Kantoormachinebedrijf De persoonlijke minimum uuilonen in centen bedragen voor de mannelijke werknemers beneden de 65 jaar in het Kantoormachinebedrijf nu; Geoefenden Leeftijd Gemeenteklassen ï ÏF~ ïïï IV nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud 14 jaar 2222 2222 21 21 20 20 15 jaar 25 25 25 25 24 24 23 23 16 jaar 30 30 30 30 28 28 2727 17 jaar 35 35 35 35 3333 32 32 18 jaar 41 41 41 41 39 39 37 37 19 jaar 49 4848 47 46 45 45 44 20 jaar '• 38 56 57 55 55 53 52 50 21 jaar 67 64 66 63 63 61 60 57 22 jaar 76 '72 7470 71 67 68 64 23 jaar 84 78 82 76 79 73 76 70 24 jaar 90 83 85 79 83 77 80 74 25 jaar en ouder . 92 85 88 81 84 7b 81 75 Geschoolden 18 jaar 41 41 41 41 39 39 37 37 19 jaar 49 48 49 48 47 46 45 44 20 jaar 59 57 58 56 56 54 53 51 21 jaar 68 65 67 64 65 62 61 58 22 jaar 77 73 76 72 73 69 70 66 23 jaar 86 80 84 78 82 76 79 73 24 jaar 93 86 90 83 86 80 83 77 25 jaar 97 90 94 87 89 83 86 80 26 jaar en ouder 99 92 95 89 91 85 88 82 Monteurs 24 jaar 101 94 98 91 94 87 90 84 25 jaar 105 98 102 95 98 91 95 88 26 jaar en ouder 109 102 106 99 102 95 98 91 Voor de monteurs en geschoolden van 26—65 jaar en de geoefenden van 25 65 jaar, gelden per groep de volgende maximum uurlonen in centen: Gemeenteklassen _ ï E ïïï ÏV nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud Geoefenden 98 91 95 88 90 84 86 80 Geschoolden 105 98 102 95 98 91 94 87 Monteurs 114 107 111 104 107 100 103 96 Rijwielreparatiebedrijf Het rijwielreparatiebedrijf was nog niet geheel bij de tijd. Daar willen we maar mede zeggen, dat de lonen inde loonregeling, die er sinds enkele jaren voor deze bedrijfstak bestaat, nog niet in overeenstemming waren met die voor de kleine metaalnijverheid. Dat niet bij de tijd zijn komt ook tot uiting inde omstandigheid, dat de werknemers, werkzaam in het rijwielreparatiebedrijf nog niet onder het Bedrijfspensioenfonds voor de Kleine Metaalnijverheid vallen. Op het moment, dat de vergunning afkwam de lonen met 5 pet te verhogen, lag er een nieuwe Regeling van lonen en arbeidsvoorwaarden bij het College van Rijksbemiddelaars. In die Regeling waren de lonen op het peil gebracht van die, welke over het algemeen inde kleine metaalnijverheid worden betaald. Dein de onderstaande tabellen onder het'woordje „oud” vermelde cijfers zijn niet de cijfers uit de regeling, die op 1 Mei 1947 door het College van Rijksbemiddelaars is goedgekeurd. Het zijn de cijfers zoals die inde Regeling stonden, waarvan de goedkeuring nog net niet was afgekomen. Het zal onze lezers opvallen dat de lonen van de werknemers vanaf 18 jaar twee cents lager zijn dan inde overige takken van bedrijf van de kleine metaalnijverheid. Op het ogenblik echter, dat het Bedrijfspensioenfonds voor de Kleine Metaalnijverheid, op grond van de wet op de Bedrijfspensioenfondsen, ook voor het rijwielreparatiebedrijf gaat gelden, mogen de lonen met twee cents per uur worden verhoogd. Dan zijn de werknemers ook in deze bedrijfstak in staat een gulden per week voor het Bedrijfspensioenfonds te storten, zonder dat dit loonderving met zich mede zat brengen. De werknemers in het rijwielreparatiebedrijf zijn ingedeeld in drie groepen t.w.: Groep 1. omvattende diegenen, die werkzaamheden verrichten die een lange leerert oefentijd vereisen, hetgeen moet blijken uit het bezit van het diploma vakbekwaamheid voor het rijwielbedrijf, uitgegeven door de Rijwiel- en Motorrijwiel-Examencorporatie (R.E.M.E.C.) of een daarmede volgens artikel 7 van het Vestlgingsbesluit Rijwielbedrijf van 29 Februari 1940, opgenomen in het Staatsblad no. 648, gelijkgesteld diploma, of uit het bezit vaneen indellngsbewijs als rijwielmonteur verstrekt door de Rijwiel- en Motorrijwiel-Examencorporatie (R.E.M.E.C.), op grond vaneen door de werknemer in te vullen en door de werkgever te waarmerken aanvraagformulier. Groep 2. omvattende diegenen, die werkzaamheden verrichten, waarvoor een opleiding nodig is, hoofdzakelijk bestaande uit oefening ter verkrijging van routine. Groep 3. omvattende diegenen, die werkzaamheden verrichten, waarvoor geen opleiding noodzakelijk is. Hierdoor worden de werknemers onderscheiden in; 1. geschoolden; 2. geoefenden en 3. ongeschoolden. Een werknemer, die werkzaamheden verricht behorende tot verschillende groepen, zal dooreen werkgever worden ingedeeld bij de hoogste groep waarin de door hem verrichte werkzaamheden vallen, tenzij de werkzaamheden van deze groep slechts een onbelangrijk deel van zijn totale werkzaamheden uitmaken.

Een werkgever mag niet meer werknemers beneden de 19 jaar en werknemers, die niet als geoefend of geschoold worden beschouwd, in zijn dienst hebben dan een derde van het totaal aantal werknemers in zijn onderneming werkzaam, met dien verstande, dat dit aantal in ondernemingen met in totaal 1 tot en met 4 werknemers hoogstens 1, „„5„„„ 7 „ „ 2, „ „ „ „ 8 „ „ „10 „ „ 3, mag bedragen. De persoonlijke minimum-uurlonen voor mannelijke werknemers beneden de 85 jaar bedragen in centen: Geschoolden: Gemeenteklassen Leeftijd ~ ï 11 ™ IV V nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud 20 jaar 57 55 56 54 54 52 50 49 48 47 21 jaar 66 63 65 62 63 60 58 56 56 54 22 jaar ZZ.Z". 75 71 7470 71 67 68 64 65 62 23 jaar , 84 78 82 76 80 74 77 71 74 68 24 jaar 91 84 88 81 84 78 81 75 78 72 25 jaar 95 88 92 85 87 81 84 78 81 75 26-65 jaar 97 90 96 87 89 83 86 80 82 76 Geoefenden: 14 jaar 2222 2222 21 21 20 20 20 20 15 jaar ... 25 25 25 25 24 24 23 23 23 23 16 jaar 30 30 30 30 28 28 2727 26 26 17 jaar 35 35 35 35 3333 32 32 30 30 18 jaar 39 39 39 39 37 37 35 35 3333 19 jaar 47 48 46 45 44 43 43 42 41 40 20 jaar 56 54 55 53 53 51 5048 48 46 21 jaar 65 62 64 61 62 59 58 55 56 53 22 jaar 7470 72 68 69 65 66 62 63 59 23 jaar 82 76 80 74 77 71 -74 68 71 65 24 jaar 88 81 83 77 81 75 78 72 75 69 25-65 jaar 90 83 86 79 82 76 79 73 76 70 Ongeschoolden: !4 jaar 2222 2222 21 21 20 20 20 20 15 jaar "Z 25 25 25 25 24 24 23 23 23 23 16 jaar 30 30 30 30 28 28 2727 26 26 17 jaar 35 35 35 35 3333 32 32 30 30 18 jaar 39 39 39 39 37 37 35 35 3333 19 jaar 46 45 46 45 44 43 42 41 40 39 20 jaar 55 53 54 52 52 50 51 47 47 45 21 jaar 64 61 62 59 60 57 57 54 55 52 22 jaar I2 68 70 66 67 63 64 60 61 57 23 jaar 79 73 77 71 73 67 71 65 68 62 24-65 jaar 82 76 79 73 76 70 73 67 70 64 De werkgever kan in geval van bijzondere ijver en/of bekwaamheid het uurloon van jeugdige werknemers beneden resp. 26, 25 en 24 jaar ten hoogste stellen op het voor de volgende leeftijdsklasse vastgestelde minimum-uurloon. Voor geschoolden van 26-65 jaar, geoefenden van 25-65 jaar en ongeschoolden van 24-65 jaar, gelden per vakgroep de volgende maximum gemiddelde uurlonen in centen; Gemeenteklassen i ïi ïü iv v nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud nieuw oud Geschoolden 103 96 100 93 96 89 92 85 88 82 Geoefenden 96 89 93 86 88 82 82 78 81 75 Ongeschoolden 88 82 85 79 82 76 78 72 74 68 Het bezit vaneen diploma vakbekwaamheid voor het rijwielbedrijf, uitgegeven door de Rijwiel- en Motorrijwiel-Examencorporatie (R.E.M.E.C ) of een daarmede volgens artikel 7 van het Vestlgingsbesluit Rijwielbedrijf van 29 Februari 1940, opgenomen in het Staatsblad no 648, gelijkgesteld diploma, geeft de betrokkenen recht op een verhoging van hun uurloon met 5 cents. Goud- en Zilversmeden Zoals wij reeds zeiden, valt het Goud- en Zilversmedenbedrijt (nog) niet onder het werkterrein van de Vakraad voor de Kleine Metaalnijverheid. Dit is dan ook de reden, dat in deze instantie geen beslissing kon worden genomen voor die tak van bedrijf. Dit moest gebeuren in aparte onderhandelingen met de werkgevers, die er toe hebben geleid dat ook hier de 5 % loonsverhoging inde looncijfers wordt verwerkt. Zoals bekend mag worden verondersteld, onderscheidt men in het Goud- en Zilversmedenbedrijf eveneens ondernemingen, waarin wèl en waarin niet in tarief wordt gewerkt. De looncijfers van de niet in tariefwerkende ondernemingen zijn gelijk aan die van het smedenbedrijf, de cijfers van de wèl in tariefwerkende ondernemingen aan die van dein tariefwerkende ondernemingen in het metaalbewerkingsbedrijf. Zodra de nieuwe looncijfers voor het Goud- en Ziïversmedenbedrijf inde Nederlandse Staatscourant zijn opgenomen, zullen wij die eveneens publiceren * * ♦ Uit het hiervoorgaande zal onze lezers nu wel duidelijk zijn geworden wat organisatie vermag. Door de grote invloed, die de organisatie inde metaalindustrie heeft verworven, zijn instanties als de beide vakraden mogelijk geworden. In deze raden was het op korte termijn mogelijk de 5 % loonsverhoging inde regelingen vast te leggen. Door hen werd voor honderdduizenden metaalbewerkers de vergunning heel snel omgezet ineen verplichting: de rechtens geldende lonen te verhogen. Laat dit een aansporing zijn voor de ongeorganiseerden.

8