Kijkjes inde natuur Bloemen en vogels in Juni In Juni is het planten- en dierenleven op zijn mooist. De meeste bloemen, die in Mei gebloeid hebben, dragen ook nu nog volop bloem, terwijl inde loop van de maand alle zomerplanten ook in bloei komen, zodat in Juni het grootste deel van alle Nederlandse planten bloeiend te vinden zijn. Vooral het grasland is schitterend. In Mei waren de weiden paars en geel van pinkster- en

paardebloemen, in Juni geven rode klavers, zuring en koekoeksbloemen, gele boterbloemen en witte margrieten de toon aan. Doch ook de eigen bloemen van het gras strijden met al de andere bloemen om de voorrang. Ze zijn prachtig van bouw en t is bijzonder mooi om ze eens met een vergrootglas aandachtig te bekijken. Omdat ze zo klein en kleurloos zijn, vallen ze de meeste wandelaars niet op en heel verkeerd krijgt dikwijls de pinksterbloem, madelief of boterbloem de naam van grasbloem. Maar ’t duurt niet lang of de zeis van den maaier maait al dit moois af. Dan is het opeens dof geworden, wat nu nog een schitterend bloemrijk kleed vormt. Dat maaien kan verschrikkelijk veel onheil brengen inde vogelwereld. Ontelbare nesten van leeuweriken, kwikstaartjes, grutto’s, tureluurs, kemphanen en andere vogels worden blootgelegd. De oude vogels fladderen dikwijls angstig schreeuwend rond boven de maaiers of de ratelende maaimachines. De jonge vogels, die al lopen kunnen, brengen er het leven nog wel af en zitten angstig opeengedrongen ineen hoek van ’t maaiveld. Als vergoeding voor al dit leed vinden de vogels op de afgemaaide ruimte wormen, slakken en larven van insecten in overvloed en bij honderden strijken ze er op neer. : Overal staan nu de Meidoorns in volle bloei, de , mooie ouderwetse Meidoorns, door alle eeuwen heen door dichters bezongen. j „En elke herder vertelt zijn verhalen 5 Onder de Meidoorn inde dalen.” 1 Dè geur van de roomwitte bloemen, wordt niet i door iedereen gewaardeerd. Het is er zo één, \

waarop vliegen en kevers afkomen, terwijl bijen op zoeter geuren verzot zijn. Als de Meidoornbloempjes uitgebloeid raken, dan is de glorie der lente voorbij. Het aantal legenden dat aan de Meidoorn verbonden is, is groot. De doornenkroon van Christus zou van de takken van de Meidoorn gevlochten zijn en daardoor bezit deze boom veel deugden. „Hij die een takje er van bij zich draagt is gevrijwaard voor de donder, ja geen enkel leed kan hem treffen. Zelfs het huis, waarin dit takje zich bevindt, zal door geen kwade geest betreden worden”. Dit werd in 1360 geschreven. Inde dichte doornige takken vinden vele vogels een goede schuilplaats en tal van vogels maken er hun kunstig nest in: heggemus, meesjes, lijsters, ’t winterkoninkje en vooral de spotvogel. De spotvogel heeft in Juni het hoogste woord. Uit de bomen langs de weg en uit het bos, uit de heesters inde tuinen en parken, klinkt zijn vrolijk lied van de vroege morgen tot de late avond tot in Augustus toe. Hij alleen maakt dan meer geluid dan alle andere vogels tezamen. Hij ziet er niet tegen op om zonder ophouden een half uur achtereen te zingen. Daarbij heeft hij de eigenaardigheid om mooie stukjes vier of vijf keer achter elkaar te herhalen. Hij verwerkt aJlerlei wijsjes en daar zijn er wel bij die veel gelijken op stukjes van andere vogels. Zo imiteert hij merel en lijster, spreeuw en karakiet en wisselt dit af met geluiden, die veel weg hebben van ’t krassen vaneen slechte vioolspeler. Daarom hebben ze hem ook spotvogel genoemd. Hij zit meestal tussen de bladeren maar als je zoekt bij de boomtop, vind je daar een vogel zo groot als een vink met een heldergeel buikje. Als hij zingt is de prachtig oranje gekleurde binnenzijde van zijn snavel duidelijk te zien. Rustiger dan ooit kan nu iedereen een fietstochtje of nog beter een fikse wandeling maken. Er zijn nu geen auto’s langs de wegen; de geuren van bloemen en land worden niet bedorven door benzinedampen. Een fiets- of wandeltocht langs rustige, zonnige wegen is de heerlijkste ontspanning voor de geest, vooral in deze tijd. Men vindt inde natuur de rust terug, die men in het rumoer der tijden wel eens dreigt te verliezen. De lenteroep van de koekoek is één van de heerlijkste geluiden van de natuur. Als hij roept krijgt men visioenen van blauwe lucht, zonneschijn en bloemen'geur. Als hij over ’t land vliegt dan lijkt de koekoek precies op één van onze roofvogels, de sperwer, door de kromme snavel, het gele oog en de dwarse strepen op zijn borst. Er zijn dan ook veel mensen, die geloven dat de koekoek zich inde winter ineen sperwer verandert. Hij brengt die tijd echter rustig in Afrika door. Hij zou ook nooit een vogeltje kunnen vangen en doden, want daarvoor zijn z’n poten en snavel niet geschikt. Hij eet véél insecten en juist de harige rupsen, waarvan bijna alle andere vogels een afschuw hebben. Hij doet daarmee veel nut. Daar staat tegenover dat iedere koekoek het leven kost van 4 of 5 kleine zangvogeltjes. De koekoek n.l. maakt zich geen nestzorgen. Het wijfje legt haar eieren inde nesten van kleine, insectenetende zangvogeltjes, zoals roodborstjes, graspiepers en kwikstaartjes. De eieren zijn. zo groot als een mussenei, dus betrekkelijk heel klein voor zo’n grote vogel. Het Jong dat er uitkomt is zeer vraatzuchtig, ’t gooit zijn pleegbroertjes en zusjes uit t’ nest en eist alles, wat zijn pleegouders aanvoeren voor zich alleen.

Waarom de koekoek geen nest bouwt, weet men niet precies. In Amerika leeft een vogel, de koevogel, die er dezelfde gewoonte op na houdt. Deze vogel leefde lang geleden als kuddevogel onder de wilde runderen van Noord-Amerika. Deze zwierven over grote afstanden door de steppen en hierdoor hadden de koevogels geen gelegenheid nesten te bouwen. Men vermoedt, dat onze koekoek in vroegere tijden ook een kuddevogel geweest is en dat hij de gewoonte, geen nest te bouwen, heeft overgehouden. Ook ’t aantal legenden dat aan de koekoek verbonden is, is legio. Als zijn roep voor ’t eerst gehoord wordt, zegt de landman: >,He je m al ’eheurd? Noe krie-w’ nattig warm veur j aorsweer.” Bekend ook is het sprookje, dat hij zich met de nachtegaal in ’t zingen wilde meten en daarbij de ezel als- scheidsrechter aangewezen had, omdat die zulke lange oren heeft. Wie de koekoek voor de eerste keer in ’t voorjaar hoort, moet direct zijn portemonnaie inde hand uitschudden, dan zal het hem het hele jaar niet aan geld ontbreken. Het aantal keren dat een groot meisje koekoek hoort roepen, betekent voor haar de jaren, die voorbij zullen gaan, voordat zij zal trouwen. En de getrouwde vrouw telt bij elke roep ’t aantal kinderen, dat zij krijgen zal. Grappig ook is het verhaal vaneen monnik, die zijn grauw bestaan eenzaam en leeg ging vinden. Hij vroeg de koekoek, hoelang hij nog te

Spotvogel leven had. De koekoek riep en twintig telde de monnik. Toen besloot hij ’t er achttien jaar van te nemen en de resterende twee jaar boete te doen voor zijn zonden. Doch na 18 jaren van pretmaken stierf de monnik. Het gezegde „Hale je de koekoek” is misschien wel van dit verhaal afkomstig. De mooie rode bloem onder ’t hakhout en een andere inde natte wei dragen officieel de naam van koekoeksbloem, maarde plattelandsbevolking kent nog veel andere planten, die de onderscheiding genieten de naam van koekoeksbloem te mogen dragen. UMBROSA.

Munus Aiikketik gaat slaapwandelen