ONZE KEUZE!

Op 7 Juli a.s. wordt er van het kiesgerechtigde deel van het Nederlandse volk een zeer verantwoordelijke beslissing gevraagd. Qp die dag wordt n.l. uitgemaakt door wie en naar welke richtlijnen inde eerstvolgende jaren ons land zal worden bestuurd. Het stemt tot voldoening, dat thans alle mannen en vrouwen van 23 jaar en ouder het kiesrecht kunnen uitoefenen. Vroeger bezat slechts een kleine bevoorrechte klasse dit recht Nog in 1917 waren een half millioen arbeiders van dit eerste burgerrecht verstoken. Het kiesrecht was gebonden aan eisen van welstand. Geen geld, geen recht. Verstand en karakter telden niet mee. Eerst in 1917 kwam het algemeen, mannen- en daarna in 1919 het algemeen vrouwen– tot stand. Thans bezitten wij algemeen, gelijk en geheim kiesrecht. Dit betekent: politieke gelijkberechtigdheid. De armste dagloner heeft in dit opzicht nu niet minder te vertellen dan de grootgrondbezitter. Het vervult ons met trots dat onze vakbeweging, ock ónze Bond, in deze strijd vooraan heeft gestaan. Reeds in de „Oproeping” aan de metaalbewer ■ kers, gepubliceerd in „Recht voor Allen” van 27 Januari 1886, ter gelegenheid van de Stichting van onze Bond op 17 Januari daarvoor, werd deze eis gesteld. Verder wij in dit stuk, dat de Bond zal werken op maatschappelijk en staatkundig terrein. Reeds toen besefte men dus, dat er een nauw verband ligt tussen de belangen van de vakbeweging en de politiek. En hoe vaak een ontwrichtend en negatief anarchisme ook heeft geprobeerd ons van deze weg af te dringen, het was en bleef een kenmerk van onze algemene vakbeweging dat zij grote waarde hechtte aan de politieke actie en ijverde voor de totstandkoming van een goede sociale wetgeving. Door de oprichting van ons N.V.V. in 1905 werd voor goed afstand genomen van het anti-parlementarisme. Was het vroeger dus, inde nog overwegend liberale staat, welke afkerig Was van overheidsbemoeiing met het sociaal-economische leven, reeds noodzakelijk dat onze vakbeweging „aan politiek deed”, hoe onvermijdelijk is dit dan niet onder de tegenwoordige omstandigheden nu Staat en Maatschappij elkander steeds meer gaan doordringen. De komende publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ts daarvan wel de allerduidelijkste manifestatie. De Overheid behoeft nieu • we organen om zich beter te kunnen kwijten van haar taak, mede leiding te geven aan het sociaal-economisch leven! Waar het dus geen vraag meer is of de vakbeweging met „de politiek” te maken heeft, ligt het voor de hand, dat het haar ook niet onverschillig kan zijn wélke politiek er wordt gevoerd. En zo komen wij dan op de keuze, die op 7 Juli a.s. moet worden gedaan. Komen wij nu op gevaarlijk terrein met het oog op onze z.g. „politieke neutraliteit”? Laat ons dan nog eens duidelijk herhalen wat we reeds eerder schreven, n.l. dat onze Bond is en wil zijn een deel van de algemene vakbeweging op democratisch-socialistische grondslag! Ten aanzien van de vragen van godsdienst of levensbeschouwingonpartijdig, doch in het maatschappelijke; anti-kapitallstisch en anti-communistlsch! Anti-kapitalistisch, omdat dit stelsel economisch verouderd en zedelijk verwerpelijk Is. Anticommunistisch, omdat de stelling, dat het klassenbelang maatstaf en drijfkracht is voor het maatschappelijk handelen, door ons wordt afgewezen en de practijk van het hedendaagse communisme er een is van de meest brutale onderdrukking van de eeuwige rechten van de vrije menselijke persoonlijkheid. Welnu, deze democratisch-socialistische grondslag heeft onze vakbeweging slechts gemeen met één politieke partij in Nederland en deze is de

Partij van de Arbeid. Men overtuige zich door haar beginselprogram te vergelijken met dat van het N.V.V. Mocht dit voor onze vooral nogal practlseh aangelegde leden op zich zelf niet voldoende zijn om hun keuze te bepalen, dan toetse men de politieke practijk van de democratisch socialisten in het parlement met de belangen die onze vakbeweging te be • hartigen heeft. Wij noemen dan slechts drie belangrijke onderdelen: 1. De Indonesische politiek, die gericht is op: Samenwerking en Vrijheid. Slechts een dwaas kan redeneren dat er in Indonesië alleen kapitalistische belangen te verdedigen zouden zijn. Goede betrekkingen met het Indonesische volk zijn van de grootste betekenis voor de economische welvaart van de beide gebiedsdelen en niet In het minst voor de Nederlandse arbeiders! 2. Het financiële beleid van Minister Lieftinck, fel gehaat en gehekeld door alles wat kapitalistisch denkt en voelt, maar dat onze onvoorwaardelijke Instemming heeft, omdat het gaat inde socialistische richting var „halen waar het zit” en een rechtvaardiger verdeling van het volksinkomen. 3. De sociale politiek van Minister Drees. Goede wijn behoeft geen krans! Zó goed, in het verarmde Nederland!, dat de communisten er de nachtmerrie in permanentie van hebben. Dat blijkt b.v. uit het feit, dat „De Waarheid” zich verlaagde wanneer dat tenminste nog mogelijk is! ts schrijven, dat Drees van de arbeiders paria’s (uitgestotenen) wil maken! EEN STUKJE HISTORIE TOT SLOT Schaper het vroegere sociaaldemocratische Kamerlid —vertelt in zijn gedenkschriften overeen hem in zijn jonge jaren overkomen ongeval Een ramp voor het gezin, want het

kwam daardoor vrijwel zonder Inkomsten. Een ziekte- of ongevallenwet was er niet. Schapers werkgever, zelf een arme tobber, kwam medelijdend op bezoek en bracht een kwartje mee om het leed te verzachten! Zó was het vroeger! Het gaat nu anders, beter. Dank. zij het gezamenlijk werk op sociaal-economisch en politiek terrein. Dank zij ook Drees! Onze conclusie is dus: Voor de verwezenlijking van onze doelstellingen en in het belang van onze gehele volksgemeenschap: Versterkt op 7 Juli a.s. de positie van het democratischsocialisme!

VOOR HET CARROSSERIE- EN WAGENBOUWBEDRIJF EN DE AANVERWANTE BEDRIJVEN (W. H. S.) In het carosserie en wagenbouwbedrijf, welke branche ressorteert onder de kleine metaalnijverheid, hebben de onderhandelingen haar beslag gekregen en hiermede is de eerste collectieve arbeidsovereenkomst in deze sector van de metaalnijverheid door de vertegenwoordigers der wederzijdse organisaties getekend. Gezien dat het vooroverleg met het College van Rijksbemiddelaars een vlot verloop heeft gehad en ér ook bij de loohcommissie uit de Stichting van de Arbeid geen bezwaren waren gerezen, mogen wij aannemen, dat de goedkeuring door het College van Rijksbemiddelaars spoedig zal volgen en tegelijkertijd inde Ned. Staatscourant een op deze C.A.O. aansluitende „Regeling” zal worden afgekondigd. De inhoud van deze C.A.O. is voor -wat de lonen betreft afgestemd op de nieuwe C.A.O. voor de grote metaalnijverheid terwijl de overige arbeidsvoorwaarden aansluiten op de verschillende regelingen voor de kleine metaalnijverheid. Wij verheugen ons er over, dat in deze branche de tijdens de bezettingsperiode ontstane situatie, welke een gevolg was van de opheffing van de vrije werkgevers-

en werknemersorganisaties, een einde heeft genomen en het instituut collectieve arbeidsovereenkomst is herleefd. De wederoprichting van de vrije patroonsorganisaties heeft niet zo’n snel verloop gehad dan die betreffende de werknemersbonden, maar we mogen verwachtene dat nu inde naaste toekomst ook inde andere branches de loonregelingen plaats zullen gaan maken voor collectieve arbeidsovereenkomsten. Wij wezen er hier boven reeds op, dat de lonen afgestemd zijn op de grote metaalnijverheid. Ook in deze C.A.O, is een loonschaal opgenomen voor niet in tariefwerkende bedrijven en een loonschaal voor wel in tariefwerkende bedrijven, waarmede, naar wij aannemen, de hier en daar optredende spanningen tussen verschillende bedrijven zullen zijn ondervangen. Wij hebben hier, om een voorbeeld te noemen, de spanningen op het oog die zich deden gelden tussen Werkspoor Utrecht en de firma Jongerius daar ter plaatse. Nadat het. College van Rijksbemiddelaars zijn. goedkeuring aan deze C.A.O. zal hebben verleend komen wij op de inhoud van de verschillende artikelen nog wel nader terug. Voor één artikel, t.w. artikel 14 willen wij een uitzondering maken. In dit artikel is n.l. vastgelegd, dat het Carosserie- en Wagenbouwbedrijf in zijn geheel valt onder het bedrijfspensioenfonds -voor de kleine metaalnijverheid. Hier dus geen onderscheid tussen bedrijven met meer of met minder dan 25 arbeiders. Dit achten wij van het allergrootste belang, omdat daardoor een ongestoorde ontwikkeling der pensioenrechten van de arbeiders in deze branche gewaarborgd is. Maatregelen zijn reeds genomen om na de afkondiging van de beslissing van het College van Rijksbemiddelaars de nodige exemplaren van deze C.A.O. te doen drukken en wij zullen zo spoedig mogelijk zorgen, dat ieder lid, werkzaam in deze branche, een exemplaar in zijn bezit krijgt. Mogen wijde aandacht van onze leden, werkzaam in deze branche, er op vestigen, dat ook in deze bedrijven nog een aantal ongeorganiseerden werkzaam zijn en dat deze nu weer zullen profiteren van het resultaat door hun georganiseerde collega’s mogelijk gemaakt. Komt, vrienden, grijpt deze gelegenheid aan om ze op hun plicht te wijzen. Maakt ze lid van onze sterk groeiende organisatie, die naar wij hopen en verwachten op 1 Juli a.s. bij de opening van onze bondsvergadering (congres) een ledental zal tellen van 60.000.

Vorige week hebben we in ome werkersgroep een beetje mot gehad. Dat komt zo. Wij hebben feitelijk aan één stuk door, gedurende de hele propaganda-actie van „Smeedt één Blok", „Volgende Etappe” en „Naar de zestigduizend” regelmatig de troep bij mekaar gehouden en we kwamen steeds één keer per week dan bij de één en dan bij de ander bij mekaar om de resultaten te bespreken en de koers uit te zetten. Nou, jullie weten hoe dat gaat, niet? Dat is heel de avond thee lurken en roken als schoorstenen en de vrouw moet elk ogenblik tot stilte manen vanwege de slapende kinderen en de heren om 11 uur d’r uit tremmen. Nou waren we vorige week alle acht onbestorven weduwnaar, omdat de vrouwen naar Ommen waren vanwege het werkersvrouwenkamp en we hadden dus om zo te zeggen het rijk alleen. Voor onze groepsavond hebben we toen ons anker maar neergelegd bij Gerrit, die een goeie hand van thee zetten en geen kinderen heeft en waar we dus de minste last konden veroorzaken. Het is natuurlijk hardstikke fout gelopen, want behalve Gerrit is ook Willem een hartstochtelijk visser en nadat we de zaken hadden afgedaan, hebben die twee een nummertje visbelevenissen weggegeven, dat tot ’t nachts drie uur geduurd heeft. Laten we ons nou de andere morgen met vijf man verslapen! Dat kan gezellig worden als de vrouwen van de week tot de ontdekking komen, dat we

alle vijf een offer hebben moeten brengen aan de boetepot. Enfin, als ze al te lastig worden, schrijven we een briefje aan Maarten van Kaalte in „Henan”, die kan ze wel baas! Maar nou waarover we mot kregen. Het ging n.l. om de vraag of er nou geen aanleiding was om iets bijzonders te doen bij het bereiken van de 60.000, of eigenlijk ging het meer om de 60.000ste zelf, want we houden er nou eenmaal rekening mee dat die vóór 1 Juli binnen komt stappen. Er was een voorstel om, een brie) te schrijven aan het hoofdbestuur om even ie zeggen dat het met die asbak en die suikerschep „0.K.” is, maar Henk wilde ze gelijk een idee aan de hand doen om die 60.000ste feestelijk in te halen. Zijn redeneering ivas: „Als er ergens ineen gemeente de zoveel duizendste inwoner geboren wordt, dan wordt er ook een fuifje gegeven. Het kind krijgt een spdarbankboekje en vader en móéder worden er ook niet slechter van en moeten wij nou ook niet wat doen. Ten slotte is een bond met 60.000 leden toch minstens zo belangrijk als een flinke stad met hetzelfde aantal inwoners.” Nou toen zat de kat natuurlijk inde gordijnen, maar Willem, die het nogal kernachtig kan zeggen, kreeg toch de instemming van de hele vergadering toen hij het zó formuleerde: „We zullen „Kunst en Strijd" uit Amsterdam en „Volharding“ uit Gorkum vragen om muzikale medewerking en dan gaan we met het hele servies

die knaap een serenade brengen. Dan moet Nelis spreken en dan moet-ie zeggen: we komen je feliciteren dat je eindelijk je gezonde verstand gekregen hebt, want je hebt ons lang genoeg alleen laten sappelen. We hebben er nog over gedacht om je een huldeblijk aan te bieden, maar daar hebben we maar van afgezien, want je moest eigenlijk een pak voor je bro§k hebben én je een beetje schamen dat je pas de 60 000ste bent." Het wijste van allemaal was ouwe Jaap. „Ome Jaap”, zoals ivij altijd zeggen, die d’r meer dan veertig jaar op heeft zitten, want zijn oordeelwas: „Aanpakken jongens en we halen de 60.000ste met evenveel vreugde binnen

als die andere duizenden die wij in deze propaganda-actie hebben thuis gebracht. Als we maar niet vergeten dat alléén met het inschrijven van nieuwe leden onze taak niet ' is afgelopen, want dan begint het belangrijkste werk. Dan gaan we er bondsmakkers van maken!” Nelis.

2