DE METAALBEWERKER.

A’dam tot ons is gekomen en ons op het Congres door hun bij monde van Klaassen werd medegedeeld dat de afd. A’dam nog 60 leden telde. Is dat nu het resultaat van die groote woorden; zelf doen, directe actie enz. Wij als afd. versmaden niet om elke wettelijke verbetering voor de arbeidende klasse te helpen veroveren maar, en dit zullen wij onze metaalbewerkers bewijzen, behartigen de economische belangen onzer leden op minstens even krachtige wijze als onze economische vrienden denken durven (en ze zijn op dit gebied voor geen kleintje vervaard). Reeds nu, na ons kort bestaan is ons ledental verdriedubbeld en ontbrak het ons niet aan financiën, dan was ons ledental nog grooter. Wanneer onze vrienden inde afd. A’dam zoo den mond vol hebben van onafhankelijkheid, laat ze ons dan eens uitleggen, waarom zij onafhankelijker zijn dan wij. Wij weten het niet en verzoeken dus dit eens duidelijk aan te toonen; zeer zeker zullen wij het antwoord niet schuldig blijven. Met kameraadschappelijke groete W. F. Dekkers, secr. v. «V. Z. O. S.« afd. Amsterdam. Een ernstig woord tot alle Metaalbewerkers. l) Tot de leden van den Algemeenen Metaalbewerkers-Bond in Nederland, in het bijzonder aan hen die de strijdwijze van N. A. S. en P. A. S. en de directe actie der arbeiders en dus ook van de Metaalbewerkers voorstaan, wenschen wij het volgende te zeggen: ’t Is naar aanleiding van het jaarverslag van ’t hoofdbestuur (wat betreft Amsterdam), dat wij het noodzakelijk achten, het een en ander daarover te schrijven, daar het ons voorkomt, dat dit gedeelte met haat en leugen tegenover onze afdeeling in elkaar is gesmakt, en dus een schrijven onzerzijds noodzakelijk is, tevens als waarschuwing voor alle N. A. S.-gezinden inden Bond, welke daarin worden aangeduid met den naam van fanatiekers, en meer dergelijke eerbiedwaardige benamingen. Om in zijn geheel dit verslag te behandelen is te veel tijdroovend. Wij volstaan met enkele zaken daarin voorkomend. OP bladzijde 5 zullen wij beginnen met; Dal uit de samenstelling is gebleken (bedoeld wordt hier het vormen van één afdeeling) dat die eenheid was tot stand gekomen met de conditie, dat men gedurende een jaar op proef zou samengaan en geen voorstellen op politiek of anti■politiek gebied zou indienen. Dit laatste is evenwel gebeurd en daardoor werd de eenheid verbroken. Dit is nu een besliste leugen. Wij kunnen met beslistheid verklaren, dat er vaneen besluit dienaangaande niets bestaat. Het zou te gek zijn om los te loopen, zoo’n besluit te nemen, daar dit het vrije initiatief der leden op zijde zet-, en zoo iets zou inde afd. Amsterdam nimmer geduld worden. Dat wij niet veel animo betoonden voor die commissie inzake het geschil met uitgetreden leden, is waar. Hierop is toepasselijk het bekende gezegde; Het is een oude geschiedenis, die altijd nieuw blijft. Dat wij een eigenaardige opvatting hebben van organisatie, zit ’m natuurlijk in ’t meeningverschil tusschen enkele hoofdbestuursleden en inzonderheid Elferink, en de leden der afd. Amsterdam. Maar dat hier zoo’n ingemeene leugen op volgt, n.l. dat tegen Elferink enkel scheldwoorden zouden zijn gebezigd op die huishoudelijke vergadering, dat toont den verregaanden haat, die een leider (?) als Elferink bezielt tegenover de afdeeling Amsterdam en inzonderheid tegenover hen, die van zijn liefde (?) niet gediend zijn. Het kwam dan ook op die vergadering haast tot handtasttelijkheden, door de houding van E. zelf, tegenover het lid Eipe. Als dit de «orde« en «regelmaats moet wezen, die E. zich voorstelt inden bond te kunnen invoeren, dan zou het bepaald wenschelijk wezen, Elferink ter observatie te zenden naar een zenuwarts. Verder raden wij ieder aan het verslag aandachtig te raadplegen, dan zal men het verschil bemerken inde houding van het hoofdbestuur tegenover onze afdeeling en V. Z. O. S. Dit zal ons evenwel niet ontmoedigen, maar veeleer versterken inden strijd dien wij wenschen te voeren tot bevrijding van ons slavenjuk, trots ijdelheid en aanmatiging van h.h. Bestuurders en consorten. Wij verwachten dan van elk metaalbewerker, wien het alleen te doen is de arbeiderszaak te dienen en die de strijdwijze der onafhankelijke vakorganisatie voorstaat, 'dat hij van het referendum goed gebruik zal maken, om de Metaalbewerkersorganisatie te vrijwaren tegen eerzucht-duikelaars en beginsellooze praatvinken. Van goed organisatie-begrip geeft ons Hoofdbestuur ook blijk door dit jaarverslag goed te laten keuren en het spreken daarover op het congres te smoren, terwijl het beslist onmogelijk is geweest om in die weinige pogenblikken daar goed inzage van te nemen. ’t Is daarom, dat de afdeeling Amsterdam met dit schrijven na ’t congres zich tot de leden van den Bond wendt. * ♦ ♦ De laatste regels van ’t verslag eindigen met de zeer te prijzen en goed(?)bedoelde woorden: «De edelste gevoelens en bedoelingen worden*gekwetst door de lage hartstochten van fanatieke aanhangers van het N. A. S.« Wij willen alleen opmerken dat niet het Congres maarde leden hebben te beslissen, en dan wel hierover of wij nóg langer zullen dulden ons te laten behandelen, zooals inden laatsten tijd door ’t Hoofdbestuur en inzonderheid door Elferink is geschied. Daarom op voor het N. A. S. 1 Leve de onafhankelijke vakorganisatie! De afd. Amsterdam van den Algem. Nederlandschen Metaalbewerkers-Bond. •) We hebben dit stuk opgenomen, alhoewel wij niets ontvingen van de afdeeling. De afdeeling heeft in haar manifest voor gelogen verklaard datgene wat vermeld is van de bibliotheek van V. Z. O. S. Dat is het brutaalste wat ik den laatsten tijd gelezen heb. ledereen die op ons congres is geweest, weet dat daar door eender afgev. van de afd. A’dam hetzelfde is gezegd, als in het manifest staat. Toen is door mij gezegd, dat niet ik, maar onze voorz. van ’t H.B. dat gedeelte van ’t verslag heeft gemaakt, en wel, omdat hij als lid van de commissie van onderzoek alle bescheiden daarvan nog in zijn bezit had, en precies wist hoe alles behandeld en besloten was, terwijl de voorz. op het congres dat nog even nader bevestigde en toelichtte. Het bestuur der afd. A’dam was op ’t Congres tegenwoordig en nam daarmede genoegen. Na afloop van ’t congres komen ze nu nog eens nakaarten en spelen dus valsch spel. De kwestie over de bibliotheek is door de commissie met algemeene stemmen in ’t voordeel van V. Z. O. S. beslist. Indien het jaarverslag nu liegt, dan is daarmede, verklaard, dat de commissie voor leugenaar wordt uitgemaakt. Eigenaardig is wel, dat ze nu pas daar mee komen aandragen en niet voor de commissie zijn verschenen, om het daar te zeggen, maar praatjes debiteeren is erg gemakkelijk, en nu we toch even dat «ernstig woord* van hen bespreken, wil ik dit

er nog van zeggen: dat het gelogen is, dat op het congres de bespreking van het jaarverslag is gesmoord. De afi. A’dam kwam met het bestuur als afgevaardigde en zegt dat zij geen tijd konden vinden om inde weinige oogenblikken er inzage van te nemen, wat andere afgevaardigden wèl konden, dat kon het heele bestuur der afd. A’dam niet, en dat terwijl ze nog wel als opposanten kwamen . . . . om vooral Elferink af te maken. Wanneer ge durft te beweren dat door mijn houding tegenover het lid Eijpe, de oorzaak was dat er haast handtastelijkheid gebeurden, verklaar ik dat eveneens voor gelogen. Eijpe, beweerde, dat ik niet te Velsen wilde optreden als spreker. Ik antwoordde dat dit niet waar was en daarop liet Eijpe volgen; Ik zal je op je smoel slaan. Niettegenstaande ik Eijpe toen direct op zijn verzoek de adressen van twee personen en leden van den bond heb opgegeven om te informeeren of het waar was wat ik zeide, is mij tot heden daarvan niets bekend geworden. Laten deze twee personen eens spreken of ik niet te Velsen wilde spreken en vooral doen ze me een pleizier door te zeggen wie er inde werkplaats bij v. Hat tem te Velsen met een steen tegen de plank gooide, waaraan de klok bevestigd was, zoodat daardoor de wijzer der klok zakte. Misschien kan een hunner of iemand anders die er dien tijd werkte, nog wel méér vertellen. Ik hoorde teninste nog meer. ■ Ik noem het geen orde wanneer zoo’n man ineen vergadering mij dreigt, te slaan en niemand er tegen opkomt, zelfs niet den voorzitter, die de leiding had van die vergadering. Nadat ik gezegd had dat de leden der afd. A’dam die in Doetinchem gewerkt hadden, het ook daar niet netjes hadden laten liggen en er pret gemaakt werd de Hummeloosche kermis met een praktijk dooreen hunner die beter is niet te worden genoemd, terwijl in Nijmegen er ’n paar, vroeger ook lid der afd. A’dam dronken inde goot vechtende waren. Ik voegde daaraan toe, dat de afd. nu eens goed uit zou kijken en niet den eersten de besten maar gelooven en eens in eigen boezem tasten, vooral ook met beschuldigingen aan ons adres. Gij toont geen organisatiebegrip te hebben, zeide ik. Toen debatteérde de voorzitter aldus: Ik heb hier vanavond nog niemand gezien die abnormaal uit zijn oogen keek, en ik wandel wel eens met mijn vrouw door de Nes en Zeedijk en ik heb er nog nooit een onzer leden aangetroffen. In onze afd. zijn bepaald flinke jongens en geen dronken lappen. Inplaats dat de voorzitter Eijpe’s houding af keurde of hem tot kalmte aanmaande, ging hij zelf ook op bovenstaande manier debatteeren, terwijl er uit de verg. vaneen lid (een oud hoofdbestuurder) bevestigd werd dat het organisatiebegrip er niet dik op zat. De rest van de verg. slikte alles en nu in het jaarverslag slechts kortelijk en nog met verzachting der feiten dat alles geschreven is, nu komt de afd. aandragen dat het met haat en leugen in elkaar is gesmakt. Je moet maar durven. Maar het manifest is op gelijke wijze samengesteld als de debatteer-manier van den voorzitter van die verg., n.l. met giftmengerij. De bedoeling om met hun manifest de afscheiding N. A. S. te voorkomen en mij ’n trap te geven, laat ik ter beoordeeling der lezers over in hoeverre dat is gelukt. Tegenover verdachtmakingen als: ijdelheid en aanmatiging van H.H. bestuurderen en consorten, en: om de metaalbewerkersorganisatie te vrijwaren tegen eerzucht-duikelaars en beginsellooze praatvinken, zet ik de vraag: Wie bedoelt ge? en welke bewijzen hebt ge daarvoor? Uw opschrift van uw manifest Een ernstig woord tot alle metaalbewerkers maakt op den ernstigen mensch een bedroevenden indruk. Is het een ernstig woord om te liegen zooals in dat manifest ? Is het ernstig de verdachtmakingen neer te schrijven door mij kortelijk gereleveerd ? Is het ernstig om mij naar ’n zenuwarts ter observatie te wenschen ? Is het ernstig om na ons congres zoo valsch na te kaarten? Is het ernstig te durven liegen, dat op ons congres het spreken over het jaarverslag is gesmoord? Is het ernstig dat uw bestuur op ’t congres zweeg en thans een groote mond wordt opgezet? Is het ernstig in het Volksdagblad te schrijven, zonder een letter als bewijs: dat enkelen van het H.B. niet ten volle te vertrouwen zijn ? * ♦ ♦ Ik heb met dit schrijven niets tegen die leden der afd. die alles aanhooren, alleen hoop ik dat zij gebruik zullen maken om eens bij ons te komen, en te zien wat of wij doen. Ik zou nog veel kunnen zeggen over de wijze van optreden van de afd. A’dam, maar dit moet maar eens rusten tot later. Ik zal er eerst dan gebruik van maken indien er nu buiten A’dam nog mochten zijn die twijfelen aan hetgeen ik gezegd en geschreven heb. Ik vlei me met deze hoop dat onze bondgenooten, en de lezers vooral, dit schrijven niet verkeerd zullen opnemen. Laten ze bedenken dat een verweer noodzakelijk was. Inzage der boeken en opheldering, alsmede bewijsstukken worden gaarne gegeven. Elferink. Geachte Redactie I Veroorloof mij eenige plaatsruimte voor een paar opmerkingen over enkele beweringen in het verslag van den heer J. J. Paasse, administrateur van ons vakblad, op ons congres; bij voorbaat de belofte dat ik verder de lezers niet meer met mijn geschrijf lastig zal vallen, anders zou het blad wellicht weder voor sommigen onverkoopbaar worden. De vraag die ik wenschte stellen is deze: Als de beweringen van den heer Paasse (waarin ik trouwens elk greintje objectiviteit mis) juist zijn en ik het blad door mijn wijze van redigeeren gedeeltelijk vermoord heb, (mijn vak- en partijgenoot v. Blanken heeft het volgens hem nog een weinig erger gemaakt); hoe is het dan mogelijk dat het blad nog bestaat? Toen het blad in Dordt onder mijn redactie kwam (want al was het redactieadres bij W. A. zoo deed ik toch het eigenlijke redactiewerk: hoofdartikel, buitenland, techniek enz behalve inzendingen) was de oplaag + 1000 ex. en er was een schuld van + f 100.—. Inde vier jaren die ik het blad redigeerde rees de oplaag tot ultimo 1902 op 1950 ex. en daalde na een abnormale rijzing (tot 4.500 ex.) tot Dec. 1903 (toen ik aftrad) op 1650 ex. De schv.ld werd in het eerste jaar (van Nov. 1899 tot Dec. 1900) geheel aangezuiverd en er werd zelf nog behalve inde reservekas van ’t blad en in de bondskas (elk f 52.—) nog f 26.—• voor de landarbeiders van het batig saldo van ’t blad gegeven, zoo is het verder gegaan tot in Dec. 1902 het reservefonds van ’t blad (f 200,—) volgestort was en nog + f 163.— over waren, die op voorstel van den heer Paasse en mijn misdadig personaadje inde pas opgerichte reiskas gestort werden. Zoover gaat alles conform, zal men zeggen, maar nu de rest. Ik heb nog eens, vooral de nummers na de Aprilstaking, onderzocht, maar heb, behalve eenige hoofdartikelen waarin ik mijn gewijzigde meening debiteerde, volstrekt geen verandering inde strek-

king van ’t blad kunnen vinden, behalve «Een dure comedie,« ook onder v. Blankens redactie niet, evenmin als nu onder uw redactie, want de eenige verandering die er nu is, is alleen dat de buitenlandsche berichten verminderd zijn en dat techniek ontbreekt *) en daarom zal we! ook het blad niet meer gelezen worden. Neen! Laat ons objectief de questie bekijken. De hoofdkwestie is deze: *ln het woelige kwartaal van Januari tot April 1903 kwam in alles een stormvloed, zoo ook hier, en inde, na de Aprilstaking volgende verwarring, was de afloop van zelf nog grooter dan te voren de toeloop en toen die afloop na een poos plaats maakte voor stabiliteit is er nu ook gaandeweg weer vooruitgang te bespeuren zoowel in het blad als inden bond, en is het verwijt aan personen totaal ongegrond. Het is dan ook juist de verandering van tactiek inden bond, die, naar mijn bescheiden meening èn ledental èn aantal lezers van ons vakblad zal doen toenemen. Hoe onbetrouwbaar bovendien dergelijke beweringen zijn kan hieruit blijken, dat de heer Paasse, die mij toen dagelijks sprak en die evenmin als ik voor hem iets verzweeg, mij alles en nog wat vertelde, mij nooit gezegd heeft dat er klachten over on verkoopbaarheid van het blad, wegens ongenietbaren inhoud, ingekomen waren, en het is dan ook voor mij zeer aan twijfel onderhevig of het wel waar is, want elk die een weinig geheugen heeft weet dat het toen voor mij gemakkelijk was geweest om aan de redactie te blijven (aan uitnoodiging van verschillende kanten heeft het toen niet ontbroken) als ik mij weder verkiesbaar had gesteld. Ik wilde echter, toen den bond gelegenheid geven (afgescheiden van mijn persoon) bij de redacteurskeuze het principe op den voorgrond te brengen en de bond heeft dat gedaan, zoowel bij de keuze van v. Blanken als later door toewijzing aan het hoofdbestuur en even als nu door de keuze van Elferink en dat toont mij dat ik op den goeden weg geweest ben en lik hoop dat de toekomst het nog beter zal bewijzen. Tempus docebit. (Tijd zal leeren). Eigenaardig dat de heer Paasse, toen de afdeeling Dordrecht «Vooruit* zich candidaat voor het vormen vaneen commissie van redactie stelde, aan mij vroeg of ik in zulk een commissie de rubriek «Buitenland*, «Techniek* en «Boekbeoordeling* wilde blijven waarnemen, waarop ik hem antwoorde dat ik dat in geen geval zou doen, aangezien ik wist dat, als de heer Paasse en consorten voor hoofdartikelen zouden zorgen, de geheele strekking van het blad zou veranderen, even goed alsof W. A. gekozen werd. Toen hij zag, dat ik er niets van wilde, weten, wierp hij het masker af en beschuldigde mij, met de keuze v. 81., valsch spel gespeeld te hebben, omdat een spoeda ivertentie, waarin hij door de afd. Enschedé aanbevolen werd, aan Reidel had gegeven (een dag voor afdruk) en hem pas twee dagen later, (ik zag hem niet eerder omdat hij laat werkte) daarvan in kennis stelde en dat ik medewerker onder redactie van v. Blanken bleef. Nu dat ik medewerker bleef, lag aan de strekking van het blad, die met mijn meening overeenstemde, evenals zij ook tot nu (toe nog dezelfde is, (over het gehalte mag elk denken hoe hij wil, maarde strekking zal tot goede uitkomsten leiden). Als niet een belreurenswaardige kwestie (die ik niet bespreken "wil, maar waarbij het hoofdbestuur zijn dank en blijdschap over mijn heengaan betuigde) er tusschen gekomen was, zou niets mij belet hebben nog verder mede te werken, maar vermoord heb ik het blad niet waarvoor ik altijd (tot Mei 1904) mijn beste krachten gegeven heb en ik maak daarom hier gebruik om de bondsleden op het hart te drukken de verstandige tactiek van de meerderheid van het congres door goedkeuring der congresbesluiten en hierbij ook de strekking van het blad door het referendum te bekrachtigen. Lect. sal. A. Janïzen. i) Dat er geen techniek, in stond in ’t afgeloopen jaar vindt zijn grond in het congresbesluit, n.l. om in boekformaat losse bijdragen bij het blad uitte geven. Dit nu waste duur, wijl het blad toch alreeds met een klein tekort werkte. Wat de Buitenlandsche berichten aangaat moeten wij zeggen, dat we geen talenkennis machtig zijn, terwijl Jantzen als Duitscher gemakkelijker zooiets kan doen. Overigens hebben we 'den laatsten tijd artikelen laten vertalen, en blijven op die manier voortgaan. De rest laten we rusten. Redactie. Ontvangen contributie van 30 April tot 14 Mei. Afd. Gorkum f 4.20. Afd. Utrecht f 11.06. J. Bruis te Doetinchem f 1.80. —• Afd. Tiel f 18.90. Afd. ’s Gravenhage f 17.50. Afd. Delft f8.40. Afd. Charlois f 8.75. B. J. Grootes en Vermeulen te Kampen f 0.80. Ontvangen jaarboekjes 1905 van de afd. Groningen 30 st. van J. Bruis te Doetinchem 20 st. Ontvangen voor bondsstatuten van de afd. Tiel f 1.20. D. H. Ingekomen aan vrijwillige bijdragen voor de afd. Haarlem voor 500 Meibladen van W. R., J. V., G. E. en K. G. ieder f 1.—; van J. K. en J. J. B. ieder f 0.50. De penningmeester der afd. Haarlem J- H. W. Adresverandering. Het adres van den secretaris van de koper en blikbewerkersvereeniging te Rotterdam is M. VAN DOORN, Oost-Einde No. 2. Het adres der afdeeling Gorinchem is C. VAN GELDEREN, Melkstraat 465. De volgende afdeelingen worden verzocht hun penningmeesters er op attent te maken dat ze moeten afrekenen daar dit ’t laatste nummer is dat ik ik zend. Geen geld, geen bladen. De Administratie. Amsterdam Jongelingsvereeniging 7 nummers; IJmuiden 7; Zaandam 6; Middelburg 10; Nijmegen 3; Deventer afd. 4; Groningen 5; IJselmonde 8; Apeldoorn 5; Gorinchem 6; Hilversum 5; Leeuwarden 4 nummers, voor allen ook nog het Meinummer. Deventer (vereeniging) is nog 3 nummers schuldig terwijl het Meinummer is betaald. Dit is gerekend tot en met No. 10, de afd. welke maar 2 nummers schuld hebben staan hier niet bij. ’t Achter elke afd. geplaatste aantal nummers beteekent hoeveel elke afdeeling ten achter is tot en met No. 10. Spoedige betaling is een vereischte, deze hebben te samen 2700 bladen te betalen! Wie heeft er lust in administrateur te worden? Zij die zich inde loop van dit jaar abonneerden gelieve hun abonnementsgeld op te zenden, daar ’t abonnement bij vooruitbetaling geschied. De Administrateur.

44