Voor aquarium-liefhebbers. Electrische temperatuurregeling

Naar aanleiding vaneen aan ons gestelde vraag over de automatische temperatuurregeling met zwakstroom, ten behoeve vaneen aquarium voor tropische vissen, het volgende: De vereiste badtemperatuur bedraagt 25 a 30" C Een bak met een inhoud van ongeveer 25 liter kan men verwarmen met een onder de bak geplaatst theelicht van 50 watt. De verwarming kan worden

Figuur 1 ingesohakeld met behulp vaneen contactthermometer en een relais. Als contactthermometer kan dienen een kwikthermometer met verstelbaar contact of een bimetaalschakelaar (figuren 1 en 2). De schakeling blijkt uit figuur 3. Er zijn twee stroomkringen. De ene stroomkring wordt gevormd door de thermometer, een electro-magnetisch relais en een 4-volts batterij (accu of droge elementen) De andere stroomkring bestaat uit het verwarmingselement (electrisch theelichtje), de tong T van het relais en het stopcontact van 127 of 220 volt.

mingselement is ingeschakeld. Wanneer door de stijging van de temperatuur het kwik het contact bereikt, wordt de relaiskring gesloten. De electromagneet M van het relais trekt het anker (tong) aan en de verwarming wordt uitgeschakeld omdat de verwarmingsstroom bij B wordt onderbroken' Daar, zoals gezegd, het contact van de thermometer verstelbaar is. kan men de verwarming op elke gewenste temperatuur instellen. In plaats van de contactthermometer waarvan de aansohaffingskosten vrij hoos zijn. kan men ook een bimetaalschakelaar met verstelbaar contact toepassen. Voor degenen die zelf de inrichting willen maken, volgen hier nog enige schetsen en een beschrijving van het relais en het bimetaalschakelaartje. De kwikthermometer kan men zelf niet vervaardigen. Het relais, waarvan de voornaamste maten in figuur 4 zijn aangegeven, bestaat uiteen electromagneet M, die gevormd wordt door twee ronde ijzeren kernen K, dik 7 mm. die ineen ijzeren hoekstuk H zijn geklonken. Op de kernen zijn de spoelen S geschoven, die elk ongeveer 100 ohm weerstand bezitten. Ze zijn bewikkeld met 4500 windingen van draad 0,2 mm dik, De tong (anker) van het relais bestaat uiteen ijzeren strook dik 3 mm en breed 8 mm. Zij wordt aan het ene einde door een dun hard gewalst strookje nieuw zilver of messing bevestigd inde klem A, die daartoe is voorzien vaneen zaagspleet met klemschroef. Aan het andere einde van de tong is terzijde een klein zilverplaatje C gesoldeerd. Zolang het relais stroomloos is, trekt de veer V de tong tegen de met een zilveroontact voorziene stelschroef B. waardoor de verwarming is ingeschakeld. Op de einden van de kernen wordt een stukje isolatiepapier geplakt. Dit voorkomt ten eerste electrisch contact tussen de kernen en de tong, ten tweede het „kleven” van de tong op de kernen. De bimetaalschakelaar is voorgesteld in figuur 2. Aan een strook eboniet, die men op de rand van de aquariumbak bevestigt, is, met behulp vaneen hoekstukje van vertind of vernikkeld messing, een Tf-vormlg strookje bimetaal vastgemaakt. Het vrije einde van dit strookje is geklemd in een stukje pertinax en hierin wordt een boutje met zilveren contactstift P bevestigd Het strookje pertinax steekt door een gat inde ebonieten strook. Tegenover de contactstift P bevindt zich een vast contact Q, dat dooreen schroefje instelbaar is. De stand van dit contact, dat de toelaatbare temperatuur bepaalt, wordt proefondervindelijk vastgesteld. Het aansluitschema voor de bimetaalschakelaar is hetzelfde als dat in figuur 1

* TECHNISCHE rubriek «

is getekend voor de contactthermometer. De verbinding met de contactstift P moet om begrijpelijke redenen soepel zijn Men kan er b.v voor nemen een spiraalveertje van dunne draad. Ter controle van het al of niet ingeschakeld zijn van de verwarming, kan men een neonslgnaallampje parallel schakelen met het verwarmingselement Belangrijk is. da; het relais, waarvan de tong onder een spanning van 127 of 220 volt staat, niet toevallig kan worden aangeraakt. Men dient hel dus in te bouwen ineen metalen doos die deugdelijk moet zijn geaard of ineen doos van isolatiemateriaal. y. d. Z.

Het „ verloren-was ”proces

Velen van D zijn ongetwijfeld bekend met de werkwijze die in het algemeen in gieterijen gevolgd wordt. Een houten of metalen model wordt in zand ingevormd, het model uitgenomen en de hierdoor ontstane vorm volgegoten met vloeibaar metaal (gietijzer, brons, messing, alumlnlumlegering). Een van de problemen hierbij is het model zó in te richten dat het na het invormen weer uit het zand gelicht kan worden zonder dit te beschadigen Bovendien zal de vorm veelal in meerdere delen worden gemaakt om dit te bewerkstelligen Reeds inde Chinese oudheid zocht en vond men een methode om een model van één of ander kunstvoorwerp na het invormen uit de vorm te verwijderen, zonder deze te beschadigen of zelfs in delen te splitsen Men vervaardigde nl. het model uitwas Na het in vormen werd de gehele vorm verwarmd, waardoor de was smolt en uit de vorm liep. De overgebleven holte was nu dus een getrouwe copie van het model. Meer bijzonderheden zijn bekend over de toepassing van deze werkwijze bij de Italiaanse bronsgieters met name door Benvenuto Celllni te Florence in het midden van de 16e eeuw Hit klei. versterkt met een ijzeren geraamte werd een ruw model van de hoofdvorm gemaakt, rondom ca 15 a 20 mm kleiner dan het te gieten voorwerp. Om dit kleimodel

werd nu met was de juiste vorm geboetseerd tot in alle finesses Daaromheen werd weer een kleilaag gelegd. Het geheel onderging daarna een droog en een bakproces boven een vuur. Het resultaat was nu, dat de was smolt, uitvloeide ot verdampte en de klei tot een stevige vorm bakte. Het is duidelijk dal de ruimte tussen de binnen- en buitenkleilaag die nu ontstond door het verdwijnen van de was, een getrouwe copie was van het wassen model. Deze gietvorm werd nu ingebouwd onder een rooster waarop het brons werd gesmolten en waardoor het vloeibare 'metaal inde vorm liep Deze methode wordt inde moderne tandtechmek reeds lang toegepast, maar inde machinebouw was zij voor de oorlog niet ingeburgerd Inde technische literatuur van de laatste tijd vinden we steeds meer berichten over het „verlorenwas” proces (Engels: „lost-wax”, Frans: „cire perdu”). üit de gegevens die na de oorlog over de Amerikaanse ontwikkeling van de techniek binnen kwamen, bleek dat deze werkwijze op grote schaal was toegepast en wel in het bijzonder bij de bouw van een van de meest moderne krachtwerktuigen. de straalmotor. Voor het samenpersen van de benodigde verbrandingslucht werktin deze motor een roterende compressor die aangedreven wordt door een schoepenrad (turbine), dat gestuwd

wordt door de hete verbrandingsgassen. De schoepen van dit rad, die werken bij een temperatuur van 700 a 800 ° moeten worden gemaakt uit materiaal dat tegen deze mishandeling bestand is. althans enigszins bestand, want na 300 a 400 bedrijfsuren is de zaak versleten, hetgeen echter blijkbaar voor een gevechtsvliegtuig een voldoend lange levensduur is. Men vond de oplossing o.a. ineen speciaal materiaal, dat uit Chroom Molybdeen, Cobalt en andere bijzondere metalen bestaat. Dit product laat zich echter niet of zeer moeilijk machinaal bewerken Hier bracht het verloren-was proces uitkomst Het bleek nl. mogelijk met behulp van dit principe, verbeterd naar de inzichten van de moderne techniek, schoepen te gieten, die in gegoten toestand voldeden aan de gestelde eisen van maatnauwkeungheld Mlllloenen van deze onderdelen werden in Amerika en in Engeland op deze wijze vervaardigd Laten wij nu eens nagaan hoe deze moderne gieterij werkt Men begint van metaal, bijv van messing een moedermodel te maken, machinaal of met de hand, zeer nauwkeurig aan de maat en zeer glad van oppervlakte. Dit model nu wordt voor de helft in gips ingebed, zoals inde gewone gieterij een houten model voor de helft in het zant. wordt ingevormd Op dit gipsbed met model wordt een ijzeren kastje gezet. dat gevuld wordt met een licht smeltbaar materiaal. Zo ontstaat dus een halve vorm in metaal. Op deze eerste helft, waarin het moedermodel weer wordt gelegd, kan nu op dezelfde wijze de tweede vormhelft worden gegoten. Beide helften vormen nu samen een vorm <de zogenaamde coquille) Deze helften worden nu ineen kleminrichting op elkaar gedrukt en de vorm volgespoten met vloeibare (gesmolten) was van een speciale samenstelling. Na afkoeling kan de coquille geopend worden en de gestolde was, die nu de vorm heeft van de vormholte, uitgenomen worden Dit wasmodel dient nu voor het maken van de gietvorm, zoals inde normale gieterij het houten model. Het wordt ineen bus geplaatst en omgoten met een breiachtige massa, bestaande uit zand en bindmiddelen, op een triltafel ‘gezet om de lucht te doen ontwijken. De massa stijft op en de bus komt ineen droogstof, waar de was smelt en uit de vorm loopt. Er blijft dus nu inde massa een holte, geheel gelijk aan het model Door deze wijze van verwijdering van het model vervalt dus geheel de noodzakelijkheid om de vorm zodanig in delen te maken om het model uitte kunnen nemen, zoals inde normale gieterij het geval is. Dit kan dikwijls een groot voordeel betekenen, daar de vormdeling inde gieterij soms moeilijkheden geeft. Na het uitsmelten van de was gaat de vorm ineen oven waar ze geleidelijk een hoge temperatuur bereikt en „gebakken” wordt Na een bepaalde tijd wordt de zo voorbereide vorm uit de oven genomen en direct volgegoten met gesmolten metaal Dit kan elk gietbaar materiaal zijn, meestal brons, messing, gietijzer, staal en andere variëteiten zoals koolstof-staal, gelegeerd staal, in het bijzonder roestvrij en hittebestendig staal. Na afkoeling van de vorm is het vormmateriaal bros en kan gemakkelijk gebroken worden Het gietstuk wordt nu ontdaan van gietlopen en gezandstraald. Het vertoont ten gladde oppervlakte en is. afgezien van de krimp van was en gietmatenaal. waarmede rekening wordt gehouden, geheel gelijk aan het moedermodel waarvan we zijn uitgegaan De maatafwijklngen éggen, afhangende van vorm en grootte inde buurt van 0,1 mm, hetgeen voor gietwerk zeer nauwkeurig genoemd mag worden Als kleine delen worden gegoten, combineert men een groter aantal (bijv. 50—100 stuks) tot een zogenaamd boompje, waartoe de wasmodelletjes als blaadjes aan een boomstam van was worden vastgesmolten Dit boompje wordt in zijn geheel ingevormd In één gieting wordt dan dus een groot aantal werkstukjes tegelijk gegoten Behalve de reeds genoemde schoepen kunnen nog talloze grotere en kleinere delen worden vervaardigd o.a onderdelen van naaimachines, rekenmachines, diverse apparaten. Het proces vindt thans ook in Nederland toepassing, ten dele volgens eigen ontwikkeling ten dele volgens gegevens van buitenlandse specialisten. Wel dient opgemerkt te worden, dat de werkwijze, hoe eenvoudig in principe, bij de uitvoering hoge eisen stelt aan apparatuur, chemicaliën, enz zodat slechts fabrieken die beschikken overeen goed uitgerust laboratorium en een goede technische staf met kans op succes de productie kunnen beginnen. A. cuüMAN

Zolang het kwik inde thermometer het verstelbaar contact nog niet heeft bereikt, is het relais stroomloos en rust de tong tegen het contact B, zodat het verwar-

6