DE METAALBEWERKER.

meening dan ook inde eerste plaats zijn, een jaar van onvermoeide en ijverige propaganda. Een uitgebreid plan van actie moet worden samengesteld, hetwelk door samenwerking en overleg tusschen de afdeelingen en ’t H.-B. moet worden ten uitvoer gebracht. Kwantiteit en kwaliteit moeten samengaan. Een bond zonder leden is geen bond. We meenen thans hiermee te kunnen volstaan. We zullen voor het Paasch-congfes nog voldoende gelegenheid vinden, om over eenige belangrijke punten, inzake de inwendige organisatie van onzen bond, als weerstandsvermogen, verzekeringswezen enz. onze meening te zeggen. Men kent nu al vast onze meening in enkele belangrijke punten, ’t Spreekt van zelf, dat zoolang de leiding van het blad aan onze handen is toevertrouwd we in die richting zullen ijveren. Met een slappe organisatie en schoone theoriën, winnen we het op den duur tegen de zich steeds machtiger ontwikkelende patroonsbonden niet. Er moet aangepakt worden, vakgenooten. ~De bond groot11, moet vanaf heden het parool zijn. Daaraan naar zijn beste krachten mede te werken is de taak van ieder Bondslid. Propaganda vrienden, propaganda, in en buiten de fabriek en overal. Ten allen tijde moet den lauwen het woord „organisatie" inde ooren donderen. Geen ijzermot mag meer met vreê worden gelaten zoolang hij buiten den bond staat. leder doe zijn best, tot heil van den Bond. Dat hij moge groeien en bloeien is de wensch van de redaktie. — ■- – —— Maakt propaganda met het Vakblad. Bestellingen vroegtijdig aan de Administratie. li)an biet en gtnbs. NEDERLAND. Over Zuid-Afrika Vaneen onzer vakgenooten, die eenigen tijd in Zuid-Afrika vertoefde, ontvingen wede volgende merkwaardige staaltjes, die een waarschuwing zijn voor hen, die soms nog mochten meenen, dat het nog wel te probeeren is. Ook zijn er sommigen die meenen, dat zij die er eenmaal zijn, niet gaarne zien dat er meerdere komen, omdat dan hun kans minder is om werk te houden. Onze vakgenoot zei echter, dat wanneer zij die er zijn en weken werkloos rondloopen geld hadden, zouden terugkeeren, wanneer er gelden werden bijeengezameld voor de terugreis. Velen zouden er met graagte gebruik van maken. Hij meent dat het voor een groot deel de schuld is van diegenen in Zuid-Afrika, die geschreven hebben naar Holland dat er veel werk was en hoe waren ze bedrogen wanneer zij eenmaal in Kaapstad voet aan land gezet hebben. Permits zijn niet te krijgen en wanneer het hun gelukt met een valsche, die hun D/a & (f 18) kost, dan vinden ze in Pretoria evenmin werk. Het leven is er veel duurder dan voorheen, de huishuur bedraagt soms het dubbele. Een zijner kennissen had volgens contract werk gevonden in Pretoria, inde wagcnmakerij der spoorwegwerkplaats, hij ging er vol verwachtingen heen en dacht aan het werk te gaan, doch de Engelsche werklui legden ’t werk neer, zij wilden niet met hem werken, want de Engelsche werklui hebben een haat tegen de Hollanders. Die werkman werd .toen inde timmerloods geplaatst, omdat hij had gecontracteerd. De patroonsvereeniging schrapt diegene als lid, die Hollandsch personeel in dienst neemt. Ik werkte zegt hij bij een loodgieter en had ’s Zaterdagsavonds nog tot 11 uur. gewerkt en ’s Maandagsmorgens vond ik een Engelschman in mijn plaats. Op een reparatiefabriek nam eender firmanten mij aan en sprak: ga de fabriek maar binnen en laat uw naam maar op de werkliedenlijst zetten. Inde fabriek houdt de andere firmant hem aan en zei met ruwe woorden: dat er voor hem geen werk was; de volgende 2 werklieden (Engelschen) werden wel aangenomen. Zoo ging het ook met timmerlieden, die ’s middags om 12 uur gingen eten en om i*/j uur hun gereedschap konden inpakken. De Kaapkoloniërs helpen bijna niet, een enkele goede uitzondering niet te na gesproken. Zoo kwam ik bij een dame die ijverde voor ’t boerenvolk en hielp haar met allerlei, zooals met kisten inpakken en banden omleggen, ze beloofde dan voor mij een betrekking te kunnen vinden, daar zij invloedrijk was bij verschillende werkgevers. Ik werd hiermee bedrogen, want toen ik mij presenteerde bij eender door haar genoemde werkgevers, had deze niet eens gereedschap voor éen man en een werkplaats van n paar vierkante meter. Zoo worden ze ook nog op ’n andere manier bedrogen, door bladen te koopen waarin betrekkingen staan geannonceerd, die bij slot van rekening niet eens bestaan. Wanhopig worden de meesten en hij wist van iemand die zich wilde verdrinken, die niet meer wist wat te doen; geen geld, geen werk en vrouw en kinderen in Holland zonder centen. Gelukkig kwam voor dien man uitkomst, hij kreeg werk. Ook Engelsche werklui loopen razend de schepen langs of ze mee kunnen naar hun land. Het kostgeld bedraagt f 18 per week, heel sober f 15 en wanneer men zelf den kost doet, dat is brood en koffie, f 12. Velen zijn er die bij anderen op de kamer slopen, om toch maar onder dak te zijn. Velen zijn er die voor kafferloon sjouwen, dit loon is 4*/j shilling (f 2.40) per dag, het was dan ook wel te zien, dat de kaffers langzaam aan hadden geruimd voor de blanken. Zit men eenmaal in dat soort werk, zooals sjouwen aan de schepen, dan is er geen tijd meer om er uitte komen en met de grootste zuinigheid is er geen geld van over te houden, om eenige weken zonder werk zijnde uitte zien naar iets anders. Van den Consul is weinig

of geen hulp te verwachten, vaneen klerk kreeg men inden regel de informatiën. Bij de werklieden had zich deze karakteriseering postgevat; «De Consul is ziek of dronken«. In Kaapstad is het loon 14 shilling per dag en een 8-urigen werkdag ; komt men ’n paar uur daarbuiten, dan is de werkdag 10 uur en langer en ’t loon 18 shilling. Bij de landbouwers zijn ’t de kaffers die het werk doen en daardoor die werkzaamheden beheerschen, dus ook daar geen kans. Te Middelburg (Kaapkolonie) verdient men 7% shilling minder dan te Kaapstad, het leven is zeer schaarsch, want de militairen koopen alles weg voor hun onderhoud. Rijkswerkplaatsen, daar komt geen Hollander in, ofschoon het wel is voorgekomen, dat er nieuw en half werk klaargemaakt moest worden en er volop werk was. Zeer, zeer veel werk komt klaargemaakt uit Engeland, ook voor de te bouwen huizen. De stucadoors waren het beste af, zij konden een loon van 5 £ (f óo) bij een 8-urigen werkdag bedingen, na 8 uur ’s avonds dubbel loon, zij waren voor ’t overgroote deel vereenigd. Hieruit blijkt dus ook weer ten duidelijkste, dat door vereeniging verbetering van positie volgt. lemand, die nu ondanks deze mededeeling en van meer andere gedaan in andere bladen en ook nog in het Correspondentieblad van het N. A. S., toch wil gaan, moet voor minstens vier maanden geld hebben om van te leven en dan nog de reis kunnen betalen om terug te kunnen komen. Het is dus onzen vakgenooten geraden voorzichtig te zijn, dubbel voorzichtig, omdat ze hier vanwege de malaise en uitsluiting van de Aprilbeweging er al licht toe zouden komen om te zeggen : «Ik heb hier geen werk, ’t is in Afrika te probeeren«. Men zij dus gewaarschuwd. Een oplichter, Wie van onze lezers kan ons inlichten omtrent een vormer, zich noemende J. G. Latenstein. Deze heeft de aardigheid gehad van de cartonbewerkers te Nieuwe Schans f 3.50 te leenen, met belofte dat terug te betalen. Hij gaf voor een slachtoffer te zijn van de Aprilbeweging te Haarlem en maakte de lui wijs dat de afdeeling Haarlem 400 leden telde; hij gaf ook voor van Van Erkel geld gekregen te hebben uit de kas van het N. A. S. Bij onderzoek is gebleken dat hij geen geld heeft gehad, evenmin van ’t Steuncomité. Wij waarschuwen bij dezen de afdeelingen voor hem en hopen dat we inlichtingen ontvangen, om hem onmogelijk te maken zijn oplichterstaktiek voort te zetten. Uit HAARLEM. Niet zoo rooskleurig. In No. 2 van den «Prot. Chr. Metaalbewerker* komt een schrijven voor, onder opschrift: «Een stap inde goede richting ?« Er wordt in gezegd dat de loonen 20 en 3O®/0 zijn verhoogd, zoodat de loonen van 21 tot 27 cent zijn verhoogd. Het wordt een stap inde goede richting genoemd, omdat het is een tegemoetkoming van sociale toestanden. Er wordt in gezegd dat er ook zijn die verlaagd zijn, maar toch is het een vooruitgang, heet het dan weer. Begrijpe wie dat kan. Wij, hier in Haarlem, hooren heel andere noten kraken, vooral van hen die er jaren lang gewerkt hebben, er is een en al ontevredenheid aan de werkplaats. Is dit den schrijver ontgaan, die blijkbaar niemand anders is dan Van Dijk, sinds korten tijd alhier werkzaam. Nu, de Vlissingers zullen ons wel weten in te lichten omtrent de betrouwbaarheid van dien schrijver. Maar behalve dat, hoe durft men zoo indruischende tegen de waarheid te schrijven, het is ons onbegrijpelijk, de Haarlemmers moeten het zelf maar weten, of ze zich op die manier willen laten inde wielen rijden, het is toch niets meer of minder dan dat. Haarlemsche metaalbewerkers aan de werkplaats, laat u toch zulke dingen niet aanleunen. Wanneer gij flinke mannen zijt zult gij er tegen moeten opkomen, tegen zulke valsche voorstellingen. Slaapt niet langer, wordt wakker ; meent ge dan, dat het met foeteren en wat sputteren in orde komt? Weest u zelf en toont nog iets overgehouden te hebben uit de Januari-dagen. Een goede instelling. Het volgende staaltje van het Bureau van Arbeidersrecht te Rotterdam, is dienstig om te doen zien, hoe nuttig zoo’n instelling werkt. Gedurende de maand November is door het Bureau voor Arbeidersrecht te Rotterdam in 58 gevallen advies en hulp verleend. In 36 gevallen betroffen deze adviezen dé Ongevallenwet, voornamelijk over te lage uitkeeringen. Door correspondentie met het Bestuur der Rijksverzekeringsbank kwam inden regel de zaak in orde. Verder werden er behandeld 9 loonkwesties, die ten deele voor het kantongerecht werden voortgezet. Er werden 4 zaken voor den Beroepsraad gebracht, terwijl opnieuw, evenals voor de Graancontroleurs, voor een andere categorie, die nog niet inde Ongevallenwet is opgenomen, daartoe een poging wordt gedaan, nl. voor de roeiers, die de bootwerkers per roeiboot naar de booten brengen en in dienst zijn der roeivereeniging. Verder werden behandeld 3 militiezaken, 2 vereenigingszaken en reclames op de belasting. Weer een Afdeeling. Woensdag 16 December sprak Elferink voor de metaalbewerkers te Alkmaar. Met medewerking van den Alkmaarschen Bestuurdersbond was deze vergadering belegd, slechts eenigen waren opgekomen en besloten na afloop direct een afdeeling te stichten. We hebben veel hoop dat het kleine groepje spoedig groeien zal; de meesten die toetraden waren elders reeds lid van den bond geweest. Hun op de hoogte te stellen van den bond was geschied, de werkwijze was hun bekend. Als ’t nu een beetje goed gaat, moet van Spal weer 1 cent verhooging geven. De vorige keer toen de afdeeling bestond deed hij dat ook. Hij moet nu maar weer concurreeten met den bond ; de organisatiegeest zal hij niet dooden, daarvoor zorgen wij wel.

Aangesloten. De metaalbewerkersvereeniging te Krommenie besloot met algemeene stemmen met i Januari aan te sluiten bij den bond, zij tellen 55 leden. Bravo! Zoetjes aan gaan we dan toch weer vooruit. Als we nu in eigen gelederen zorgen de organisatie niet te verzwakken door allerlei dingen die er niet bij of in behooren, dan komen we wel waar we wezen moeten. Organisatie boven allés! Strijden voor bereikbare dingen, daar moet het heen. Uit AMSTERDAM. Debat-vergadering. Daartoe uitgenoodigd door de Machinebouwersorganisatie «Verbetering zij ons streven«, hield de antirevolutionairen heer v. Munster een rede over Christelijke Vakorganisatie, in het gebouw «de Eenheid«, op Vrijdag 4 Dec. 1.1. Zijn geheele betoog was echter hoofdzakelijk gewijd aan bestrijding der sociaal-demokratie van calvinistisch standpunt. Hij begon met te verklaren dat de anti-rev. geen klassenstrijd erkennen. Er was eenvoudig geen strijd van twee klassen tegen elkaar gelijk de socialisten zeggen want de groote en kleinere patroons en kapitalisten bestreden elkander onderling veel heviger, dan de werklieden dit doen. De groote zonde was het concurrentiestelsel. De meerwaarde, voortvloeiende uit het kapitalistische stelsel, komt feitelijk de arbeiders toe; dit kan echter niet, omdat het scheppend idee en de basis van het bedrijf moet verzekerd zijn tegen onvoorziene gevallen. Wij calvinisten, zegt spr., zijn niet zoo bevreesd voor de revolutie. Onze voorvaderen hebben dit meermalen getoond; maar wij bedoelen meerde revolutie in algemeenen zin; de z.g. evolutie. Het verschil tusschen ons en de soc.-demokraten is dan ook hemelsbreed. Zij zijnde kinderen van het ongeloof. Volgens hun begrippen was alles ontstaan uit nevel, waaruit zich eerst de lagere diersoorten vormden, die zich later in hoogere en vandaar den mensch uit den aap vormden. Overal, zegt spr., waar het calvinisme het gezag in handen heeft, is welvaart en geluk en verwijst hiervoor naar Zuid-Afrika en Amerika. In eerstgenoemde streken was onder bestuur van Kruger den achturigen werkdag ingevoerd en bestond een wettelijke regeling van arbeidsduur (de kaffers werkten 9 uur.) De werkman in Amerika is oneindig beter af dan wij hier. Wij zijn door het lamlendig liberale of laat maar-waaien-stelsel op elk gebied ver achteruit. Vroeger, onder calvinistisch bestuur, was dat anders; toen ging een Hollandsche jongen niet in bedompte fabrieken werken, maar naar zee inden handel. Nog een ander kwaad der soc.-demokraten is het opvoeren van hun sociale eischen: kindervoeding en kleeding enz. Wij calvinisten zijn tegen kindervoeding en kleeding, omdat dit de gezinnen uiteenrukt en de zorg der ouders voor hun kinderen ondermijnl. Men werkt de bedeeling inde hand. Het is wel gebeurd dat soepkaartjes voor de bedeeling terecht komen bij den kastelein. Het gezinshoofd moet vader blijven. Op die manier komen we nog aan huisvesting ook. De arbeider moet zooveel kunnen verdienen, dat hij al deze zaken niet noodig heeft. Wij willen onze scholen zelf betalen. Nu zal men kunnen zeggen dat dan de z.g. vrije socialisten meer in ons gevlei komen, want zij zijn tegenstanders van politieke middelen. Maar dit bedoelen wij niet. Wij zijn voor den politieker! strijd, maar als burgers, buiten de organisatie. De vakbeweging moet dus zijn in tegenstelling der soc.-demokraten: christelijk nationaal. Men zorge echter op economisch gebied te blijven; dit zegt hij naar aanleiding van 31 J<yiuari, toen Mr. Troelstra in «Het Volk« schreef: «de leeuw toont zijn klauw« en er aan vast knoopte, dat de arbeiders het algemeen kiesrecht op die manier konden nemen. Dat was toch gevaarlijk voor de vakorganisatie, en in April hebben ze maar al te goed ondervonden wat ze begonnen zijn, door zoo op te treden. Hij raadt de arbeiders aan zich aan te sluiten bij de kiesvereenigingen. De vakorganisatie moet hooger loon eischen en wanneer 'ze dan kan aantoonen dat zulks billijk en rechtvaardig is, en de patroons willen ’t niet geven, dan staken; diegene die dan niet meestaakt is een onderkruiper, en een verachtelijk individu. Het doel moet zijn zich een menschwanrdig bestaan te verschaffen. Wat men hier onder verstaat, daar zijn het de christenen nog niet over eens, maar volgens spr. moesten alle dividenden die meer dan vier procent bedroegen, krachtig bestreden worden, en vindt hij het schandalig als er meer opgestoken wordt. Uit iederen kring moeten de ideale krachten tot hun recht kunnen komen. Het hoogste wat wij krijgen kunnen, moet ons streven zijn, mits den ondergang van het bedrijf hierdoor niet veroorzaakt wordt. Met een krachtig woord tot christelijke organisatie, besloot spreker zijn rede. Voor het debat gaven zich zes personen op. Allereerst kwam Nieuwenhuis. Debater ontkent dat de staking met een politiek doel was gestreden. Het ging om behoud van rechten. Zijn onze vakorganisaties niet neutraal, evenmin die van spr. Wij doen niet aan partijpolitiek maar wij wenschen te ijveren voor gezonde arbeiderspolitiek. Moeten wij toe blijven kijken als ellende rond ons heerscht, omdat dit de heiligheid van het gezin schaadt? Het goed gevoede en gekleede schoolkind is veel beter in staat te leeren, dan wanneer zijn hoofd is bij zijn koude voeten of hongerige maag. Bovendien wanneer het is om de kapitalistische belangen te behartigen, dan is onze christelijke regeering er bij, adres de Speetwet, dan is de heiligheid van het gezin niet in gevaar. Dr. Kuyper heeft het in zijn macht den arbeider vooruit te helpen, en zijn eerste ingrijpende daad was een trap voor de arbeiders. Boetje komt op tegen de neutraliteit van spr., omdat het halen van den godsdienst inde vakorganisatie de neutraliteit schendt, en al gelooft spr. niet aan den- klassenstrijd, toch woedt hij zeer scherp om ons heen. Het is gemakkelijk om te zeggen het concurrentiestelsel vloeit voort uit de zonde, er is dus niets aan te doen, maarde ware reden is dat in deze kapitalistische maatschappij het concurrentiestelsel niet •s uitte roeien. Ook wantrouwt spr. de christelijke arbeiders,

2