Lonen en prijzen na de devaluatie

(N.V.V.) Vaneen rust op het front van lonen en prijzen is voorlopig nog geen sprake. De mist, die na de devaluatie is ontstaan, is nog lang niet opgetrokken en dientengevolge kunnen wij nog maar nauwelijks onze positie bepalen. Wel kan worden vastgesteld, dat de tijd, dat de vakbeweging zich tegen een sterke opdrijving van het loonpeil moest keren ten einde de arbeiders de ellende vaneen inflatie te besparen, snel afloopt. Wij beleven het steeds minder, dat werkgevers bij de Stichting van de Arbeid komen betogen, dat de arbeiders er niet kunnen komen van de door het College van Rijksbemiddelaars vastgestelde lonen. De economische argumenten gaande sociale steeds meer verdringen en daarmee stijgt de betekenis vaneen sterke vakbeweging. Wij staan midden inde onderhandelingen van Stichting van de Arbeid en regering, welke onderhandelingen nog niet zijn afgesloten, zodat wij ons bij onze publicaties enige reserve moeten opleggen. Er zijn tal van lieden, die de oplossing van de moeilijkheden in hun zak hebben. „De Waarheid" en de liberale pers (de laatste tegenwoordig versterkt door allerlei duistere bladen, als „Burgerrecht"), geven daarbij het voorbeeld. Jammer dat zij beide, zij het op verschillende wijze, geen rekening houden met de werkelijkheid van vandaag. Enkele winstpunten kunnen worden genoteerd. Het is de regering ernst met de prijsstop. „Hoé nu?" zal de lezer vragen. „Ernst, maar er zijn toch tal van artikelen in prijs omhoog gegaan en iedere dag leest men van prijsverhogingen. Koffie, thee, schoenen, cacao en ga maar door. Het is alles een druppel, maarte zamen komt er zo toch een emmer vol." Wij hebben reeds in ons artikel „Wat is er met de gulden gebeurd?" gewaarschuwd, dat de prijsstop slechts een voorlopige maatregel betekende. Allerlei importproducten, die uit Amerika en België worden ingevoerd, gaan in prijs omhoog. Het-N.V.V. heeft gevraagd deze prijsverhoging voorlopig op te vangen door het wederom verhogen der subsidies. Voor belangrijke artikelen, zoals brood en melk, heeft de

regering dif verzoek ingewilligd, ondanks bezwaren, die daarfegen in Benelux-verband bestaan. Voor alle artikelen is dat niet mogelijk. Bij schoenen en textiel is een dergelijke maatregel practisch niet uitvoerbaar. Men kan de veel hogere grondstofkosten evenmin buiten de eindprijs houden. Dat is uitgesloten. De ondernemers hebben toch reeds een veer moeten laten, omdat zij hun voorraden tegen oude prijs hebben moeten verkopen. Als zij nu hun voorraden moeten aanvullen, moeten zij veel hogere prijzen betalen. Het geld, dat daarvoor nodig is, moeten zij extra opbrengen. Er dient echter op gelet te worden, dat de prijzen niet meer verhoogd worden dan strikt noodzakelijk is. Daarbij is ongetwijfeld een belangrijke taak weggelegd voor de plaatselijke prijzencommissies. Laten onze leden zich bij het vermoeden van prijsopdrijving onmiddeliijk tot deze commissies wenden! Men zal zeggen; „Dat is allemaal prachtig maar wie moet, die hogere prijzen betalen?" Daar zijnde geleerden het niet over eens. De vakbeweging staat vanzelfsprekend op het standpunt, dat aan de koopkracht van de lonen niet mag worden getornd. De sociale wenselijkheid hiervan wordt algemeen erkend. Maar alles wat sociaal wenselijk is, is nog niet economisch mogelijk en aan de discussie omtrent de economische mogelijkheden kan, mag en zal het N.V.V. zich niet onttrekken. Daarvoor staat het beleid van het N.V.V. inde na-oorlogse periode borg. Maar het N.V.V. is daarbij niet bereid aan te nemen, dat in de eerste plaats de arbeiders offers moeten brengen; ook niet als bewezen kan worden, dat sommige arbeidersgroepen er beter aan toe zijn dan in 1938 (hetgeen inderdaad het geval is). Er zijn nog andere methoden om evenwicht in onze volkshuishouding te bereiken. Wij denken aan een veel doelmatiger geordende productie. Wanneer offers gebracht moeten worden in verband met de vermindering van de hulp uit het buitenland, dan moet een nationaal programma worden opgesteld. Het N.V.V. is bereid daartoe constructieve medewerking te verlenen. Het wijst eenzijdige aanpassingspolitiek ten koste van de arbeiders echter af.

★ BESTEK In vele gevallen is de stemming tegen het werken in tarief gebaseerd op ervaringen van vóór de oorlog. Dat kwam voornamelijk omdat de tijden, die gegeven werden voor het maken vaneen bepaald stuk werk, niet berustten op de goede grondslag. Het tariefsysteem was er niet om te verzekeren dat er regelmatig en op de goede manier werd gewerkt, maar werd misbruikt om te jagen. Het komt nu voor dat, als er een wetenschappelijk onderzoek wordt ingesteld om te weten te komen hoeveel er gemaakt moet ivorden voor het leveren vaneen juiste prestatie, de gevraagde hoeveelheid minder is dan vóór de oorlog. Dit is dan een bevestiging van ons standpunt, dat men bij het bepalen vaneen normale prestatie niet mag uitgaan van de vóór-oorlogse tarieven. Wij zijn nog niet vergeten, dat er vóór de oorlog tarleftijden waren, die de arbeiders geen gelegenheid gaven hun behoefte te doen. Tarieven, die waren af gestemd op degenen, die het meest vergden van hun lichaam. Het is bekend dat wij volkomen bereid zijn te gaan staan achter hen, die menen dat het werken in tarief er toe kan leiden dat de productie wordt vergroot. Maar nimmer zullen we uit het oog verliezen, dat het gedeelte van het loon dat door werken in tarief wordt verdiend, minstens even vast moet komen te liggen als het basisuurloon. Deze laatste grootheid vinden we inde collectieve arbeidsovereenkomst en we zullen niet rusten voordat ook de tarieven op een zelfde degelijke wijze zijn vastgelegd. Alleen dan gaan we inde richting van de verwezenlijking van de eis, die onverbrekelijk aan het werken in tarief verbonden is: garantie van de tarieven. SIC.

Duitse concurrentie De overstelpende drukte inde scheepsreparatie is voorbij. Veel Noorse schepen gaan thans naar Duitsland. Daar werkt men sneller en goedkoper. Deze en dergelijke mededelingen kon men onlangs lezen inde dagbladpers. Inde Rotterdamse editie van „Het Vrije Volk" van 15 Sept. j.l. verscheen op de voorpagina een groot opgemaakf artikel; „Duitsland concurreert scherp; het is merkbaar in Rotterdam!" Het was van de hand vaneen speciale verslaggever en de inlichtingenbron was één der directeuren van de R.D.M., de heer ir v.d. Pols. Het volgende is aan dit artikel ontleend; „In drie ploegen wordt er gewerkt. Dag en nacht! Duitsland doet dat, omdat hef, mede op aandringen van de geallieerde bestuursautoriteiten, de machine ten koste van alles weer op gang wil brengen. Duitsland kan dat, omdat er voor hef overwerk en het nachtwerk geen pfennig extranet is u toch bekend, dat uit het contrazegel bij de loonbetaling de voldoening van de pensioenpremie aan het Bedrijfspensioenfonds voor de Kleine Metaalnijverheid blijkt? En u let er dus goed op, dat u dit zegel elke week ontvangt?

loon wordt betaald, 's Zondags werkt men er ook en daarvoor wordt een toeslag van niet meer dan 8 procent betaald". De bondsleiding heeft dit artikel laten vertalen en opgezonden naar de West-Duitse Metaalbewerkersbond. Het antwoord dat wij van één zijner voorzitters, n.l. Wilh. Petersen te Hamburg, ontvingen, was zeer verbolgen. Hij noemde het artikel van het begin tot het einde verzonnen. In Hamburg waren normaal, schrijft hij, dat wil zeggen inde periode van 1925—1930, ongeveer 24.000 personen op de scheepswerven werkzaam. Thans zijn er dat nauwelijks 8.000 en er vallen nog dagelijks veel ontslagen. In Hamburg worden dan ook geen overuren gemaakt, noch wordt er des Zondags gewerkt. Zou dat wel geschieden, dan wordt daarvoor extra loon betaald. De bepalingen in het contract luiden: Voor de eerste twee uren boven de gewone dagelijkse werktijd 15 %, voor de volgende uren 25 %. Voor arbeid des nachts van 20 tot 6 uur en op Zon- eh feestdagen 50 %. De uurlonen bedragen: voor vaklieden boven 21 jaar D.M. 1,20 voor geoefenden boven 21 jaar D.M. 1,10 voor ongeschoolden boven 21 j. D.M. 1,02 De niet in tariefwerkenden ontvangen hierop een gemiddelde toeslag van 12 %. De tarieven worden gebaseerd op een gemiddelde oververdienste van minstens 15 %. Al kunnen wij toegeven, dat de bij ons geldende bepalingen gunstiger zijn, zó slecht als het door de heer v.d. Pols is geschilderd, is het in Duitsland nu toch ook niet. Wij moeten dan ook sterke overdrijving constateren. De mededelingen van de Duitse Bond zijn ons ook van andere zijde bevestigd. De Belgische Bond zond een commissie van onderzoek. Onze vriend Thijs, één der leden van de delegatie, schreef onsj ~De inlichtingen, die wij konden verzamelen, stemden vrijwel overeen met wat Petersen u schrijft. Van grote activiteit was nergens sprake. Voor zover

er herstelbetalingen waren, zagen wij op een enkele uitzondering na (Deen) alleen Noorse schepen". Als zijn algemene indruk vermeldt hij nog „dat de gereedschappen, waarmee op alle werven gewerkt werd, zeer verouderd waren Het arbeidstempo is niet hoog." Een lid van onze Rotterdamse afdeling ontving vaneen Duitse esperanto-correspondent de volgende mededelingen: „Nachtarbeid wordt betaald met 50 %, evenals Zondagsarbeid. Helaas is er niet veel werk wegens gebrek aan orders. De meeste arbeiders werken geen volle 48 uur, het gemiddelde is 32 uur". Het schijnt wel vast te slaan dat er thans meer Noorse schepen in Duitsland dan in ons land gerepareerd worden. De oorzaak daarvan schijnt ons meer van handels-politieke aard te zijn. Aan een artikel in het „Alg. Handelsblad" van 16 Sept. ontlenen wij nl. het volgende: „De Duitse concurrentie betreft dan ook voornamelijk reparaties aan buitenlandse schepen, vooral Noren, die thans te Rotterdam verstek laten gaan, omdat men in Duitsland goedkoper en vlugger wordt geholpen en omdat, zijn wij goed ingelicht, de Noren walvisolie leveren aan Duitsland waarvoor als contra-prestaties reparaties aan Noorse schepen moeten worden uitgevoerd". Het zal wel onnodig zijn te zeggen dat deze belangrijke zaak de volle aandacht van het bondsbestuur houdt. Kernleden -bijeenkomsten Zaterdag jl. vond de eerste van de twintig geplande bijeenkomsten plaats. Het district Leeuwarden had de primeur. Tot onze spijt moesten we constateren dat een aantal kernleden niet aanwezig was. Daardoor stuurden zij eender maatregelen, nl. de broodmaaltijd, een beetje inde war. Overigens tot voordeel van de wèl-aanwezigen. Te verontschuldigen is dit plichtsverzuim echter allerminst. Dringend verzoeken wijde kernleden inde verdere districten dit slechte voorbeeld vaneen aantal nalatigen in het district Friesland niet te volgen.

2