelijk is vastgesteld.” Maarde opgewondenheid van den man noopte ten slotte den koster om met hem naar de sacristie te gaan en het register te raadplegen. „Ziet u wel,” zei hij. „Er is vandaag geen huwelijksinzegening. Net zoals ik zei! Hoe was uw naam ook weer 9” „Bourette”, antwoordde de man, wiens opgewondenheid elke minuut toenam. „O, wat zal ze zeggen. Er moet iets gebeurd zijn, ik voel het!” De koster werd plotseling bleek. Hij keek zijn zonderlingen bezoeker nog eens nauwkeurig aan, zocht op de planken met de kerkregisters en

haalde een stoffig foliant naar beneden. Met bevende vingers begon hij te zoeken. Plotseling stokte hij, zijn vinger bij een naam op een vergeelde bladzijde. „Het kan haast niet,” mompelde hij in zichzelf, „en toch ” Opnieuw nam hij den bezoeker op. „U bent toch niet Gustave Bourette?” „Ja, dat is mijn naam,” riep de man uit, stralend van vreugde. „Ik wist wel, dat ik gelijk had.” „En”, vroeg de koster, voor wie het drama, dat achter dit bezoek schooi, duidelijk begon te worden, „u zou trouwen met René Latour?” „Dat is ze!” riep de vreemde met lichtende ogen. „Ziet u wel, dat ik gelijk had? Ze kunnen elk ogenblik hier zijn. En er is nog niets klaar.” „Wacht u hier maar een ogenblik, meneer,” antwoordde de koster, „alles komt in orde.” Hij draafde de kerk uit en kwam terug met een dokter. En toen bleek waar, wat de koster al vermoed had. Dertig jaar tevoren zou meneer Bourette in het huwelijk getreden zijn en pas op dit ogenblik had hij het zich herinnerd! Hij had op de dag, dat hij trouwen zou, zijn geheugen verloren, en het pas dertig jaar later teruggekregen. Die dertig jaar waren een leegte waarvan hij zich niets kon herinneren Zijn leven was weer begonnen op het punt, waar hel dertig jaar geleden afgebroken was. Amnesie of geheugenverlies komt vrij dikwijls voor. De persoon, die er aan lijdt, is plotseling

„Met bevende vingers begon hij te zoeken

JZg werd als verdronken beschouwd”.