Uitstaan en afschrijven (XI)

Bij de gewone tussengevoegde zijzaathoutbordjes, welke dus allen afgeschreven worden, kan men een ijzeren mal maken. De gaten der vertikale mannetjes zowel voor het zaathout als voor de vrang zet men op steek, zodat deze mannetjes aan voor- en achterkant gebruikt kunnen worden. Dit past men ook toe bij de onder- en bovenhoekstalen. Al zijn dan de diameters der gaten hierbij niet dezelfde, dan kunnen we toch deze hoekstalen zowel aan S.B. als aan 8.8. gebruiken, wat zeer gemakkelijk is bij het aanbouwen, omdat ze dan niet daarvoor gesorteerd behoeven te worden. Bij de bestelling der zaathouten is het voor het bedrijf veel eenvoudiger, indien zij alle als afzonderlijke platen, dus op maat, geleverd worden, dan kan de mal zo gelegd worden, dat slechts twee kanten geknipt behoeven te worden. Nog beter is het deze geheel zuiver op maat te laten leveren, dan wordt er in het geheel niet geknipt. Hebben we dan een goed gestelde radlaalboorstelling, dan kunnen de paketten boren van bijv. 8 stuks. Komen aan enige vrangen dubbele verbindingsmannen es aa,n het zaathout voor, dan moet men de vrangdikte iets ,groter dan de opgegeven maat invoeren in verband met de aanwezigheid van de bramen, welke veroorzaakt zijn door het knippen of ponsen. Loopt een zaathout niet evenwijdig aan de hartlijn van het schip, dus geheel of gedeeltelijk schuin door de bodem, dan moet vooruit beslist worden, of de verbindingsmannetjes van vrang aan zaathout gezweid worden. Zo niet, dan moeten de zaathoutplaten geknikt worden. Is de schuinte belangrijk, dan is het aan te bevelen de platen te knikken, daar anders de hoekstalen te veel inde haak komen, wat een groot bezwaar oplevert bij

het klinken. In afb. 61 zien wij bij spant 5 duidelijk, dat bij deze schuinte de gezweide hoekstalen aan beide zijden van de vrang niet recht tegenover elkaar komen. Dit kan wel bereikt worden indien men werkt zoals in afb. 61a bij spant 5 is aangegeven, men moet dan echter hiermee rekening houden bij het af schrijven van vlak- en tanktopbeplating. Wordt het zweien van deze hoekstalen verlangd, dan verdient het aanbeveling om de hoekstalen, welke inde haak gezweid worden, breder te nemen en dus in overeenstemming te brengen met de vrangflens van het hoekstaal, dat uit de haak is gezweid, zoals bij spant 4 in afb. 61 is uitgevoerd. Men zou natuurlijk sterk inde haak gezweide hoekstalen kunnen vermijden, ind:en men deze in zig-zag-vorm aanbracht, zodat slechts uit de haak gezweide hoekstalen voorkwamen. Daar dit echter een belangrijke vermeerdering van klinkwerk zou geven, wordt het niet toegepast (zie

bij spant 4 in afb. 61). Tevens zou deze constructie lastig zijn bij het opa bouwen, daar wede bordjes niet meer tussen de vrangen zouden kunnen plaatsen indien de mannetjes hierop p reeds, zoals natuurlijk steeds het gea val is, geklonken zijn en we dus gea regeld bij het opstellen der vrangen e deze zaathoutbordjes zouden moeten i aanbrengen. j Het verloop van deze schuinte moet i op de spantenvloer voor elke vrang s bepaald worden. Voor beide bovengenoemde werkwijzen blijft deze vere deling dezelfde, men behoeft niet uit te zetten, doch deelt eenvoudig het r , aantal spantafstanden op het verschil fin afstand uit de hartlijn van het 3 schip, waarbij de plaatdikte steeds aan de goede kant moet worden bijgezet, zoals in afb. 60 en 61 is uiti gevoerd. De lengte der platen bepaalt ï men door de schuinte inde bijbe) horende spantafstand uitte zetten, r Zijnde zaathoutplaten geknikt, dan ; moet men, over hart plaat meten. In het laatste geval zet men de kniklijn l I inch vrij van de hoekstaalflens, daar anders de ronde kant, veroor; zaakt door het drukken op deze flens terechtkomt. Is de schuinte gering, dan kan men veel beter de hoekstalen zweien. Het spreekt vanzelf, dat men i grondig vastlegt, welke werkwijze toei gepast zal worden, vóór men begint ’ met het af schrijven van het vlak en de binnenbodem (tanktop). De zaathoutbordjes in voor- en

achterschip bij oplopend vlak, zodat de onderlijn geen rechte meer is, doch een strokende lijn wordt, schrijft men het beste af uit lange platen, omdat men dan de kromme van de oploop dadelijk op de plaat kan uitstroken. Hierbij zet men dan de gaten der vertikale mannetjes op latjes, daar het maken vaneen mallet je te duur zou worden, omdat dit dan voor elk spant zou moeten gedaan worden. Is de oploop gering, zodat per spant het verschil in lengte dezer mannetjes ook fIF3. é>o.

gering is, dan kan overeen grote afstand nog het mallet je uit het evenwijdige middenschip gebruikt worden, doordat men het onderste gat telkens opschuift, zolang tot de minimum afstand met het er op volgende gat bereikt is. Soms wordt aangegeven de tussengevoegde zaathoutbordjes aan één zijde te flenzen, terwijl aan de andere zijde een hoekstaal wordt aan-

gebracht, hetgeen ter besparing van materiaal en nagels geschiedt. Het drukken vaneen flens aan beide zijden is zeer af te raden, daar het buitengemeen lastig is om geheel zuiver maat te houden bij het drukken van deze flenzen en er dus alle kans bestaat, dat de afstand tussen de buitenkanten der flenzen niet voldoet aan de verlangde maat. Dit geeft weer veel bezwaar bij het opbouwen. Men kan de bordjes wel af schrijven vóór de flens er aan gedrukt wórdt, maar dan moet het drukken zeer zorgvuldig geschieden; waar de meeste drukmachines nogal last van ruimte inde gewrichten hebben, is het ten zeerste aan te bevelen eerst de flens te drukken en daarna af te schrijven, dan hebben we geen last van de onnauwkeurigheden der machine. Bij het afschrijven van de zaathouten moet weer goed nagegaan worden, welke vrangen van de spantenmaat afgedraaid zijn; dit veroor-

zaakt een verschil in langsrichting vaneen vrangdikte De doorlopende zaathouten kan men natuurlijk op de wal sluiten en klinken. Dit moet men vooral doen bij dragers der machinefundaties, daar we dan zuiver werken en mooie passende nagels krijgen. Bij eender schepen waren deze zaathouten tussengevoegd, doch het bovenhoekstaal doorlopend; ook deze dragers zijn op de wal geheel klaar gemaakt en konden daarna over de vrangen op hun plaats zakken. De gewone tussengevoegde zaathoutbordjes met hoekstalen kunnen ook op de wal gesloten en geklonken worden. Hierbij maakt men gebruik vaneen contra-mal. welke van nek hoekstaal tot nek hoekstaal grijpt en gemaakt wordt voor de meestal gelijke bordjes; de vertikale mannetjes zijn dan aan de vrangen geklonken. De zaathoutbordjes van oplopende gedeelten kunnen voordeliger aan boord gesloten en geklonken worden. Bij de behandeling der zij zaathouten dient men het volgende nog in achtte nemen in voor- en achterschip. Wanneer daar de spanten niet gezweid worden, zoals reeds besproken is bij de vertikale kiel, dan moet men ook hier weer rekening houden met de terugslag van de vrang, in dit geval alleen aan de