eenstemming bestaat, voorlopig kunnen worden aanvaard, behoudens een enkele afwijking; dat echter reeds thans door partijen in overweging genomen dient te worden bij een volgende wijziging der regeling, een indeling der gemeenten in vijf klassen tot stand te brengen. dat plaatsing van Groningen in klasse B weliswaar in overeenstemming is met dein het algemeen in andere bedrijfstakken bestaande indeling, doch in de metaalindustrie bezwaarlijk is in verband met de , , , . , _ nauwe samenhang van de lonen m de stad Gromn„„„ pn in rip nnhnrip-p o-pi-nppntpn• ë , . . . , ë ë. .' . ’ ‘ ~ v.Td'e TtÏÏ gggg mm ;o, R indeling van de stad Groningen dat over ie Indeling vaneen aantal gemeenten bij partijen geen overeenstemming bestaat en de beslissing hieromtrent aan het College van Rijksbemidde-laars is overgelaten, zodat het College in die gevallen, op verzoek van partijen, tot een zelfstandige beslissing is overgegaandat partijen een afzonderlijke regelin- der uurlonen ?„ojdêrnemlïenSwieTvm'aafnle tarief wordt gewerkt, aan het College ter goedkeuring hebben voorgelegd, aangezien inde: regeling van 29 October 1945 de lonen in deze ondernemingen onvoldoende geregeld waren; dat te dezen aanzien voorgêstelde minimum gemiddelde uurlonen het College te hoog voorkomen en herhaald overleg ter zake niet tot bevredigend «>«»■ het College de voorstellen van partijen op dit punt heeft moeten afwijzen; dat echtei het College het voorstel van partijen heeft aanvaard, om naast de maximum, gemiddelde mi’ men en uurinkomens voor ondernemingen, in welke in tarief wordt gewerkt, afzonderlijke maximum gemiddelde uurlonen vast te stellen voor ondernemingen, in welke met in tarief wordt gewerkt met dien verstande, dat het de ter zake voorgestelde maximum gemiddelde uurlonen over de gehele linie met één cent. in één geval met twee cent, heeft menen te moeten terugbrengen: dat de maximum „middelde uurinkomen». welke telkens overeen half Jaar worden berekend, zoals deze gelden in ondernemingen, in welke in tarief wordt gewerkt, niet behoren te worden toegepast In ondernemingen, waarin niet regelmatig van ten hankelijk gestedcT^an5 Ur" ISV® gesteld van de prestatie en in weike .h‘et uurinkomen in mmdere mate beïnvloed neming tarlefyerdle)asten- dan ln de onderwordt* 6 tarlefstelsel op ruimèr schaal uoegepast,

dat overigens door het College zo nodig nadere incidentele regelingen zullen worden gegeven met betrekking tot ondernemingen, in welke door minder dan \ der werknemers in tarief wordt gewerkt; dat voorts ineen aantal ondernemingen, waarin voorheen in tarief werd gewerkt, dit inde afgelopen periode niet mogelijk was, onder meer wegens het ontbreken vaneen behoorlijk machinepark, van grondstoffen, etc,; , . D ~ „n _ , , dat de Regeling van 30 October 1942 noch die van on 29 October 1945 voorzagen m de moeilijkheden, die deze omstandigheid met zich meebracht en daarom a“' «Ondernemingen veelal een HWellJke .oom zfening is getroffen inde vorm vaneen toeslag op het “»n ‘««Werving; dat, thans echter de maximum gemiddelde uurlone!l voor ondernemingen, waarin niet in tarief w°rdt ëewerkt’ van toepassing moeten worden geacht in deze *evallen- tenzij het achterwege blijven van werken in tarief een zeer tijdelijk karakter en spoedig doenlijk tot het toepassen van werken» tarief gal worden overgegaan; da-t de beoordeling door het College, in hoeverre dit laatste het geval is en derhalve bedoelde van de algemene bepalingen van de regeling afwijkende toeslagen wegens tariefderving kunnen blijven gehandhaafd, van geval tot geval dient te geschieoen en het daartoe noodzakelijk is, dat door de desbetreffende ondernemingen periodieke opgave wordt van Ie „tam, van zaken ten deze; dat het voorts wenselijk lijkt, inde redactie der regeling duidelijker te doen uitkomen, dat de maximum gemiddelde uurinkomens voor ondernemingen. m welke in tarief wordt gewerkt, zowel voor de eerste als voor de tweede helft van het jaar gelden, hetgeen met zich medebrengt, dat ondernemingen. waar de omstandigheden er toe .leiden, dat het gemiddelde uurinkomen in het tweede halfjaar in het algemeen hoger is dan in het eerste halfjaar. hebben zorg te dragen, dat het gemiddelde uurinkomen in het eerste halfjaar dienovereenkomstig beneden de norm blijft; dat krach,ene de huidige regeling emir de ondernemingen, wier gemiddelde uurlonen en uurlnko-mens over de tweede helft van 1942 bij de Stichting Bemetel bekend zijn, maxirnum-normen gelden, die gebaseerd zijn op deze cijfers per onderneming: dat dientengevolge een aantal onderne'mlngen genoodzaakt is de gemiddelde uurlonen en uurinkomens beneden de gemiddelden inde desbstreffendè gemeenteklasse te houden, terwijl aan alle ondernemingen, wier gemiddelde cijfers in Ï942 niet bekend zijn, toegestaan is. de gemiddelde uurlonen

en uurinkomens te brengen op het niveau van de gemiddelde cijfers inde desbetreffende gemeenteklasse, gebaseerd op Mededelingen no. 56 van de Stichting Bemetel; dat dit een ongemotiveerde tenachterstelling van een aantal ondernemingen betekent, weshalve partijen aan het College hebben voorgesteld, om ook voor deze ondernemingen als maximum-norm het gemiddelde uurloon en uurinkomen per gemeenteklasse te stellenue stenen, „„htör in „„„ . , ~ aat echter m geval van herziening van het thans geldende stelsel van maxirnum-normen. hetwelk in October 1945 on voorste, van partijen la ingevoerd. moet worden gepoogd, alle daaraan klevende genreb"ef oóllege aleeb,, .eeoom . „ met bovenbedoelde wilzlslnc indien tevens zuS worden herzien mTbeUekkme?n?dé e, Zu“e" J°r™ tot d® d tweede helft van 1942 rinnr abnormaip0®611)! u de tweeae helft \an 1942 door abnormale verhoudlnSen hoog lagen en voor welke dienpunt te kunnen verenigen- a' is an derhalve het College’ bovenbedoelde wiiWntren aanvaardt onder voorwaarde dat me* betrekking r ar onderneZr wl ttaÏ Joegestanf maxima hoger zijn dan de thans In het perste lid van artikel 8a vaswestelde maxima zal worden aangetoond dat verschillen hun "norsnrnne „“fvSd» In a»n„™a.e verSlnS “S dat de voorgesteide wijziging van het maximum gemiddeld uurinkomen het gevolg is van' de reeds eerder vastgestelde verlenging van de vacantieduur zodat hiertegen geen bezwaar bestaat’ dat het ongewenst is de maximum' mminknmpns te handhaven voor zover niet blijk wordt gegeven van de wil de geldende normen nauwgezet toe te passen- V dat derhalve ten aanzien van ondernemingen die niet zorg dragen dat telkens “terSkTSnden nS afloop van elk half jaar voor de eerste maal uiterulLi olLhp! qa«' !, maal Ulter de S, „nen vS fe SUcMn". Be'me'-ej “rnkend zijn deïr iS SSaé „Se™r.keSnfd’er ionen zal worden overwogen door het stellen van persoonlijke maxima of vaneen kortere’ periode waaróver de berekening van het gemfddeldeuninkomen plaats zal hebben, of anderszins; dat ten slotte de door partijen voorgestelde regeling in zake het werken in slechts kan worden aanvaard in verband met de huidige bljzondere omstandigheden en dat deze derhalve als tijdelijk moet worden beschouwd.

DE ECONOMISCHE MOEILIJKHEDEN

van ons tijdbestek

n. (I.B.) Naast de factoren Indonesië en Duitsland besteedde' Minister Vos in zijn rede op onze bondsvergadering veel aandacht aan de deylezenkwestie. Deviezen zijn kortweg buitenlandse betaalmiddelen. Deze buitenlandse betaalmiddelen verkregen wij vóór de oorlog voornamelijk op drie manieren, t.w. door de export van goederen, uit het verlenen van dienssten (vooral scheepvaart) en door de renten en dividenden op buitenlandse beleggingen. Uit de scheepvaart vloeiden ons in 1939 ƒ 253 millioen toe, terwijl we per saldo aan rente en dividend ƒ 202 millioen ontvingen. Met deze bedragen konden wijde goederen uit het buitenland, die wij meer importeerden'dan exporteerden, betalen. Ook' nu importeren we meer. dan dat wij exporteren. Maar inde eerste plaats zal het verschil tussen import en export in 1946 plm. ƒ 1400 millioen bedragen tegen ƒ554 millioen in 1939 en inde tweede plaats hebben we geen inkomsten uit onze'scheepvaart, maar moeten we Integendeel buitenlandse scheepsruimte charteren, omdat onze koopvaardijvloot door de oorlogshandelingen gehalveerd is. Een andere moeilijkheid is, dat men niet meerde éne valuta aanvaardt voor de andere. Men moet eenvoudig van land tot land proberen zijn handelsbalans in evenwicht te hebben. De wereld is na de oorlog als het ware in stukken gescheurd. leder land moet met ieder land afzonderlijk onderhandelen. Vaneen onderling vrij ruilverkeer tussen alle landen is geen sprake meer. Vroeger was er een veelzijdig handelsverkeer, nu is het handelsverkeer tweezijdig. Ten slotte, al zouden wijde betaal-

middelen wel hebben, dan nog is niet te krijgen wat we nodig hebben. Van hout krijgen wij hoogstens 50 a 60% van onze oude behoefte, terwijl onze tegenwoordige behoefte minstens tweemaal zo groot is als de vroegere. Ook, om een ander voorbeeld te noemen, papier kunnen wij lang niet zoveel krijgen als wij willen hebben. Onze eigen papierproductie is genoeg voor de geringe omvang onzer kranten van het ogenblik, maar door de wereldschaarste kunnen wij niet krijgen wat wij willen hebben. De stakingen inde Verenigde Staten hebben ons herstel evenzeer belemmerd; twee keer is ons kolen-contingent vervallen en ook voor de metaalindustrie kon in bepaalde behoeften daardoor niet tijdig worden voorzien. De nationale moeilijkheden noemde ir. Vos van economische, psychologische en organisatorische aard. Men heeft wel eens teveel uit het oog verloren, dat een groot deel van onze productle-capacitelt is vernield. In verband met het bouwbedrijf, om een voorbeeld te noemen, zijn er twee moeilijkheden Wij moeten trachten geregeld bouwen mogelijk te maken, vandaar het bouwplan, dat berekend is op 70.000 woningen per jaar, zodat we met een jaar of vijf, zes weer voor elk gezin een woning zullen hebben. Deze 70.000 per jaar moeten wij trachten te bouwen met hetzelfde aantal arbeiders dat vroeger-50.000 per jaar bouwde, omdat anders later weer werkloosheid ontstaat, die wij juist willen trachten te vermijden. Uit dit alles komt een spanning voort, die op de arbeidsmarkt en daardoor op de onderlinge loonverhoudingen nog wel invloed zal uitoefenen.

Daarbij komt, dat een groot deel van het beschikbare kapitaal aldus in het bouwbedrijf moet worden vastgelegd, waardoor de nationale consumptie o» andere gebied gedrukt wordt. Toch is het wonlng-tekort zó groot, dat alles gedaan móet worden om dit zo gauw mogelijk op te heffen. Als wij alleen maar vast de nieuwe woonwijken uit de grond zien rijzen, zal uit reeds een psychologisch goede uitwerking hebben. Ook voor het herstel van de andere oorlogsschade zijn arbeidskrachten nodig, die aan de normale productie moeten worden onttrokken. De metaalindustrie heeft prioriteit nr, 1. Overal ter wereld trachten wij machines aan .te kopen, zelfs ten koste van onze nationale consumptie op ander gebied, omdat onze gehele arbeidsproductiviteit daarvan afhankelijk is. Wij moeten ons machinepark op alle delen herzien om onze productiviteit te herstellen. De laatste acht maanden ,van de oorlog met die ontzaggelijke roof ‘ hebben ons land zeker twee of drie jaar achteruit gezet. Hetgeen minister Vos over de metaalindustrie zeide, aangevuld met, enkele gegevens uit het Nationale Welvaartsplan 1946. Van het totaal-bedrag ad twee milliard, dat volgens dit plan kan worden besteed aan nieuwe investeringen, komt ƒ 350 millioen ten goede aan de metaalindustrie. Alle overige takken van industrie met de landbouw tezamen krijgen van dit totale bedrag ƒ 550 millioen. Dit komt, omdat het noodzakelijk wordt geacht, dat allereerst de metaalindustrie weer op het oude peil, d.i. van 1938, wordt gebracht. De bedoeling is dit reeds in 1946 te bereiken Wij merken hierbij echter op, dat het nog lang niet zeker is dat het wordt bereikt, vooral in verband met het feit, dat de arbeidsproductiviteit verre bij het in dit plan beraamde percentage (n.l. 80 % van 1938) ten achter blijft.

ZEER BELANGRIJK Contributiebetaling naar weekiakomen In verband met de loonsverhogingen. die inde verschillende bedrijfstakken van de metaalindustrie hebben plaatsgevonden, wijzen wij er de leden op. dat zij dienen na te gaan of hun contributie naar aanleiding hiervan niet moet worden verhoogd- Wij menen er goed aan te doen daarom hier nogeens de indeling der contrlbutieklassen op te nemen. leder lid ga nu na of door hem thans inde juiste klassse wordt gecontribueerd. Zo dit niet het geval is, geve men dit aan den afdelingsbode of het afdelingsbestuur op Contr.- bedrag Klasse Weekinkomen p. weeK I t/m ƒ 9.99 15 cent II „ ƒlo. „ „ 13.99 25 „ 111 „ „14. „ „17;99 30 * IV „ „ „21.99 35 „ V „ „22. „ ~25.99 45 „ VI „ „26 „ „29.99 55 „ VII „ „30— „ „33.99 65 „ VIII „ „34 „ „37,99 75 IX „ „38.-*- „ „41.99 85 „ X „ „ 42. en hoger 95 „ Leden beneden 18 jaar betalen een zegel van 15 cent. (Ie klasse). Werklozen, militairen en zieke11 zonder inkomsten betalen eveneent een contributie van 15 cent per (Ie klasse). De contributie wordt geheven naa* het bruto-weekinkomen (dat is na®* het weekloon, verhoogd met j

2