op een 6-volts accubatteri] worden aangesloten en o.a. in auto- en bootontvangers worden toegepast. Deze apparaten zijn nogal kostbaar, ongeveer / 30.— en bovendien is de 6-volts accubatterij nogal een bezwaar om in een kano mede te nemen. Probeert u het eens met een knstalontvanger. De kosten daarvan zijn gering. Elke goede radiohandelaar die de onderdelen daarvan verkoopt, kan u daarvoor een schema verschaffen. Een geschikt adres in uw omgeving is o.s. Kontakt, Hoogstraat 338, Rotterdam. v.d. Z. Vraag 117: Een lezer bezit een kernlichaam vaneen manteltransformator volgens bijgaande schets en wil die gebruiken om een transformator te maken van 60 watt, 220/20 volt. Hij vraagt naar een berekening hiervoor. Antwoord: Volgens uw schets is de

doorsnede van de kern 2,5x4,6=11,5. Met het oog op de isolatie tussen de platen nemen we aan, dat de ijzerdoorsnede 10 % kleiner is dus 10.35 cm2 bedraagt. Stellen wede toelaatbare inductie in het ijzer op 10000 gauss, dan bedraagt de krachtstroom 10.35 x 10000 maxwell. Het aantal primaire windingen is te berekenen uit de formule; E, = 4,44 w, C|) f X 10-' volt, waarin E, de primaire spanning (220 krachtstroom, w, het aantal windingen en f de frequentie van de wisselstroom voorstelt. Vullen wede bekende grootheden inde formule in, dan volgt, 220=4,44 w,X 10,35x10000x50x10-’ waaruit, Wj = 960 windingen- De transformatieverhouding bedraagt 220:20=11; het aantal secondaire windingen wordt dan w2 = 960; 11 = 88 windingen. Het vermogen is 60 watt, de secondaire spanning 20 volt, dus de secondaire stroom 60:20=3 A. De primaire stroom zal dan zijn 3:11=0,273 A. Stellen we het rendement van de transformator op 90%, dan wordt bij volle belasting opgenomen '“Vso X 60= 67 watt. Er is dus 7 watt verlies. Uit de afmetingen van het ijzer lichaam kan men berekenen, dat het gewicht ervan ongeveer 2 kg bedraagt. Nemen we voor het verliescijfer bij een inductie van 10000 gauss 1,6 watt per kg ijzer, dan bedragen de ijzerverliezen 2x1,6=3,2 watt. De koperverliezen mogen dan niet meer bedragen dan 7—3,2=3,8 watt. Stellen wede koperverliezen voor beide wikkelingen gelijk, dan gaat in elke wikkeling 1,9 watt verloren. Daaruit volgt voor de weerstand van de primaire wikkeling, 1,9=0,273= xr, of r,=25,3 ohm.

Voor de weerstand van de secondaire wikkeling vinden we 1,9=32xr2 dus r2=0,211 ohm. De spoeldrager wordt vervaardigd uit hard papier van 2 mm dikte. De beschikbare wikkelingshoogte is dan 17—2=15 mm. Hiervan gaat voor isolatie tussen de beide wikkelingen 1 mm af. Verder houden we 2 mm vrij tussen de omtrek van de buitenste wikkeling en het ijzer. Er blijft dan over 12 mm, voor elke wikkeling dus 6 mm. De lengte van de wikkeling wordt 47,5—2x2=43,5 mm. Met het oog op de aftakkingen die ge op de secondaire wikkeling wilt maken, nemen wede primaire wikkeling als binnenste spoel. De gemiddelde omtrek vaneen winding van deze spoel laat zich door eenvoudige overwegingen vinden en bedraagt voor de primaire spoel 0,182 m. De primair

opgewikkelde draadlengte is dan 960 x 0,182=175 m. De gemiddelde omtrek vaneen winding van de secondaire spoel is 0,238 m. De secondair opgewikkelde draadlengte is dan 88x0,238=20,9 m. Uit de gevonden weerstanden en de lengten van de opgewikkelde draad kan men nu de dikte van de draden bepalen. We rekenen voor de soortelijke weerstand van koper 0,0175 ohm/m/mm2. De doorsnede van de primaire wikkeling is dan 175x0,0175 q,= =0,121 mm2. 25,3 De dikte van de draad is dan 0.39 of rond 0,4 mm. Voor de dikte van de isolatie in het geval dat emailledraad (lakdraad) wordt gebruikt, kan men 0,035 mm rekenen. De totale draaddikte wordt dus 0,435 mm. Het aantal windingen naast elkaar op een laag is bij een wikkelingslengte van 43,5 mm gelijk aan 43,5:0,435=100. Het aantal lagen wordt 960:100=9,6 dus practisch 10. Hiervan bedraagt de dikte 10=0,435=4,35 mm. Beschikbaar was 6 mm, er blijft dus voor tussenlagen van papier tussen de verschillende lagen 6—4,35=1,65 mm over, hetgeen voldoende is. De doorsnede van de secondaire wikkeling volgt uit 20,9x0.0175 qa=_ =1,73 mm2. 0,211 De dikte van de secondaire draad is dan 1,5 mm, met isolatie 1,535 mm. Het aantal windingen per laag wordt 43,5:1,535=28. Er komen dus 88:28= 3,14 lagen. De dikte van de lagen is 4x1,535=6,15 mm. We hadden gerekend op 6 mm, doch daar nog 2 mm beschikbaar zijn, is er ruimte genoeg om deze wikkeling te bergen. Voor automatische beveiliging van de secondaire wikkeling kunt u een

z.g. Elfa-automaat of een installatieautomaat van de A.E.G. toepassen. Deze worden vervaardigd voor stromen van 0.5 tot 25 A. v.d. Z. Vraag 118: Kunt u mij een paar titels van boeken opgeven op het gebied van het rijwielvak (lassen, moffelen en monteren)? Antwoord: Schaf u aan: Rijwielen en motorrijwielen ((constructieleer) door J. Peters. Prijs gebonden ƒ 1.55. Uitgave N.V. A. Kemperman, Daniël Willinkplein 12a, Amsterdam. De agenten en boekwinkels van de N.V. De Arbeiderspers, Hekelveld 15, Amsterdam, zullen u gaarne dit boek leveren. Vraag 119. Kunt u mij ook een volledig schakelschema geven vaneen Lucas motorfiets? Antwoord: U bedoelt waarschijnlijk een Engels motorrijwiel met een Lucas electrische installatie, want de Lucasfabrieken maken geen motorrijwielen, doch uitsluitend electrische apparaten voor automobielen en motorrijwielen. Daar het aantal typen installaties nog al groot is, gelieve u nader op te geven, voor welk merk motor u inlichtingen wenst en in het bijzonder van welk gedeelte van de installatie. Het reproduceren van schakelschema’s valt als regel buiten de bedoeling van de vragenbus. N. Vraag 120: le. Gaarne zou ik willen weten, of het ook mogelijk is een auto-startmotor om te bouwen tot dynamo en deze aan te drijven met een locomobiel. De opgewekte stroom moet dienen voor een stofzuiger en

hef laden van 6- en 12-Volts batterijen. Moet de dynamo, als hij geen dienst doet, afgekoppeld worden om doorbranden van het anker te voorkomen? 2e. Kunt u mij ook een leerboek op dit gebied aanraden? Antwoord: U hebt een wel wonderlijke combinatie bedacht. Een startmotor leent zich echter in geen enkel opzicht voor dat doel. Noch wat de constructie van het anker, noch wat de smering betreft, kan hij enige tijd achtereen werken. U zoudt wel een automobieldynamo kunnen gebruiken. Als u deze voorziet vaneen automatische schakelaar van hetzelfde type als bij auto’s gebezigd worden, hebt u een goede installatie. Volbelast moet zo’n dynamo ongeveer 2400 toeren per minuut maken. Wij betwijfelen of er stofzuigers bestaan, welke voor een gelijkstroomspanning van 6 of 12 V. geschikt zijn. Indien u dit huishoudelijk apparaat toch wilt kunnen gébruiken, zult u een gelijkstroomdynamo van 110 Volt moeten aanschaffen. Tijdens het bedrijf kunt u de spanning met een hand-regulateur regelen. Het laden van de accu’s is dan minder economisch, omdat er, als er maar weinig tegelijk geladen zullen worden, een passende weerstand voorgeschakeld moet worden, waarin energie verloren gaat. 2e. Een modern en uitvoerig boek op het gebied van de electrische installatie (voor automobielen) is: Deel IV. „De electrische installatie” door J. D. Groet. Uitgave: N. V. Uitg. Mij. A. Kemperman, Daniël Willinkplein 12a. Amsterdam-Z. N.

Rendementen Wat verstaat men onder een rendement? Dooreen voorbeeld te stellen zullen we trachten dit duidelijk te maken. Nemen we eens aan, dat water van 100° C. dooreen pijpleiding stroomt en dat de temperatuur bij het verlaten der pijp nog slechts 50° C. bedraagt. Dan is de temperatuur nog slechts het 50/100 gedeelte, of wel de helft van de oorspronkelijke. Moeten we dit in procenten uitdrukken, dan vermenigvuldigen we 50/100 met 100 en krijgen 50 pet. Het rendement of nuttig-effect van deze pijpleiding is dan 50 pet. Zo kunnen wij vaneen motor en ten slotte van elk krachtwerktuig het nuttig-effect berekenen. Het is slechts nodig te weten hoeveel brandstof per uur wordt verbruikt en hoeveel paardekrachten de machine daarvoor teruggeeft. Voor hen die het willen volgen geven we hier een rendement-berekening vaneen verbrandingsmotor. Gebruikt deze b.v. 10 liter brandstof per uur en is zijn vermogen 50 pk., dan gaan we als volgt te werk. Eerst gaan we na hoeveel calorieën deze 10 liter brandstof kunnen ontwikkelen (warmte wordt n.l. gemeten in calorieën). Eén calorie is de warmte die nodig is om 1 kg. water 1° C. in temperatuur te doen stijgen; maar deze is ook gelijk te stellen aan 425 kg.-meter. D.w.z. dat, als het mogelijk was om deze éne calorie warmte volledig in arbeid om te zetten, we daarmede 425 kg. één meter omhoog konden brengen. Practisch uitvoerbaar is dit niet. Omgekeerd kan men wel zo goed als alle arbeid in warmte omzetten. Nu heeft 10 liter gasolie een ver-

brandingswaarde van plm. 90.000 cal. De door ons aangenomen motor levert per uur 50x60x60=180.000 pk. 1 pk. = 75 kg./m. Per uur levert de motor dus 180.000 X 75=13.500.000 kg./m. Omdat 425 kg./m. gelijk is aan één cal., kunnen we deze hoeveelheid arbeid ook uitdrukken in warmte, n.l. . 13.500.000 , m —— = plm. 31700 caloneen. De motor kreeg nu toegevoerd 90000 cal. en levert af 31.700 cal. 31700 Het rendement is dus 9000 Q Xloo = plm. 35 pet. Men noemt dit het thermisch rendement, omdat we zijn uitgegaan van de, door de motor geleverde indicateur paardekrachten. Bij de berekening van het mechanisch rendement gaat, men uit van de aan de as geleverde pk., de z.g. epk. (effectieve paardekrachten). Daardoor zal het totaal rendement iets dalen, omdat de wrijving der bewegende delen nog enige arbeid vraagt, die niet op de as wordt overgebracht. Voor de volledigheid volgen hier enige rentementen van warmte-machines: dieselmotor rendement plm. 33 %' vaste benzine motor „ „ 30 %] stoomturbine „ „ 28 % beste stoommachine „ „ 22 °/S gewone „ „ » 17 °/o locomotief „ ..5 %' De overige 95 % verwarmt ten slotte het landschap. Van alle warmte-machines heeft de dieselmotor het grootste rendement. Een goede waterturbine spant echter de kroon; daarbij wordt plm. 90 %' van de energie van het vallende water omgezet in tastbare arbeid. H. ST.