rtaio!u^M'fOUohz^J

(W. H. S.) Het vraagstuk van het betalen inde juiste contributieklasse vraagt Inde laatste tijd onze speciale aandacht. De huidige is op ons congres van 1946 vastgesteld en ofschoon het bondsbestuur tot plicht heeft de besluiten van het congres te doen naleven, kon het deze aangelegenheid eerst volledig ter hand nemen, nadat in Februari van dit jaar de statuten en daarbij behorende reglementen gedrukt waren en aan ieder lid een exemplaar daarvan was nitgereikt. Vanaf dat moment kan immers leder lid weten welke contributie hij heeft te betalen. Nu is ons echter gebleken, dat niet alle leden betalen naar hun bruto-inkomen. Dit nu heeft tot gevolg, dat in vele gevallen 10 centen en soms zelfs 20 centen per week te weinig contributie wordt betaald cn dat kunnen wij niet hebben. Het werk, dat wij als organisatie hebben te verrichten, is veel omvangrijker dan vóór 1940, Daarbij komt, dat ook voor de organisatie alles veel duurder is dan vroeger, terwijl de contributie niet 'hoger Is. Integendeel, die is lager dan vroeger het geval was. Wij zullen dit niet alleen beweren, maar ook bewijzen. Bij een weekloon van ƒ 33. werd vóór 1940 ƒ 1.11 aan contributie betaald. Daarin waren ƒ 0.25 begrepen voor de werklozenkas, zodat de feitelijke contributie ƒ 0.83 bedroeg. Nu betaalt men bij een weekloon van ƒ 33. maar ƒ0.65 aan contributie en eerst bij een weekloon van ƒ 38. t.m. ƒ41.99 is de contributie ƒ0.85 én bij een weekloon van ƒ42.— en hoger, ƒ0.95. Dit betekent, dat men vroeger bij een weekloon van ƒ 33. 2.6% van zijn loon aan contributie betaalde en thans 1.97%. Bij een weekloon van ƒ 38. t.m. 41.99 is de gemiddelde contributie 'nu 2.12% en bij een weekloon van ƒ 42. is dit percentage 2.26. Bij hogere uitgaven dus lagere contributie. Dit feit alleen reeds dwingt ons allemaal er Voor te zorgen, dat ieder lid inde juiste contributieklasse betaalt, berekend naar zijn bruto-inkomen. Waarom naar zijn bruto-inkomen? Wel, Inde eerste plaats, omdaf de reglemen-

talre uitkeringen vastgesteld zijn naar het brutoinkomen. Hierbij is echter bepaald, dat rekening gehouden wordt met de contributleklasse, waarin betaald is. Wat zeggen wil, dat een lid, dat 10 centen per week te weinig aan contributie betaalde, In die gevallen, dat hij voor uitkering in aanmerking komt, enige guldens per week minder aan uitkering zal ontvangen. Maar inde tweede plaats, omdat ieder Ud, dat eventuele verzuimkosten van de Bond vergoed moet hebben, altijd zijn bruto-loon in rekening brengt. Laat ons een voorbeeld noemen. Onze organisatie doet, mede in verband met de komende medezeggenschap van de arbeiders, veel aan ontwikkelingswerk. Zo laten wij o.a. al enige Jaren veelbelovende leden, zoals afdelingsbestuurders, kernleden, vertrouwenslieden enz., deelnemen aan door het N.V.V. georganiseerde kadercursussen op het Troelstra-oord. Deze leden krijgen naast gratis reis- en verblijfkosten ook het gederfde loon vergoed. Nu moet de eerste nog komen, die daarvoor zijn netto-loon in rekening brengt. Dit spreekt natuurlijk vanzelf, want al zijn uitgaven lopen in zo'n week gewoon door. Maar hiermede is dan tevens bewezen, dat het bruto-inkomen de basis moet zijn, waarop de wederzijdse betalingen moeten geschieden. Wij schreven hierboven, dat het werk van de organisatie veel omvangrijker is geworden dan vóór 1940 het geval was en dat ook voor de Bond alles duurder is dan vroeger.

De werkzaamheden, die door de Bond thans verricht worden, omvatten de gehele metaalnijverheid, zowel de grote metaalnijverheid als de kleine metaalnijverheid in al zijn onderdelen. Er bestaat een regelmatig en nauw contact met de vertegenwoordigers der werkgeversorganisaties door middel,van de Vakraden en bedrijfscommissies. Daarnaast zijn voor de bestudering en het uitwerken van verschillende vraagstukken, o.a. het pensioenvraagstuk, afzonderlijke commissies ingesteld. Ook op het terrein van de vakopleiding zijn wij alSi organisatie ingeschakeld. Welnu, al dit werk kost tijd en geld. Ook dein 1947 ingestelde vrouwenvacantiekampen, waaraan jaarlijks 600 vrouwen van onze werkers gratis deel kunnen nemen, alsmede de gratis beschikbaarstelling aan al onze leden van „De Stem van de Arbeid”, het alom geprezen en gewaardeerde gezinsorgaan, een uitgave van het N.V.V., zijn nieuwe uit-

gaven, die respectievelijk ƒ 15.000 en ƒ 100.000 per jaar vragen. Dan hebben wij verder nog met enige na-oorlogse verschijnselen te maken, zoals de sterk gestegen aanvragen om hulp uit het t.b.c.-fonds en uit het fonds voor steun in bijzondere gevallen. In 1947 ontvingen onze leden uit het voor ruim J 75.000 aan steun inde één of ahdere vorm en uit het fonds voor steun in bijzondere gevallen ruim ƒ 15.000. Een ander feit, waarvoor wij uw aandacht vragen, is, dat onze weerstandskas, waarin in Mei 1940 ƒ 3.256.633,64 was gereserveerd, tijdens de bezettingstijd door de handlangers van onze „beschermers” totaal was uitgeput. Nu is regeren vooruitzien en wij hebben er dan ook voor te zorgen, dat onze organisatie onder alle omstandigheden in staat zal zijn voor de belangen van de leden op te komen en dus, moet de weerstandskas weer gevuld worden. Zodoende storten wij dan ook ieder jaar een vierde gedeelte van alle contributie inde weerstandskas.

’ Maar niet alleen onze weerstandskas was na de bevrjjding leeg, obk al onze bezittingen, waaronder onze kantoorinstallaties waren verdwenen. Nu zal daarvan gelukkig uit de liquidatie van het N.A.P. wel een gedeelte terugkomen, maar wij stonden direct na de bevrijding en zelfs nu nog voor het feit, dat wij ons apparaat weer op moeten bouwen. Ook dit kost handen vol geld, want alles is peperduur. Waar echter ook de bondspennlngmeester een gulden maar eenmaal kan uitgeven, zal hij, met medewerking van alle leden, er naar hebben te streven, -dat het nodige geld binnenkomt en de voornaamste bron is nu eenmaal de cóntribu-

tie. Vandaar dat wij daaraan zoveel aandacht besteden. Dientengevolge is deze aangelegenheid ook inde laatst gehouden vergadering van de bondsraad aan de orde geweest en, werd besloten, dat ieder lid, dat niet minstens drie maanden zijn yerplichtingen tegenover de Bond is

nagekomen, geen aanspraak op zijn rechten zal kunnen maken. In verband hiermede werd dan ook vastgesteld, dat iedere aanvraag om hulp uit het t.b.c.-fonds en ieder verzoek om steun uit het fonds voor bijzondere gevallen niet in behandeling mag worden genomen, alvorens de aanvrager minstens drie maanden inde juiste contributie-klasse zal hebben gecontribueerd. Nu schijnt er bij sommige leden een misverstand te bestaan. Wij hebben

althans hier en daar horen bewefen, dat het een schande is, dat de Bond in deze tijd, nu alles zo duur is, met een contributieverhoging komt; Hier is geen sprake van en wij vestigen er de aandacht op van al onze leden, dat, hetgeen thans geschiedt, alleen maar is het doorvoeren van de contrlbutieregeling, die op het congres in 1946 door de afgevaardigden van de afdelingen is vastgesteld geworden. Dat dit nodig is, menen wij met het voorgaande voldoende te hebben aangetoond. Maar het is ook een eis van billijkheid en solidariteit tegenover de duizenden, ja tienduizenden leden, die hun plicht tegenover de Bond volkomen nakomen. Komt makkers, laten wij niet alleen werken aan de uitbouw van het ledental, maar ook ajyr de innerlijke kracht van de Bond, opdat wij bij het bereiken van de 60.000 leden tevens zullen kunnen zeggen: de Bond is oolf in financieel opzicht kerngezond.

MEDEDELINGEN Extra-uitkeringen in 1948. Evenals dit in 1947 het geval was heeft het College van Rijksbemiddelaars beschikt (zie St. Crt. no. 79 van 27 April ’4B), dat het zonder voorafgaande toestemming van het College geoorloofd is, inde loop van 1948 een extra-uitkering of -uitkeringen toe te kennen tot een gezamenlijk bedrag van ten hoogste 2% van het jaarloon van de betrokken werknemers. Dit kan ineens geschieden of bij gedeelten uitte keren bij één of meer gelegenheden, zoals! Pasen, Kerstmis, de vacantie, het einde van het boekjaar, enz. De bedoelde uitkeringen mogen niet doorberekend worden inde prijzen. Bovendien mogen zonder voorafgaande toestemming extra-uitkeringen worden gegeven, indien en inde -mate als kan worden aangetoond, dat zij in-de betrokken onderneming inde periode van 12 maanden, onmiddellijk voorafgaande aan 10 Mei 1940 bij dezelfde gelegenheid zijn gegeven. Leerboek voor metaaldraaiers en fraisers. Wij kunnen al degenen, die bij het bondsbestuur bestellingen hebben opgegeven voor dit leerboek mededelen, dat de derde druk door de schrijver A. Vermeulen klaar gemaakt is. Momenteel is het bij de drukker in bewerking. Daar inde bezettingstijd alle cliché’s zijn weggeraakt, is veel tijd nodig om deze opnieuw te maken. Zodra het boek klaar is, zullen wijde bestellingen uitvoeren.

Het schijnt toch waar te zijn dat een ongeluk zelden alleen komt. Dat héb ik ten minste pas weer ondervonden. Janus en ik zouden Zaterdagmiddag samen op stap gaan, want hij had een paar ..adressen, die om- zo te zeggen „gesneden koek” waren, maar bij hem huis zat het niet helemaal goed. Tóen ik hem kwam afhalen, was er een nogal luidruchtige discussie, waarin voorkwam, dat hij beloofd had die middag een konijnenhok te timmeren. En toen ik m’n gezicht vertoonde, kreeg ik te horen, dat ik dat mooie plan wel verzonnen zou hébben. Enfin, dat zijn we te boven gekomen, maar met die adressen zat het niet mee, want we hadden geen erg gehad inde „Ronde van Nederland” en d’r was geen oud wijf achter het spinnewiel gebleven. Alleen op een woonschuit schoten we roos. Müar dat nieuwe lid zal mij lang heugen, want we hebben zo lang dan dek inde wind zitten klassineren, dat ik een flinke griep cadeau kreeg en een week onder de wol moest. Maar élke medaille heeft twee kanten en toen ik zón beetje van de kamillenthee begon af te raken en trek begon te krijgen in wat hartigs, ben ik aan het piekeren geslagen over de stand van zaken en héb ik voor mezelf deze conclusie getrokken: De prijsvraag is nou gesloten en er is natuurlijk een partijtje, dat weet dat ze geen prijs hebben, omdat ze te vroeg geraden hebben. Een ander deel weet :iog van niks, behalve dat het weet dat ze nog een kans hébben. Nou is de één nieuwsgierig hoever of-ie er naast was en de ander of-ie ja of nee er bij is. Maar los van de hele prijsvraag stélt iedereen zichzelf de vraag: „Wanneer?” Want het is ten slotte niet om de prijzen begonnen, maar om het feit, dat als we d’r zijn, voor het eerst inde geschiedenis van de .Nederlandse Vakbeweging een bond in z’n ééntje 60.000 leden zal tellen.

Toen ik zo ver was, heb ik een alarmerende boodschap naar het bondsbestuur gestuurd en toen er een deputatie verscheen, heb ik gezegd: „Als jullie mij nou geen cijfer geven, dan krijg ik, behalve de griep, ook nog de zenuwen en een hele rits andere kwalen en dan mogen jullie doorhalen wat niet verlangd wordt.” Laten ze nou in d’r verbouwereerdheid loslaten: „Precies weten we het

niet, maar we zijnde 58.000 gepasseerd!” En daarmee, mannen, broeders en verdere aanverwante artikelen, zijn we weer aangeland inde periode van „hou-me-vast, la-me-los en wat kan me gebeuren.” De andere dag ben ik uit de koffer gekropen en heb ik overdag én ’s avonds m’n werk weer opgenomen. Want nou wordt-ie pas goed jongens! Zet ’m op! Hoei-hoei met de blaasbalg! NEUS.

2