„Wat doet die Bond n0u...!”

Het aldus getitelde stuk in ons blad van 7 Januari 1.1. gaf onze vriend v.d. Schee te Vlaardingen aanleiding ons enige opmerkingen te zenden, die wij hieronder zo kort mogelijk samenvatten. a. Op 15 December was de koopkracht van het loon met 8,5 % gedaald. Oosterhuis becijferde over de periode 15-9-’48—15-7-’49 een verlaging van 3,5 %, mr dr A. A. v. Rhijn over de periode na de devaluatie rond 5 %. Samen 8,5 %. 5 % loonsverhoging was dus niet voldoende. De prijsstijgingen gaan door, ook omdat de loonsverhoging inde prijzen wordt verwerkt. Ook de ƒ1,— brandstoftoeslag per persoon is te laag. 10 % verhoging was billijker geweest. b. De 5 % zijn slechts gegeven als voorschot op te verwachten productieverhoging- Met andere woorden: „Je krijgt het wel, maar verdient het nog niet!” Is dit niet een miskenning vandoor de arbeiders geleverde prestaties? Plaatst daartegenover het feit dat het aantal luxe auto’s tot ver boven het vooroorlogse peil is gestegen om van de invoer van sieraden, horloges enz. maarte zwijgen. Het was beter geweest daar de broodnodige machines voor te kopen. Hoe moet de productieverhoging er komen? Door langer werken en uitbreiding van ploegendiensten? Of door investering en rationalisatie? c. Er is in feite, ondanks deze 5 % loonsverhoging en ondanks de tegenspraak van de vakbeweging, toch voor aanpassing en voor consumptiebeperking gekozen. Ons antwoord; a. Hoewel we dat nog niet met de officiële cijfers kunnen bewijzen, geloven we met v.d. Scifce dat de prijsstijging thans belangrijk hoger is dan 5%. Dat 'was tot op 15 December echter niet het geval. De 5 % loonsverhoging op 1 Januari was dus toen inderdaad een compensatie. De loonsverhoging op haar beurt is nu echter weer een element van prijsstijging, terwijl de gevolgen van de devaluatie ook nog niet geheel uitgewerkt zijn. Zoals bekend wordt in het overleg tussen Overheid en Stichting van de Arbeidde toestand van maand tot maand nagegaan. Juist omdat onder de huidige „economische omstandigheden de prijsverhogende gevolgen van loonsverhoging zo gevaarlijk zijn, moeten al degenen die het om verder economisch herstel en behoud van de koopkracht van het loon te doen is, van harte hopen dat het niet nodig zal zijn, weer een nieuwe loonronde in te gaan. De middelen om dit te voorkomen zijn; Vergroting van de productie, dus vermeerdering van het aanbod, waardoor er druk op de prijzen komt. Tegengaan van luxe en verspilling. Overheidscontrole. Over

\Wxntuaago 55e Jaargang Nummer 4 18 Februari 1950 Uitgave van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond Verschijnt elke 14 dagen Redacteur: D W van Hattem. Adres van redactie en administratie: Hemonylaan 24, Amsterdam-Z'. Telefoon 27858—20821. Advertentietarief: 30 cent per mm (kolombreedte 58 mm). Bijdragen moeten 10 dagen vóór verschijning in het bezit van de redactie zijn

de 3,5 °/o van Oosterhuis is geen eenstemmigheid. Aan de hand van de gemiddelde cijfers voor het gehele land over de stijging van het inkomen en van de kosten van het levensonderhoud in deze periode, is de bewering niet vol te houden. Wel staat het vast dat de koopkracht vaneen deel der arbeiders in deze periode is teruggelopen. Hiertegenover staat echter een ander deel dat vooruit is gegaan. Omdat de loonsverhoging in de prijsstijging doorwerkt, was 10 % verhoging billijker geweest, aldus ongeveer v.d. Schee. Hij had dus een loonvoorschot op de prijsstijging willen hebben. Laten we toch oppassen. Het zal nog moeite genoeg kosten om de thans gegeven 5 % economisch „waar” te maken. Met 10 % zou het, vrezen wij, helemaal zijn gegaan waarvoor minister Drees waarschuw-- de; De lonen gaan met de trap omhoog, de prijzen met de lift. b. Het antwoord is hierboven feitelijk reeds gegeven. Inderdaad, nu er door meer loon, meer geld in omloop is gebracht, moeten er ook meer goederen komen. Anders wordt ons geld, ging het zo door, water. Dus productieverhoging? Ja! Door opvoering van de arbeidsproductiviteit! Maar dat is nog iets meer en ook iets anders dan alleen maar langer en harder werken door de arbeiders! We geloven niet in de toekomst van de ondernemingen, die het vooral proberen te halen „uit de botten” van de .arbeiders. Een moderne ondernemer zei eens tegen ons: Ik geloof niet meer in „hard” werken. Hij bedoelde hetzelfde als wij; Goede machines en organisatie, doelmatig werken enz. daar moeten we het van hebben. Over maatregelen aan de kant van de arbeiders is met ons te praten. We laten ons echter niets opleggen. De bereidheid om een extra bijdrage te leveren zal echter groter zijn naarmate de werkgevers tonen van hun zelfgenoegzaamheid afstand te willen doen en gemeenschapsbelangen te willen dienen. Met v.d. Schee willen wijde verspilling en de overdreven luxe bestrijden. Dus ook een teveel aan luxe auto’s enz. Maar hebben wij in dit opzicht ook de schijn niet tegen? Na de oorlog was er van ons autopark niet veel meer over. Wat we kochten was nieuw. Bovendien, ons land heeft bij zijn handelsafspraken ook wel luxe moeten accepteren. Er zijn niet alleen meer luxe auto’s in ons land, maar ook meer motorrijwielen. En er wordt ook meer gedronken en gesnoept. Ons volk is helaas niet sportief genoeg om in alle geledingen de tering naar de nering te zetten. En de weerstand en de weerzin van de arbeiders tegen de versoberingspredikers wordt sterk vergroot door het feit, dat van velen hunner gezegd kan worden „Ze pre-

ken het water, maar drinken de wijn”. c. De vakbeweging heeft voor opvoering van de arbeidsproductiviteit, dat is dus voor productieverhoging, gekozen. Wanneer deze uitblijft, is het gevolg inderdaad „aanpassen” en „consumptiebeperking”, omdat de prijsstijgingen de loonsverhogingen dan weer steeds meer dan ongedaan zullen maken.

STICHTING: ZEGELFONDS VOOR HET LOODGIETERS- EN FITTERSBEDRUF (S.) In verband met de 5 % loonsverhoging, welke van 1 Januari 1950 af wordt toegepast, heeft het bestuur van bovengenoemde Stichting twee zegels vaneen hogere zegelwaarde doen drukken, t.w.: bij een uurloon van 111—115 ct: 288 ct, bij een uurloon van 116 ct en hoger: 300 ct. Bestellingen kunnen bij de bekende adressen plaatsvinden.

mDE iü§ —p| LyS

Nou, dat zijn een paar vermoeiende dagen geweest vorige week. Dat zat zó. Ans d’r broer in Goes was 25 jaar getrouwd en hoe gaat dat bij die gelegenheden, daar wil je dan graag naar toe, maagje ziet tegen de reiskosten op en toch voel je dat je voor je fatsoen niet weg kan blijven. Enfin, dan laat je je bezwaren horen en je vrouw zegt dat je zoals gewoonlijk reusachtig

zit te overdrijven, omdat het haar familie is en dat je haar ook nooit wat gunt en als je haar ten slotte overtuigd hebt en bij jezelf denkt dat je het gewonnen hebt, dan legt zij ’s avonds je knappe pakkie klaar en deelt je mee hoe laat „we” ’s morgens zullen vertrekken. We hebben d’r een daag je extra bijgenomen en zo kwam het dat we al vroeg in het gastvrije Zeeland waren en dat was ook de reden dat ik op die familie-avond terechtkwam. Want de avond vóór de bruiloft, toen de vrouwen het flink op d’r heupen hadden met de voorbereidingen voor het feest en iedereen inde weg liep volgens hen, zijn Geert, m’n zwager en ik d’r tussenuit geknepen. En wij hadden een prachtkans vanwege die familieavond van onze afdeling Goes, waar Geert, die bij „De Schelde” werkt, lid van is. Wij hebben in Mokum kortgeleden ook familie-avonden gehad, zo’n stuk of acht achtermekaar, bij welke gelegenheid er zo’n slordige veertienduizend mannen en vrouwen bij mekaar zijn geweest. Dan denk je als grotestadsmus toch wel eens; „hoe zouden ze dat nou inde kleine plaatsen doen?” Nou, ik heb het nou gezien, neen méébeleefd en m’n alpinopet je af voor die kranige kerels van die kleine afdeling in die kleine plaats. Daar zat een stelletje jonge kerels achter de bestuurstafel, die, ondanks dat

ze nog niet tang uiy uic vu,**o ztjn, want het is nog maar een jonge afdeling, van wanten weten. Ineen vlot speechje vertelde de voorzitter, dat het nog maar kort geleden was dat ze de honderd leden gepasseerd waren, dat er die avond toeer vijf nieuwe leden waren ingeleverd en dat ze er nu 110 hadden. En we kwamen te weten, dat onder de leiding van de Goese Bestuurdersbond deze winter twéé arbeidersavondscholen draaien, één in Goes en één in Capelle, met 30 en 27 leerlingen. Ze hadden nu al een plan om inde volgende winterweer een gezellige avond te houden en ze hebben afgesproken, dat er dan 150 leden moeten zijn. Het gekke is, dat ik van die avond feitelijk niet veel meer kan vertellen, onldat het net een grote verjaardagsvisite was, waar de hele familie was verschenen. D’r was een arbeider szangkoort je en de jeugdgroep uit Vlissingen en natuurlijk een spreker over de actie „Na 5 jaren” en een verloting met taarten, haarkammen, stropdassen en een stuk rookvlees en inde pauze hebben we gezellig met z’n allen thee, met sprits, gedronken. D’r was géén toneel en géén voetlicht en d’r waren geen dure artisten, maar d’r was volop kameraad-

schap en iedereen had een zak vol goede wil meegebracht om die avond te doen slagen. En hij is geslaagd, omdat dit nou een echte familie-avond was. ’k Heb vast geen spijt van m’n snipperdag!

Zo langzamerhand is het rumoer rondom de devaluatie verdwenen. Andere problemen en niet alleen sociale vragen onze aandacht. We kunnen echter niet zeggen dat met het verdwijnen van het rumoer ook alle zorgen zijn verdwenen. Devaluatie waartoe Nederland noodgedwongen heeft moeten overgaan heeft in meerdere of mindere mate prijsstijgingen ten gevolge. Dit hebben we inmiddels wel gemerkt, want door de prijsstijgingen kwamen ook de zorgen. Zorgen, die vooral op de arbeidende bevolking kwamen te drukken en het moeizaam bereikte levenspeil weer een stuk omlaag brachten. Vanzelfsprekend heeft de Vakbeweging met deze verlaging geen genoegen genomen en er op aangedrongen dat de aantasting van de koopkracht der werknemers weer ongedaan zou worden ge-

maakt. Het gevolg is geweest dat voor vrijwel het gehele bedrijfsleven een loonsverhoging van 5 % tot stand is gekomen, Niet het laatst vond deze verhoging plaats voor de (groot) metaalindustrie, waar de werkgevers- en werknemersorganisaties reeds op dezelfde dag dat de beschikking van het College van .Rijksbemiddelaars gepubliceerd werd, tot overeenstemming kwamen. Inde klein-industrie vond dit een paar

dagen later plaats.. Hoe prettig de beschikking van het College voor velen ook was, een zekere groep van de bevolking die het meest door de devaluatie getroffen

DEVALUATIE EN PENSIOENEN

wordt, valt er buiten, We bedoelen de groep gepensionneerden in het bijzonder degenen die onder een ondernemingspensioenfonds vallen en zij die binnen afzienbare tijd hiertoe zullen gaan behoren. Immers, de toch al niet te hoge pensioenen ondergaan door de devaluatie nu en inde toekomst een aanzienlijke verlaging waar niets tegenover staat. Met het pensioen dat men vandaag ontvangt, kan morgen minder gekocht worden.

Deze zeer onbillijke toestand vraagt dringend verbetering. Ook de gepensionneerden hebben er recht op dat hun levenspeil op dezelfde hoogte blijft. Ernstig dient onzes inziens daarom door de ondernemingen waaraan een pensioenfonds is verbonden, bekeken te worden op welke wijze de reële waardevermindering van de pensioenen van hun gewezen werknemers kan worden opgevangen. Een enkele onderneming heeft dit reeds gedaan. Eén der grootste ondernemingen uit de metaalindustrie in het oosten van ons land heeft op voorstel van het bestuur van het aan dit bedrijf verbonden pensioenfonds besloten voor de óp of na 1 Januari 1950 te pensionneren personeelsleden een regeling te treffen, waarbij de devaluatie-narigheden worden verholpen. Voor degenen, die vóór 1 Januari 1950 werden gepensionneerd, was al een regeling getroffen, welke voorziet in bepaalde duurtetoeslagen. Beide regelingen dragen er dus toe bij, dat de pensioenen van al deze mensen niet te ver achter blijven. Deze ongetwijfeld sociale maatregelen van bedoelde onderneming bevelen wij gaarne ter navolging aanl Emvé,

3