deerplaat no. 3 is het meest gebruikte hiervoor. Daar echter hier ook weer het zilversoldeer een legering is b.v. 25 % koper, 15 % zink en 60 % zilver en daar deze verhoudingen veranderd kunnen worden, is ook hier weer de smelttemperatuur bepaald door die verhoudingen. Wanneer men messing met messing Wil solderen, moet men de overtuiging hebben dat het soldeer eerder zal . smelten dan het' werkstuk. Zo ook zilversoldeer en zilveren voorwerpen. Een goed zilveren lepeltje zal zeker niet zomaar met zilversoldeer no. 3 gesoldeerd kunnen worden. Hiervoor zijn weer solderen met lager smeltpunt inde handel. Dit dient alleen ter waarschuwing, want meermalen komt het voor dat zilveren voorwerpen door het gebruik van soldeer met een te hoog smeltpunt smelten, en daar doet men anderen en zich zelf geen dienst mee. Er zijn dan ook een zeer groot aantal hardsolderen inde handel om verschillende metalen en metaallegeringen te solderen. En men moet zich in deze speciale gevallen op de hoogte stellen van het te gebruiken soldeer. Wenst men mechanisch sterke solöeerverbindingen, dan moet de smelttemperatuur van het soldeer, dat van het werkstuk benaderen. Dan is het echter oppassen, want zodra het soldeer nog vloeit, dient men direct de vlam weg te halen, opdat het voorwerp zelf niet in temperatuur zal kunnen stijgen en smelten. En hier komen we meer op het terrein van de Ptactijk. Bij het solderen is men verpacht een passend vloeimiddel te gebruiken om oxydatie tegen te gaan of om oxydatie weg te nemen. Bij zacht solderen is soldeervet gebruikelijk bij het solderen van koper en messing voorwerpen.

Ondergeschikte maten zijn weggelaten, Oaar deze uit de verhouding der bekende maten wel gekozen kunnen worden. * een stukje Ijzer van vierkant, waarin 3 gaten'zijn geboord., Inde twee grootste is i” koperdraad 26 gangen per 1 ’ getapt. De schroefdraad in het kleinte gat kan naar een schroef gekozen Worden om 4 op een voetstukje 6 vast te Zetten. 3 schroeft men in 4 en 5 ook in 4 op zij ■No. i is van onder getapt met 26 gangen eh wordt op 3 geschroefd. Het kleine kaatje in 3 in ongeveer 2 mm. No. 2 gaat enjdend over 1 en kan zodanig gedraaid Worden, dat de gaten in 1 min of meer door 2 bedekt kunnen worden, waardoor r® luchtaanzuiging geregeld wordt. Van jjelang is het inslaan der vlam te voorben}!*1’ daar anders de buis 1 zeer heet ?jer is dus uitgegaan van de 8" draad Van*10.' 3' Hen kan echter ook uitgaan i” draad 26 gangen; dan wordt de 61' gro*er en Beeft een grotere vlam. c°bst k'an de brander prefectionneren in Vakii uctie en afwerking, hetgeen door •eden wel zelfstandig is uitte voeren.

Het soldeerwater (zinkchloride) is bekend genoeg voor het solderen van ijzeren en zinken voorwerpen. Borax is het vloeimiddel bij hardsolderen. Dit kan men in poedervorm gebruiken bij groot werk en een ’ papje van water en borax voor klein werk. Voor alles echter dienen de onderdelen goed schoon gevijld of geschuurd te worden op de plaatsen welke men door middel van solderen wil verbinden. De methode van verwarmen bij het solderen verdient extra onze aandacht, omdat juist hierin nogal eens een verkeerde keuze gedaan word. Eén beginsel houdt men echter goed in het oog. Men moet de delen op de plaatsen waar gesoldeerd wordt altijd minstens die temperatuur geven, waarbij het soldeer smelt. Vaak wordt er te vlug naar de soldeerbout gegrepen. Alleen als de grootte der bout een voldoende warmte-hoeveelheid waarborgt om ter plaatse van het solderen de temperatuur tot het smeltpunt van het soldeer te brengen, is succes mogelijk. Mits natuurlijk gekozen vloeimiddel, schoon werk en vertinde bout goed verzorgd zijn. Bij dun koper, messing, zinkplaat of blik is dan ook een bout te gebruiken. Bij vlakwerk legt men onder de soldeernaden asbest of eterniet-plaat, zodat de toegevoerde warmte niet te snel afgevoerd wordt. Ineen werkplaats gaat het verwarmen der bouten het beste inde vlam vaneen bunsenbrander. Is men niet in staat met een bout het werkstuk voldoende snel te verwarmen, dan liever direct verwarmen boven een bunsenbrander. Messing of koper pijp in elkaar en der gelijke ronde voorwerpen met kleine diameter, waardoor het aanrakingsoppervlak van de bout met het werkstuk klein is, verwarmt men vlugger boven de brander. Pas echter hierbij op, dat het werkstuk niet een hogere temperatuur krijgt dan nodig is. Van groot belang is, dat de onderdelèn eerst vertind worden. Daarvoor houdt men het werkstuk ineen tang inde vlam, brengt vloeimiddel aan en houdt af en toe het einde van de soldeerstaaf op het werkstuk. Men houde de soldeer niet te lang inde vlam, daar anders deze door de verwarming van de vlam smelt. Is de juiste temperatuur bereikt, dan ziet men het soldeer vloeien op het werkstuk en het soldeer kan door wrijven met een lapje zeer dun aangebracht worden. Is dit vertinnen goed, dan Is het tegen elkaar solderen een kleinigheid, door de delen samen inde vlam te houden en, zo nodig, wat soldeer bij te brengen. Is men gewend aan deze methode, dan zal alleen het dunner plaatwerk met een bout verwarmd worden. Het gebruikte soldeer bestaat hierbij uit 50 pet. lood en 50 pet. tin. Het solderen van loden pijpen wordt hierbij buiten beschouwing gelaten, daar dit het speciale terrein van den loodgieter bestrijkt. , Wil men hardsolderen, dan zal de temperatuur van het werkstuk heel 'wat hoger gemaakt moeten worden. Zijn het zeer kleine voorwerpen, dan is het mogelijk om met een blaaspijpje inde mond een spiritus- of gasvlammetje opzij te blazen op de voorwerpen. In speciale bedrijven, zoals van goud- en zilversmeden, is deze methode nog gebruikelijk. Nodig is het echter niet, want wil men werk solderen van uiteenlopende grootte, dan is een blaasbrander en een luchtpompje de aangewezen weg. Voor de kleine voorwerpen gebruikt men dan een z.g. bolle vlam, gas met zeer weinig lucht, zodat de vlam alleen maar richting verkrijgt door de lucht. Het gehele voorwerp wordt toch met de juiste snelheid verhit, daar het metaalvolume klein is. Moet men echter een koperen bodem met een diameter van b.v. 20 cm. onder een bus solderen met messing, dan dient men rekening te houden met de grote warmtegeleiding en daardoor grote uitstraling van warmte. Wil men op snelle wijze verhitten, dan zal een grote vlam met veel lucht nodig zijn. Dit is tevens het geval voor zware voorwerpen. Daar de voorwerpen roodneet worden, mo'eten de onderdelen ten opzichte van elkaar van hun juiste ligging verzekerd zijn. Dit kan ge-

Onderschrift bij figuur 2 Hier wordt uitgegaan vaneen 3” T-stuk met gasdraad van binnen. No. 2 kan gedraaid worden en is bedoeld als verlengstuk. Men kan hier echter ook een nippel met i” buitendraad voor nemen. Deze kan men bij b. in 1 schroeven. Hierop wordt dan een pijpenmof geschroefd met binnendraad. Wat men ook kiest, bij' P kan men er een gaskraan met |” buitendraad inschroeven. In 1 bij a gaat 5, dus ook een gaskraan met §” buitendraad. No. 4 is een vulstukje om een messingpijpje no. 3 inde kraan te solderen met snellopend tinsoldeer, In 3 bij e is een draad getapt. Dit kan -f,” engelse of 4 mm. s.i. zijn, naar gelang men heeft. Hier wordt de luchtpit; no. 9 bij e ingeschroefd. Men kan b.v. 3 luchtpitten maken met boringen van 1,5, 2,5 en 3,5 mm. In 1 bij c wordt de draad. gedeeltelijk uitgedraaid om 6’bij c met tinsoldeer in elkaar te solderen. Men kan er natuurlijk ook een stukje gaspijp met draad in draaien, maar dan is de doorgang wat klein van buis no. 6. Over 6 kan schuivend no. 7 geschoven worden. In deze buis worden 3 zaaggleuven gemaakt om hem verend om 6 te laten klemmen. Op 7 is het mondstuk 8 met zilver gesoldeerd. Om 2 wordt passend de beugel no. 10

gemaakt, welke zodanig wordt aangeschroefd, dat de brander hierin kan draaien. De beugel kan men eerst met zilver aan 11 solderen, welke dan weer op een zwaar voetje geschroefd wordt. Bij deze brander is weer uitgegaan van een T-stuk met binnendraad. Wanneer we echter uitgaan vaneen J” Tstuk, moeten de andere delen groter en de kranen 4” buitendraad bezitten. De brander zal .zwaarder worden en een groter vlam geven. Het is begrijpelijk, dat de scharnier van een betere constructie gemaakt kan worden, b.v. enkele of dubbelbol-scharnier. De rand op no. 8 en op de pitten no; 9 kunnen gekarteld worden. Dit en de af' werking kunnen door vaklieden naar eigen smaak en verkiezing uitgevoerd worden. Laat de kranen niet zwaar in het huis draaien, zodat met gemak lucht en gastoevoer geregeld kunnen worden. Het komt wel voor, dat de temperatuur van de brander nog te laag is, b.v. door pyrexglas te smelten of om platinadraden aan plaatjes te lassen. Het is dan mogelijk om, door inde slang voor de luchttoevoer een slangenteestuk te plaatsen en één van de spruiten met een slang aan een reduceerventiel vaneen zuur' stoffles te verbinden, een zeer hoge temperatuur te bereiken.

schieden door deze door middel van hardsoldeer aan een stalen pen van zacht ijzerdraad van 1 mm. dikte aan ongeveer 2 mm. dik. Is het werkstuk elkaar te binden. Ook door pennen van op temperatuur, dan houdt men dit hetzelfde metaal in overliggende gaten bij de gewenste soldêerplaats en men te slaan, welke 0,1 mm. kleiner geboord is verzekerd van de juiste ligging, zijn dan de pennen, is de plaatste Dan geeft het nog een voordeel, verzekeren. Wanneer naden in messing bussen Het aanbrengen van het hardsoldeer b.v. 4 mm. dik plaat gesoldeerd kan ook nog tot moeilijkheden leiden, moeten worden, kan dit met zilver doordat de borax dit opwipt en de gebeuren, Moeten deze bussen met de brander het wegblaast. In het alge- vlakhamer echter op een ronde staak meen begint men met een bolle vlam rond geklopt worden, dan kan door (dus weinig lucht). Is de borax ge- de materiaalspanning de naad open smolten, dan kan de vlam heter ge- springen. Harder soldeer is dan gemaakt worden. Met een stalen pen wenst. Door toevoegingen vaneen worden de hardsoldeer stukjes op paar stukjes messing bij het zilver hun plaats geschoven. wordt de smelttemperatuur van bet Aan te bevelen is het smelten van het soldeer hoger, de mechanische sterkte

Onderschrift bij figuur 1