DE METAALBEWERKER.

dat ze een hekel hebben vrijaf te hebben, gerust niet, maar alweer : de financieën laten het niet toe dat er nog een vrije dag bijkomt, gelooft gij dit niet? welnu vraagt ’t hun maar eens; er is een patroon die schreef verleden jaar, «op verzoek van die en die wordt niet gewerkt« op wiens verzoek thans niet? Heeren patroons, houdt s. v. p. in ’t vervolg ’n klein beetje rekening met de belangen uwer arbeiders, ge sympa thiseert toch met hen? Komaan geeft ze vrije dagen, maar betaalt ze uit, ze zullen ze gaarne aannemen. Jantje. Uit IJSELMONDE. Zaterdagavond 4 Juni trad onze vriend Hoozeop vooreen slecht bezochte vergadering. Er waren er al twintig in ’t geheel, en daar op IJselmonde anders niet zijn dan metaalbewerkers, kan het niet anders dan treurig genoemd worden. Hoewel spreker alle oorzaken van slechte toestanden breedvoerig besproken had en vele handelingen van patroons (uitzuigers liever gezegd) aan de kaak. stelde, mocht het niet lukken een afdeeling op te richten. Alle toehoorders waren het met den sprekers eens, want niemand had iels te vragen of te zeggen. Allen zeiden, die man heeft gelijk, maar ’t wordt op IJselmonde toch nooit wat. Uit GORINCHEM. In ’t vakblad van 4 Juni kwam een stuk voor, inhoudende de toestanden en misstanden die plaats vinden op de Gorcumsche machinefabriek van den heer de Vries Robee & Co., en aangezien de misstanden door patronaat en ongeorganiseerde metaalbewerkers al grooter en grooter worden, acht ik het mijn plicht enkele dingen aan het licht te brengen. Een georganiseerd metaalbewerker neemt eenige bladen mee om deze uitte reiken aan lieden die wellicht voor de organisatie te bewegen zijn. De fluit kondigt het schaftuur aan; de een «Het Volk« ter hand, de andere «de Volksstem«. Zij zijn allen verdiept in ’t lezen, en zien niet op, hoewel de woorden gebezigd worden: «ze zitten te lezen in socialistenkranten«, waarop een grijnslach volgt. Dat was de grijnslach vaneen arbeider die 14 heele centen per uur verdient. Nu ja, wat heeft zulk een man nu eigenlijk ook met de vakbeweging te maken? Hij verdient immers genoeg! 60 X 4° == 840, en wanneer iemand dan 4 of 5 kinderen heeft, dan kan de vrouw daar best van rondkomen. Zoo zijn zulke lieden tevreden menschen, want zij komen niets te kort; de vrouw behoeft niet eens te borgen? Hun boterham is altijd gemeubileerd? Aan ’t middagmaal mankeert niets? En hunne kinderen zijn degelijk gekleed ? Dus zulke menschen hebben den Hemel op aarde inde gedaante van de Hel. Hard werken met een hongerige maag en slaaf zijn toe. Maar vakblad of partijbladen lezen is voor hen niet noodig. Van het nut van organisatie behoeven zulke lui niets te weten. Op vergaderingen verschijnen is niet noodig, ze komen er toch wel, als hun goede chef ze maar wat overuren laat maken dan klopt de zaak toch wel. Van de natuur behoeven ze niet te genieten, dat laten zij voor de kapitalisten over. En toch zijn er onder de niet georganiseerde arbeiders enkelen die met hun loon niet tevreden zijn, dat bleek in ’t begin Juni. Een werkman, bekend als bekwaam in constructiewerk, ik geloof hij verdient 18 cent per uur, stelde de vraag aan zijn chef of hij voor datzelfde loon moest blijven werken, terwijl er loonen op de fabriek tot 20 cent per uur worden uitbetaald. De chef even gedraald, maar ten slotte kwam het besliste antwoord er uit: ja, dat is je hoogste loon, of met andere woorden gezegd: staat ’t je niet aan, dan is ’t hek. -Na eenig aarzelen en eenig gebrom in zijn puntbaard ging hij over tot het bespreken met dezen werkman vaneen ding dat heel wat dividend zou opleveren (maar welke van deze twee bedoelde personen zou daar het beste mede zijn). Het voorstel neemt een aanvang. Mijn plan is dit: wij zullen voortaan een premie gaan uitloven en wel op dezen grond. Veronderstelt wij geven je werk op, alwaar gij 5, 6 of 7 man bij noodig hebt; daar wordt dan tijd een tijd voor gezet wanneer gij het klaar moet hebben, en is het op den bepaalden tijd klaar, dan krijgt gij de premie die wij er voor gesteld hebben. Kijk, dat is niet dom van zulk een chef gedacht; dan zijn ten eerste die menschen onder toezicht vaneen werkman of liever gezegd vaneen diyidendjager gesteld, en dan kan patroon, chef, baas en duizendpooter over anderen hun gezag wat meer laten gelden, ’t Is waarachtig leuk gepractiseerd. Hoe komt men toch op zulk een voorstel, naar mijn inzien kan het niets anders zijn dan winstbejag. En daarom metaalbewerkers, georganiseerd of niet georganiseerd, weest op uwe hoede. Gaat niet met zulke voorstellen accoord, en denkt: wij spekken door dit te doen de patroon zijn brandkast. En nogmaals gooit van u af de domperstaktiek, leest vak- en partijbladen, die zullen u den weg banen die leidt tot organisatie. De Correspondent. Uit UTRECHT. Dinsdag 31 Mei had bij Linschoten & Zonen op de Springweg een allerbrutaalst ’ geval plaats. Een werkman wordt ’s morgens om jlj1 uur vereerd met een bezoek van zijn patroon en diens zoon. Voor een klein vergrijp wordt dien werkman door den patroon ontslag aangezegd tegen den eerstvolgenden Zaterdag. Wat! zegt de zoon, Zaterdag vader? Neen! hij moet direct weg. Goed, zei de vader, dan maar dadelijk, en meteen de daad bij ’t woord voegende, greep hij den werkman bij de keel en gooide hem de deur uit. Zoo werd een werkman, die jaren voor den patroon Linschoten gewerkt heeft, broodeloos gemaakt. Waarlijk de heer Linschoten en eveneens zijn zoon moesten toch bedenken dat dit geen rechtvaardig werk is. Vooral vinden wij zulke dingen te erger wanneer dat iemand doet, die inde kerk (Ncfl Th nO colDctnnt K

Kan de heer Linschoten samenbrengen zijn vloeken en razen met zijn functie inde kerk en ook het ontslag gepaard met handtastelijkheid? Zooiets is voor niemand geoorloofd, veel minder nog wanneer het iemand is in wien men een voorbeeld van deugd meent te zien. Wat gaat er wel in uw binnenste om, wanneer ge bezoek krijgt van menschen uit uw christelijken vriendenkring? Wat moeten die wel van u denken, indien zij te weten komen, wat u met dien man deed ? En dan dat vloeken, hetwelk u over uwe lippen komt, met een vaardigheid, als had u leergeld bij een meester inde vloekkunst betaald. Foei, schaam u, die doorgaan wil voor een volgeling van Christus Wij willen voor dezen keer niet meer en niet scherper schrijven, maar wij hopen toch, dat u dit voldoende moge zijn om u te verbeteren. De werklui roepen wij toe: kom bij ons! Sluit u aan! Helpt hen, die steeds inde vereenigiug bleven! Wij zullen u opnomen, evenals vroeger, en als was er niets gebeurd sinds dat wij u zagen heengaan. Indien gij allen slechts ernstig wilt zullen ook de erge misstanden aan de fabriek verdwijnen. Een Metaalbewerker. Uit DE ZAANSTREEK. Zooals de meesten onzer vakgenooten zich zullen herinneren, hebben wij in het voorjaar van 1903, aan den Zaan strijd gevoerd tegen den patroon C. J. Westerman. De afloop van dezen strijdwas voor de arbeiders in ’t algemeen, en voor ’t personeel van W. in ’t bizonder, zeer zeker bevredigend. De heer W. hack'werkelijk de kracht onzer organisatie gevoeld, en zeker behoort dit niet tot zijn aangenaamste herinneringen. Niet zoodra echter was de mislukte Aprilstaking achter den rug, of W. begon weer den spot te drijven met zijn gedane belofte. Ook het ontslaan van werklieden geschiedde weer op de meest ongemotiveerde wijze. Zoo werd o.a. 14 Mei 1.1. aan v. B. zijn ontslag aangezegd, op 21 Mei d. a. v., zonder eenige opgave van redenen. Namens onze organisatie werd hierover geschreven, wat gevolgd werd dooreen onderhoud met een onzer bestuursleden. Tot intrekking van dit ontslag was W. echter niet te bewegen, evenmin tot weder indienstneming tot Augustus. Als reden werd nu opgegeven, minder bekwaam, minder ijverig, enz., doch wij meenen dat men zoo iemand toch geen jaar in dienst houdt om hem dan met één week opzegging te ontslaan. Aan ’t einde van ’t gesprek zeide W.: «laat v. B. Zaterdag a.s., zoo hij nog geen ander werk heeft, dan maar eens naar mij toe komen.« Toen werkelijk v. B. Zaterdag daarna nog zonder werk zijnde zich bij W. vervoegde, kreeg van dezen humanen patroon ten antwoord; «ben je daar nu al. als je eerst eens een paar maanden had leeggeloopen en je kwam dan eens, nu heb ik niets hoork en hiermede was’t gesprek afgeloopen. Mij dunkt kameraden, zoo iets teekent den heer W. genoeg. Wij gelooven dat ’t werkelijk weer tot een strijd bij W. zal moeten komen, althans de patroon legt ’t er geheel op toe. Laten we echter beginnen met ieder goed vakman en dezulken welke een tamelijk vaste plaats hebben, te waarschuwen hunne diensten bij Westermann niet aan te bieden, daar zij verzekerd kunnen zijn bij de minste kleinigheid plotseling ontslagen te worden. leder zij dus gewaarschuwd. T. Nieuws voor Machinisten en Stokers. Uit DORDRECHT. De afdeeling Dordrecht van den bond van machinisten en stokers heeft op hare huishoudelijke vergadering van 29 Mei j.l. besloten haar dank uitte brengen aan onzen bondsvoorzitter Steffens, voor zijn uitgebreid verslag van het congres te Halle a/d Saaie. Tevens is er f 10.— uit de kas getrokken voor steun der uitgesloten diamantbewerkers. Binnenland Agitatie-comité voor Arbeidswet en Arbeidscontract. Bovengenoemd comité op 21 Febr. 'O4 te Utrecht opgericht met het doel te agiteeren voor de Arbeidswet en Arbeidscontract door de regeering ingediend, heeft Zondag 5 Juni te Utrecht weder vergaderd. Uit alle, deelen van het land waren afgevaardigden tegenwoordig. Hoewel dit comité is gekozen ter agitatie voor beide ingediende wetten, zal eerst het Arbeidscontract inde Tweede Kamer worden behandeld en daarom ook voor deze wet geagiteerd worden. Bij dit comité zijn aangesloten 24 landelijke Bonden, 17 Bestuurd ersbonden en 6 plaatselijke vereenigingen, tellende 46000 leden. De besprekingen van dien dag werden belichaamd ineen motie waarin men tot de conclusie komt, dat de geheele wet dient te worden verworpen, daar ’t niet mogelijk geacht werd er zoodanige verbeteringen in aan te brengen dat ze voor ons aannemelijk zoude zijn. Het comité bestaat uit 11 leden, gekozen uit de grootste bonden, politieke partijen en uit het N. A. S. Zoo spoedig mogelijk zal het comité met een plan van aktie de agitatie beginnen. Het Arbeidscontract regelt de verhouding tusschen patroons en arbeiders inzake de opzeggingstermijn van de dienstbetrekking. Tot nog toe is van contracten tusschen patroons en arbeiders weinig sprake, tenminste geen contracten die wettelijk zijn vastgesteld. Dit contract echter is ingelascht in het Burgerlijk Wetboek en overtredingen daarvan zijn dus bij de wet strafbaar. Van hoe ingrijpenden aard dit contract is, kan blijken uit enkele artikelen welke ik hierbij opnoem. Art. 16392 bepaald dat de opzeggingstermijn voor inwonende arbeiders zes weken en voor alle andere arbeiders 1 week bedraagt. Art. 16397 echter bepaald dat de opzeggingstermijn met 14 dagen wordt verlengd voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking heeft geduurd. Echter niet langer dan een half jaar mag de opzeggingstermijn bedragen. Indien men dus 10 jinr bij een pniroon werkt, moet van beide zijden

de dienst 1 +lO X 2 = 21 weken te voren opgezegd worden. Bij het eigenmachtig verbréken der opzeggingstermijn is men verplicht schadeloosstelling te betalen. Om de patroons inde gelegenheid te stellen de schade door het verbreken der betrekking op gemakkelijke wijze op de arbeiders te verhalen, bepaalt art. 1638 s, dat bij schriftelijke overeenkomst of reglement mag worden bedongen, dat de werkgever een zeker bedrag van het verdiende loon kan inhouden, echter niet meer dan lls bij elke loonuitbetaling. Dit zijnde slechtste bepalingen in het contract; daartegenover staan enkele goede bepalingen, o. a. het uitbetalen van het loon bij ziekte. Maar deze slechte bepalingen zijn zóó slecht, dat er niets zoo goed zou kunnen zijn die deze beter maakten. Het schijnt of het Ministerie-Kuyper dit arbeidscontract toedienen wil, zooals men de muizen blijmaakt met muizentarwe, doch waaraan ze zich zelf opoffert. Zoo we dit arbeidscontract lieten aannemen, ook dan zouden wij ons opofferen. Ons sterkste wapen, de werkstaking, was dan onmogelijk meer. Stel u eens voor dat de patroon u elke week een gedeelte van het loon inhdudt. totdat de waarborg geheel gestort is, en hij alzoo het u toekomende geld in bewaring heeft als voorzorg voor uw te vroeg heengaan. Indien er nu ernstige grieven bestaan welke opgelost dienden te worden, doch waarbij alle vredelievende pogingen falen, en er bleef niets anders over dan staken, zoudt ge dan kans zien dat te doen? Immers neen, ge zoudt b.v. 21 weken tevoren moeten zeggen dat. ge van plan zijt om te gaan staken. Niet weinige patroons zouden er zijn die dat niet onaardig zouden vinden. Het waarborgfonds was dan geheet voor hen. Nu spreken we nog niet eens van patroons die de staking met alle mogelijke manieren zouden uitlokken, om de door de arbeiders gestorte gelden te bemachtigen. Dat is een wet van ons Christelijk Ministerie, aan wiens hoofd een man staat die eens zeide: de arbeiders hebben één recht: ,de werkstaking. Nu echter zal getracht worden op geniepige wijze ons dat recht te ontnemen, indien wij arbeiders niet zorgen dat onze protesten zullen doordringen inden burcht der bezittende klasse. Geen wetten waaraan wij behoefte hebben worden ons gegeven, waarom wij al jaren geagiteerd hebben, maar wetten waaraan niet een van ons behoefte heeft. Men geeft ons stcenen voor brood. Laat ons protest klinken uit stemmen van duizenden, alleen op die wijze is ’t mogelijk dat de regcering afziet van haar misdadig plan tot vermoording der vakbeweging. Zullen de Patrimoniummannen ook doen als de Roomsch-Katholieken, die op een vergadering waar deze wet besproken werd, het een prul noemden? We zullen afwachten of bij hen nog klopt een hart dat iets gevoelt voor de belangen der arbeiders. We staan weder voor een werk dat al onze krachten vordert niet alleen van ons Metaalbewerkers maar ieder is thans betrokken bij deze beweging. Als straks door de verschillende plaatselijke Comité’s oproepen worden gedaan om mede te protesteeren te agiteeren tegen deze monsterwet, kent dan uwen plicht als arbeider. Schudt af de laksheid, de moedeloosheid waarin zoovelen het laatste jaar zijn verzonken en toont u weder de ouden van vroeger vol moed en vertrouwen op wat de toekomst brengen zal. Helpt allen mee om deze agitatie zoo grootsch mogelijk te doen zijn; gelukt het óns het contract te vermoorden, dan kunnen we met voldoening op ons werk neerzien. Propageert, agiteert op fabriek en werkplaats. Ontvangen voor het proces 7{oelofs van de afdeeling Utrecht . . . . f 0.61 « « « Dordt «Vooruit* . – 2.50 « « « Den Haag . . . – ï.50 « « « Zaanstreek ... – 0.72*^ « « « Leeuwarden . . . – 0.75 « « « Enschedé ... – 2.50 « « « A’datn Machineb.. – 2.50 « « « « Nieuw Leven -2 « « « Dordt V. Z. O. S. -2 Totaal . . f is.oH'/j UITGAVEN; Aan port en tweemaal reisgeld voor den advocaat naar Utrecht, samen f 11.05. Over den afloop van het proces later. De Penningmeester H.-B. Vraag. Wil J. Bos (Velsen) mij eens uitleggen hoe hij aan letter of beter gezegd hjU x komt? (Zie figuur pagina 70 van het jaarboekje 1904.) Een lid van de afd. Chahlois. ing¥zöndénT (Buiten verantwoordelijkheid der redaictie.) Tempis docebit. Aangezien ik mijn vakgenooten niet onnoodig van plaatsruimte in ’t vakblad berooven wil, kan ik volstaan (als antwoord op alle aardigheden die men aan mijn adres gelieft te debiteeren) met bovenstaand opschrift, «Tempis docebiH-, lijd zal leereti wie de organisatie belangeloozer (doch zeker ten minste niet te duur?) gediend heeft en wie minder gedraaid is of zal draaien, zij die mijn armzalige persoon als wrijfpaal gebruiken, of ik dien men nu als (vul zelf maar in) signaleert. De hoofdoorzaak dat ik nog eens onderdanig om plaatsruimte vraag, is om een abuis uit den weg te ruimen. Ik heb niet op laffe wijze den bond den rug toegekeerd, maar betaal nog even subiet als vroeger mijn contributie als verspreid lid, door tusschenkomst van den penningmeester van Dordt «Vooruit«, en hoop dat men inde toekomst geen woorden meer over zulk een laf, schurftig en draaiend persoon als ik zal vuil maken, die onwaardig is om aan het vakblad mede te werken. Miserere nobis. A. Jantzen. Jantzen behoeft niet als onderdanige te spelen; hij kan in ’t blad evengoed schrijven als de rest. Over te duur is aan zijn adres niet geschreven. Evenmin van schurftig. Over onwaardig persoon om aan ’t blad mede te werken is niet gerept. Jantzen ging vrijwillig, na herhaald dreigen. Wij zeggen nog eens aan Jantzen, ook op dit briefje, summa summarum: E pur si muove. Red. CORRESPONDENTIE, _ W. H. S., Rotterdam. Volgend No. wegens plaatsruimte.

52