48e JAARGANG NUMMER 9 – BIJLAGE VAN „ARBEID" No. 9 -7 MAART 1941 – VERSCHIJNT WEKELIJKS

DE METAALBEWERKER

ORGAAN VAN DE ALG. NEDERLANDSE METAALBEWERKERSBOND – RED.: HEMONYLAAN 24, AMSTERDAM-Z. – TEL 26175 EN 90030

De arbeidsinspectie 1939

(I. B.) „Gedurende de 50 jaren van haar bestaan heeft de Arbeidsinspectie haar taak Voortdurend zien uitbreiden en wijzigen. Steeds meer wetten en besluiten legden beslag op de tijd van haar ambtenaren. Onder de dikwijls snel wisselende omstandigheden van het maatschappelijk leven werden zeer uiteenlopende opdrachten gegeven, onderzoekingen verlangd en inlichtingen gevraagd.” Aan deze zinsnede uit het artikel „De taak van de arbeidsinspectie” van ir. N. C. Winkel in het gedenkboek ter herinnering aan het vijftigjarig bestaan der Arbeidsinspectie moesten Wij denken bij het lézen in het „Centraal Verslag der Arbeidsinspectie in het Koninkrijk der Nederlanden over 1939”. begonnen in 1890 met drie inspecteurs, die tot taak hadden dé zorg voor de naleving van de Arbeidswet van 1889, is de Arbeidsinspectie uit-Segroeid tot een zeer belangrijke instantie in het Nederlandse sociale leven. Naast allerlei bijzondere opdrachten heeft de Arbeidsinspectie vele werkzaamheden verricht in verband met de wetten, aan welker uitvoering de Arbeidsinspectie volledige of gedeeltelijke medewerking verleent. Tot bovenbedoelde wetten kunnen o.a. gerekend worden te behoren: de Arbeidswet; de "Veiligheidswet; de Steenhouwerswet; de Huisarbeidswet; de Rijtijdenwet; de Hinderwet; de Phosphorluciferswet; de Caissonwet; de Ongevallenwet; de Beroepswet; de Land- een Tuinbouwongevallenwet; de Woningwet; de Winkelsluitingswet; de Wetten tot aanduiding van het gewicht op grote stukken, vervoerd per binnenen zeeschip; de Bedrijfsradenwet; de Wet tot regeling van het verrichten van arbeid door vreemdelingen; de Wet, houdende tijdelijke maatregelen betreffende de mechanisatie inde sigarenindustrie; de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bemalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;, de Wet tot regeling van het zelfstandig Uitoefenen van beroepen en bedrijven door vreemdelingen; de Wet, houdende regeling betreffende het beperken van de vestiging en van Öe uitbreiding van bedrijven, waarin enige tak Van nijverheid wordt uitgeoefend. In verband met de uitvoering van deze wetten en de daarop gebaseerde Koninklijke besluiten hebben 110 hogere en lagere ambtenaren 151.517 bezoeken afgelegd aan fabrieken en Werkplaatsen enz. Het aantal volledige inspecties is vergeleken met 1938 van 64.676 tot 62.619 teruggelopen, terwijl daartegen het aantal andere bezoeken is gestegen van 81.548 in 1938 tot 88.898 in 1939. De oorzaak vaneen en ander is vnl. gelegen in het grote aantal verlöfaanvragen van militai*eh, dat moest worden onderzocht en voorts in het verrichten van bijzondere werkzaamheden, eveneens ten behoeve van Defensie-doeleinöen. Door de mobilisatie zijnde werkzaamheden van he Arbeidsinspectie dus nog toegenomen.

VAN ONS WERKTERREIN: Contractactie J-h dé Staatscourant van 25 Februari 1941 maakt bet College van Rijksbemiddelaars bekend: :°- dat door de Metaalbond (Werkgeversvakbond *h fle Metaalnijverheid), e R.K. Vereniging van Werkgevers inde Metaalnijverheid, 6 Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond,

Ook gedurende de wereldoorlog 1914—1918 benutte de regering de dienst, die over zo vele en velerlei gegevens omtrent de industrie beschikt, voor allerlei speciale werkzaamheden, zoals de industriële kolenvoorziening, de turfdistributie, het verlenen van certificaten van oorsprong, de. medewerking aan het Koninklijk Nationaal Steuncomité e.d. In 1940 zijnde werkzaamheden in verband met de oorlogsomstandigheden nog verder uitgebreid. Wij denken hierbij aan de „Ontslagverordening”. Bij haar controle-werkzaamheden heeft de Arbeidsinspectie de medewerking van gemeentepolitie, rijksveldwacht en marechaussée. De gemeeentepolitie legde in 1939 121.195 bezoeken af en maakte 10.882 processen-verbaal. De respectievelijke cijfers over 1938 waren 119.291 en 10.411. De rijksveldwacht legde in 1939 46.412 (v. j. 50.673) bezoeken af en maakte 3.244. (v. j. 3.104) processen-verbaal op. De cijfers voor de Kon. Marechaussée waren 34.496 (v.j. 37.170) bezoeken en 2.670 (v.j. 2.836) processen-verbaal. Bij het bezien van deze cijfers moet men rekening houden met de door de internationale toestand 2eer gewijzigde omstandigheden. Een groot aantal rijksveldwachters en marechaussees werd overgeplaatst en aangewezen voor de bewaking van gebouwen in grote steden en voor het verrichten van andere buitengewone diensten, terwijl de gemeentepolitie eveneens met speciale werkzaamheden is belast. Van andere zijden werden in 1939 6.137 klachten ontvangen, hetgeen 270 minder is dan in 1938. Van dit aantal waren 2.622 geheel of gedeeltelijk gegrond. Er komen veel anonyme klachten binnen. In 1939 waren het er 2.054. Deze zijn meestal onvolledig. Wanneer deze klagers georganiseerd zijn, kunnen zij zich beter tot hun vakvereniging wenden. Overigens moeten zij meer vertrouwen leren stellen inde geheimhouding. Het verslag vestigt nogmaals-de aandacht op een bijzonder soort klagers. Dat zijnde arbeiders, die zodra zij een conflict met hun patroon hebben of uit hun betrekking ontslagen, zich ineens herinneren dat hun patroon wel eerïs de arbeidswetten heeft overtreden. Vaak hebben deze mensen, soms gedurende lange tijd, uit financieel belang medewerking verleend aan een reeks van overtredingen en komen zij een klacht indienen op; een tijdstip,- wanneer het constateren van de overtredingen niet meer mogelijk is. Op al deze bezoeken en onderzoeken naar klachten doet de arbeidsinspectie ervaringen op, die eveneens in het verslag worden vermeld. Heel leerzaam zijn voor ons de hoofdstukken IV en V, handelende over de naleving van de Arbeidswet 1939, de Veiligheidswet eb Ongevallen. Een volgende keer zullen wij hieraan een aparte bespreking wijden.

de Christelijke Metaalbewerkersbond in Nederland, de Nederlandse Rooms-Katholieke Metaalbewerkersbond, is ingediend een verzoek tot verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de metaalnijverheid in Nederland; 20. dat bezwaren tegen inwilliging bedoeld verzoek uiterlijk 15 Maart a.s. kunnen worden ingebracht bij het College van Rijksbemiddelaars.

Zoals onze lezers wel zullen begrijpen, betreft het hier het,contract inde grote metaalindustrie. De verbindendverklaring is aangevraagd voor het gehele land en voor de werkgevers inde metaalindustrie, die op 1 Januari 1941 ten minste 25 arbeiders in dienst hadden. Uitgezonderd zijnde werkgevers, die door de C.A.O. voor het Smedenbedrijf (kleine metaalindustrie) en de Centrale Verwarmingsindustrie gebonden zijn of zullen worden. Ook de groep gloeilampenfabrieken is er niet bij betrokken, omdat bekend was dat het grootste concern op dit gebied onderhandelingen over een C.A.O. geopend heeft. Inmiddels heeft weer een Prot. Chr.. Werkgever het contract getekend en wel N:V. De Groot & v. Vliet te Slikkerveer. Elf van de twaalf bij de „Vereniging van Prot. Chr. Metaalindustriëlen in Nederland” aangesloten werkgevers hebben nu het contract getekend. De twaalfde is „Davo Haardenfabriek te Deventer”, waarmede echter nog een contract met de samenwerkende bonden loopt. Onderstaande ongeorganiseerde werkgevers hebben eveneens het contract getekend; Fa. J. Morelisse te Amsterdam; Machinefabriek „De Volharding” te Amsterdam; „Jeka” te Tiel; „Metawa” te Tiel. I. B. -| Electrotechniscb bedrijf en Vestigingswet Kleinbedrijf De vestigingswet voor het kleinbedrijf is tot stand gekomen (13 Maart 1937) om verbetering te brengen inde toestand van de handeldrijvende en industriële middenstand. De vrijheid van vestiging, welke tot de totstandkoming van de wet inde detailhandel, ambacht en kleine nijverheid had geheerst, had veelal andere dan gunstige gevolgen. Er heerste een ongebreidelde concurrentie. Wie maar over een klein kapitaaltje beschikte, richtte een zaak op, meestal een winkel; vak- of kooprnansbekwaamheid werden daarbij al te veel buiten beschouwing gelaten. Het behoeft geen betoog, dat hierdoor een ongezonde toestand ontstond en dat de goede, met < vakmanschap gedreven zaken, nadelige gevolgen van die toestand ondervonden èn wat betreft hun omzetten èn wat betreft hun kosten en prijzen. baarbij kwam dan nog, dat de levensduur van vele winkels uiterst kort was, zodat zeer belangrijke kapitaalsvernietigingen plaats hadden. De vestigingswet kleinbedrijf, waarvan het ontwerp op 21 Maart 1936 bij de Staten-Generaal werd . ingediend, verschaft de regering de bevoegdheid, de vestiging van nieuwe middenstandszakên te verbieden, tenzij wordt voldaan aan bepaalde minimumeisen van credietwaardigheid, handelskennis en vakbekwaamheid. Het systeem is aldus, dat, indien één of meer rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen van ondernemers ineen tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid daartoe het verzoek doet, bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat een inrichting, bestemde of medebestemd voor de uitoefening van deze tak, voor zover die uitoefening betreft niet zal mogen worden gevestigd zonder daartoe verkregen vergunning van de betrokken Kamer van Koophandel en Fabrieken. Deze eisen kunnen, ten aanzien vaneen tak van detailhandel, ambacht of kleine nijverheid, alleen worden vastgesteld op verzoek van één of meer. rechtspersoonlijkheid bezittende ver-