DE METAALBEWERKER,

het zijne er bij, wees op het groote nut wat organisatie vermag, stak op zijne kernachtige manier de mannen een riem onder ’t hart, en toen na afloop de vraag werd gedaan wie lust had zich te organiseeren en daardoor mede te werken zijn positie te verbeteren, kwamen op een paar man na allen hun naam teekenen bij den secretaris. Dit succes was werkelijk meer dan wij hadden durven verwachten, het geeft ’t beste bewijs dat er veel moet gebeurd zijn wat niet inden haak is, voor bijna ’t geheele personeel eener fabriek eendrachtig besluit zich te organiseeren. En hoe is nu de toestand? De werktijd is zeer ongeregeld, het hangt voor een groot deel van de luim van den patroon af, tot hoe- laat er gewerkt zal worden ; hoe hoog de boete is die men krijgt en, dit er bij gezegd, daar is men lang niet zuinig mee aan deze fabriek. De loonen zijn schandelijk laag, de veiligheidsmaatregelen laten nog veel te wenschen over, in ’t kort er ontbreekt nog zooveel aan deze fabriek voor dat wij kunnen zeggen dat de toestand daar redelijk is. Wij zullen dan ook nog wel eens gelegenheid krijgen over deze fabriek nog wat te schrijven. Het is voor heden genoeg; zorgen wij onzerzijds doorbet kiezen van de juiste middelen inden toestand der arbeiders defzoo noodige verbetering te brengen, maar daartoe blijven de mannen bijeen, op elkaar steunend en bouwend, zoodat het voor den patroon niet mogelijk zal zijn, als wraak omdat gij u georganiseerd bobt, enkelen met broodeloosheid te treffen. W. Uit CHARLOIS. De afd. Charlois hield Zaterdag 5 Augustus haar sde jaarfeest, bij welke gelegenheid het nieuwe vaandel onthuld werd. Met genoegen kan de afdeeling op dit feestelijk herdenken terugzien. De zaal van den heer Holker was stampvol aan de 350 personen, zoodat er een 150 personen teleurgesteld moesten worden omdat er geen plaatswas. Er was een prettige stemming, en een heerlijk gevoel verkreeg men bij het zien van zoovele mannen en vrouwen, die waren opgekomen. Rotterdam’s arbeiders-muziekkorps «Excelsior« hield de stemming er goed in en oogstte veel applaus. De zangvereeniging «Kunst na Arbeid« deed eveneens haar best en gaf eenige nummers ten beste, die geslaagd kunnen heeten. De afdeeling meende goed te doen ook de zustervereenigingen uit Rotterdam uitte noodigen en waren deze ook aanwezig, terwijl ook de bestuursleden der pas opgerichte vereeniging te Schiedam ook tegenwoordig waren. Het bestuur had handen vol werk om alles goed voor elkaar te krijgen en goed van stapel te doen loopen. Maar hun kranige voorzitter wist zich er goed door heen te slaan. Met een hartelijk welkomswoord opende hij de bijeenkomst en schetste hun 5-jarigen strijd. Hij deed uitkomen het moeielijke wat zij ondervonden hadden, maar nog nimmer hadden zij gedacht; we zullen de afdeeling maar ontbinden. Weliswaar waren zij veel teleurstellingen rijker geworden, maar ook datgene wat ons inden strijd doet volharden, het bewustzijn, dat organisatie de eenige weg is. Het was de aanwezigen aan te zien, dat zij gevoelden dat de voorzitter ware woorden sprak. Eenvoudig, doch vierkant rolden de woorden er uit, en dat is juist zoo aangenaam en prettig stemmend vaneen forschen werkman, verhard door het werk te hooren. Zijn taal kwam geheel met het gevoel van den werkman overeen en de stilte, die anders zoek was, bewees dat. Hij eindigde met zijn dank uitte brengen aan allen die tot het welslagen meewerkten en gaf toen het woord aan Elferink. Deze sprak over de beteekenis van onzen strijd, spoorde aan tot aansluiting en wijdde eenige beteekenisvolle woorden bij het onthullen van ’t nieuwe vaandel Hij deed nog uitkomen wat den arbeid is en wat hij kan en moet zijn. Hij hoopte op een vooruitgang in ledental, wat beteekent vooruitgang in macht, die noodig is om te komen tot meer welvaart. Hij sprak nog met een enkel woord om steun voor de Zweedsche metaalbewerkers die f 2.36 opbracht. J. H. Vos V{tn R’dam «Vooruit* komt een extra woord van dank toe, voor zijn tooneelstukje : «De nieuwe patroon of de bruiloft inde fabriek«, als ook voor zijne voordrachten en zijn vaandellied. Het tooneelstukje werd goed gespeeld. Joh. A. Donker vafi Rotterdam «Vooruit* feliciteerde de afdeeling met dit feest en sprak verder de hoop uit, dat zij onder het nieuwe vaandel voorwaarts marcheeren zullen tot heil van de arbeidersklasse. Deze feestavond heeft zeker veel nut afgeworpen. Er werden 14 nieuwe leden ingeschreven. Uit SCHIEDAM. Door medewerking van den bestuurdersbond is het mogen gelukken eene afdeeling op te richten met aanvankelijk 10 leden, welk ledental reeds tot 18 aangegroeid is. Welkom in onze rij. Uit BREDA. Na veel tobben is het eindelijk gelukt eene vereeniging van metaalbewerkers te grondvesten. Hopende dat zij een blijvende mag zijn en spoedig toetrede als afdeeling van den bond. Vakgenooten te Breda, gegroet! Sluit de rijen. Uit ENSCHEDÉ. Door de neutrale metaalbewerkersvereeniging «Nieuw Leven* en de R. K. vereeniging «St. Eloy« is eene loonbeweging op touw gezet en wordt ten gunste daarvan eene openbare vergadering gehouden op Vrijdag 18 Augustus met P. B. Kok van Amsterdam en G. Elferink van Haarlem als sprekers. Enschedésche zwarte loonslaven, allen naar die vergadering. Zie nadere aankondiging. + ♦ * Noodig is het wél te Enschedé dat er eens iets wordt verbeterd. Men neme maar eens in aanmerking dat bij Traast, waar een 25-tal vakgenooten werkzaam zijn, loonen worden betaald van 13 en 14 cent per uur, terwijl hier inde stad sjouwers zelfs meer verdienen en de hoogste loonen voor de metaalbewerkers op 22 cent gerekend moeten worden. Bij Laarhuis & Zonen is het loon 14 a 15 cent, terwijl voor Zondag- en nachtarbeid 33 °/0 extra wordt betaald. De Enschedésche Machinefabriek betaald voor volwassen bekwame werklieden 18 tot 22 cent, overuren 25 °j0, nachten Zondagarbeid 50 °/0. Bij Sanders & Zn. 18 tot 21 cent voor volwassenen, vanaf 9 uur ’s avonds 25 °/0, nachtarbeid 50 °/0, Zondags 100 °/#, Tattersal betaald minder dan de andere fabrieken, en na 10 uur ’s avonds 2 cent per uur meer. Deze firma, die we zoo vele malen reeds aan de kaak stelden, duldt geen organisatiemannen. Dit is nog eens weer

bewezen door het feit, dat de werklieden werden opge roepen voor eene fabrieksvergadering, maar niemand kwam. Hoe vindt de schrijver van het ingezonden stukje in ons vorig nummer dat? Hoe vindt hij het loon? Weet hij wel dat Tattersal elkeen ontslaat die ook maar iets omtrent de fabriek zegt ? Toe, stroopsmeerder. kom eens uit uw schuilhoek. Waarom komt ge nu niet? Wij verklaren u voor lafaard, huichelaar en leugenaar, verstaat ge dat? Wij ais redactie kennen uw naam, doch wij willen hem niet bekend maken, maar hadden verwacht, dat ge zoudt hebben geantwoord op ons onderschrift op uw ingezonden stukje. Uw zwijgen teekent uw heele persoon. Bah, wat een flikflooier. Uit HENGELO. Christelijke breekijzerstactiek. Door eenige christelijke arbeiders is een christelijke metaalbewerkersvereeniging opgericht met aanvankelijk 12 leden, * * * Model toestanden. Dat de toestand der metaalbewerkers, werkzaam aan de ’modelfabriek van de firma Gebr. Stork & Co. wel eens wat te wenschen overlaat, moge blijken uit het volgende staalje. Onder het personeel van de sjouwers en poetsers is het op het oogenblik treurig gesteld. Tengevolge van de malaise komen deze zwoegers niet aan het loon dat bereikt moet worden om in aanmerking te komen voor de premie. De werklieden hebben zich nu tot den directeur gewend, doch deze verklaarde hieraan niets te kunnen doen, hij wilde hun echter behulpzaam zijn om bij de firmanten Gebr. Stork & Co. hun grieven kenbaar te maken. Dat is door de betrokken werklieden inde afdeeling «gieterij* aanvaard. Zij zullen echter wel met een kluitje in het riet gestuurd worden. Daarom makkers, u georganiseerd, dat is de beste weg om te komen tot een menschwaardig bestaan. De Correspondent. Uit ARNHEM. Nog strengere maatregelen. Het was in Oogstmaand inden jare 1905, dat een troep slaven, werkende bij hun meester met name J. W. Stokvis, 'een verzoek tot dezen richtten. Ziende dat er verscheidene meesters in hun plaatske waren die de slavenketenen hunner slaven 3 eh meer dagen in het jaar van hun schouders afdeden en hen vrijlatende met behoud van soldij. En zij waagden het op die gronden hunnen meester een bedelbrief te doen toekomen, om inde zelfde gunst te komen als hun broederen werkende bij andere meesters Doch niet wetende, dat hun meester een zeer strenge meester was, liet zijn slaven ineen van zijn barakken kond doen van het volgende document: Aan de werklieden inde fabriek werkzaam. Het spijt ons, (hoe is ’t mogelijk! Schrijver) aan uw verzoek te voldoen. Het blijkt ons herhaaldelijk, dat de ijver van verscheidene uwer veel te wenschen overlaat. Onze ontevredenheid (ook al ontevreden? Schrijver) hierover is zoo groot, dat wij het voornemen hebben, binnenkort zeer strengere maatregelen te nemen, ten einde te voorkomen, dat een groot gedeelte van den werktijd werkeloos wordt doorgebracht. En de slaven, dit document gelezen hebbende, verbaasde er zich over, dat zij zoo’n strenge meester hadden. Want, komende vanuit zijn paleis in zijne Lazaria’s, was hij tegenover zijne slaven altijd zeer vriendelijk. Doch de slaven, nu wetende dat zij een meester hebben, die een groote huichelaar is, besloten hem geen bedelbrieven meer te zenden, maar zich te vereenigen, om dan door vereende krachten datgene te verkrijgen, waar zij niet als slaaf, maar als mensch recht op hebben. Tot zelfs de slavendrijvers was deze beleediging, hun produktievere broederen aangedaan, te sterk, dat er stemmen bij hen opgingen om een organisatie te stichten van kantoorslaven en fabriekschefs, opdat zij in ’t vervolg het hoofd fier inde hoogte kunnen houden en zij het ook beter vonden langs den weg van organisatie als de tot nu toe gevolgde, die ging langs kruipen en vleien. En het was den sden dag in Oogstmaand 1905, dat dezelfde meester verademing ging zoeken, nadat hij den vorigen dag bovengenoemd document in zijne Lazaria’s hid laten doen aanplakken. Dat hij ging, reizende ineen automobiel van de fijnste constructie, welke hij door eigen arbeid verdiend heeft. Dat de wegen, waarlangs hij reisde, voor zijn oogen de prachtigste panorama’s ontrolden. Dat hij ging naar het land van Willem Teil, rustende aan het meer van Genève, om daar te overpeinzen, op welke manier hij zijn slaven het beste kan aanzetten om er een zoo hoog mogelijk produktievermogen uitte persen. De Correspondent. Naschrift van dé Redactie. We brengen nog eens in herinnering, de datums 1865—1905 en de loftuitingen inde bladen omtrent die datums, die een 40-jarig bestaan der fabriek Stokvis aanduidden. De Nieuwe Rotterdammer en de Nieuwe Arnhemmer wisten mede te deelen de dankbare hulde van ’t personeel en de daarop gevolgde toespraak, welke bestond in goed gekozen woorden van den heer W. J. Stokvis. Het personeel bedankte per advertentie, welke wij nog eens afdrukken: «Door dezen brengen wij onzen oprechten dank aan onze «geachte patroons, de firma Stokvis, voor de gift ons ge«schonken ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der firma. «Dat de zaak nog steeds onder het bestuur der beide firman«ten in bloei mag toenemen, is de wensch der «G ezamenlijke Werklieden. «Arnhem, 2 Januari 1905. De werklieden moeten dit maar eens vergelijken bij hetgeen onzen correspondent meldt, misschien begrijpen ze er niets van, waarom of wij met die huldebrengerij steeds onze stem laten hooren. We worden dan wel voor zwartgallig uitgemaakt. We slaan dan ook wel eens mis, zooals de Prot. Christ. Metaalbewerker in haar laatste nummer, pas verschenen, zegt; maar deze feiten geven ons dan toch maar weer gelijk, en van misslaan is geen sprake. Wij blijven zeggen: als er aan eene inrichting van eenige beteekenis feestjes, cadeaux gegeven worden, dit niet gebeurd uit oprechte liefde jegens elkander, noch van de patroons, noch van de werklieden. Dit is natuurlijk in het algemeen bedoeld. Men kan voor een oogenblik daarmede de werkelijkheid verdonkeremanen voor kortzichtigen, de tegenstrijdige belangen tusschen patroons en werklieden komen eiken dag weer aan de oppervlakte en juist daarop blijven wij wijzen en berust onzen strijd. De christelijken mogen praten wat ze willen, zij kunnen de feiten niet ontkennen, al vermelden ze nimmer dé tirannie die er overal heerscht. Veel liever vertellen zij iels

anders inden vorm van die hulde-advertentie hierboven, dat geeft meer pluimpjes en plasdankjes. Adderengebroedsel! Uit ROTTERDAM. Ineen bericht, voorkomende in «De Prot, Christ. Metaalbew.«, wordt den strijd die gevoerd is (wordt) bij de verkiezing van den Kamer van Arbeid besproken en wordt gehoopt op eene overwinning der christelijken tegenover het socialisme. Wat een goochemerd zoo’n berichtgever. Een verkiezing voor de Kamer van Arbeid wordt al beschouwd als socialisme. Wat zullen de socialisten daarover lachen. Nou, prosit op het socialisme dan. Uit KROMMENIE. We zonden den heer Verwer een blad over de post. De man zond het terug. Er lag echter in het verstrijken van den tijd daartusschen wel een oogenblikje dat dezen heer het blad gelezen heeft. We zonden het blad nog eens op aan het adres van zijn vrouw, en ook deze zond het retour, maar naar onze gissing heeft ook die wel heel eventjes ’t blad gelezen, want het was anders verzonden als we het terug ontvingen. In het vervolg zullen we door bemiddeling met een onzer vrienden te Krommenie het blad inde bus laten bezorgen, dan komt het niet van ons. Nieuws van Machinisten en Stokers. Uit DORDRÈCHT. Kameraden! Wanneer wijde laatste dagen onze oogen op de «Mathilda Gertruida« slaan, en wij gedurig het verwisselen van volk zien, is het mij gebleken, daar toch als oud-stoker een en ander over mede te deelen (niet als haat) maar over de willekeurige behandeling daar ondervonden. De kapitein van die boot, een wonder-erg humaan mensch, ook wel genaamd «Dorpstier,« heeft elk uur van den dag wat anders. Deze man, voortgekomen uit de armste klasse, ontziet zich niet, als een stoker van de wacht komt, hem ander werk te geven, en wanneer men zich halfdood werkt, heeft men nog niet genoeg gedaan. Wanneer men te Dordrecht ligt, heeft hij gezegd, moet men van ’s morgens half zeven tot ’s avonds half zeven aan boord blijven om goede vrienden te blijven en dat inde maand April. Wanneer die tiran aan boord kwam, vroeg hij, is dat nog niet, en dat nog niet gedaan, dat kan ik een paar uur. Ik, gepijnigde, hield mijn mond, want het was winter. Hij zeide mij dikwijls, er loopen stokers genoeg aan den wal, maar die wil ik niet. Ik wilde hem dan zeggen, maar die anderen willen u niet, maar ik hield mijn mond want er was voor ons gemartelden geen ander werk. Maar langzaam, zoo erg langzaam, naderde de zomer en eindelijk vroegen wij ons loon, zegge 13 gld, toen zeide hij die onvergetelijke woorden; «ik ,val net zoo lief dood!« waarop ik hem antwoordde, dat ik dan wegging. Toen sprak hij, dat hij een stuk land had waarop hij stokers gezaaid had en aan elke plant vier stokers hingen. Maarde stokers, die hij gezaaid had, bleken toch niet erg best te zijn, ‘want ze waren spoedig weg, totdat hij nu ean paar heele jonge stokers aan boord heeft, niet uit eigen wil, maar hij was daartoe gedwongen, want de ouderen riepen: «laat hij eerst zijn land om ploegen!« Maar het gemeenste van dat individu, wanneer men van boord is gegaan, is, dat hij leugens van u gaat verspreiden, en dan nog wel eens bedreigd wordt. Thans moet hij alweder gezegd hebben, «de koekoek roept nog.« Gij weet makkers wat dat beteekent. Ik heb thans weder het gerucht gehoord, dat zijn volk het weder moe is. Viermaal ander volk in zes maanden, zeker omdat het logies eiken dag geboend moet worden, of ook kolen tremmen met dichte luiken. Makkers, moet gij u nog langer zoo willekeurig laten behandelen door zulke onmenschen, nog laten vertrappen en verdrukken. En waarom gebeurt het? Omdat gij niet vereenigd zijt. Daarom roep ik u op, om te strijden voor uwe vakorganisatie, dan zou zoo iets niet gebeuren. Daarom wordt lid vau de vereeniging en stoort u niet aan persoonlijke dingen in uw bond, als gij bij voorbeeld ruzie met een lid hebt gehad, maar laat ons strijden, één voor allen en allen voor één! Ik eindig met de woorden van Karei Marx ; Proletaren aller landen vereenigt u! Gij hebt niets anders te -verliezen dan uwe slavenketenen! Een Lid van den Bond van Machinisten en Stokers Afdeeling Dordrecht. {Techniek. Staalband harden. Wil men een band Engelsch of Duitsch staalplaat harden zoodat het veert en toch met geweld gebogen kan worden, dan dompele men het eerst koud inde olie en brande het boven een vuur goed af, dan nogmaals inde olie dompelen, af branden totdat de olie aan den band begint te vlammen, daarna plotseling in ’t water. Dof slijpen of slaan. Het dof maken van metalen oppervlakten wordt op verschillende wijze gedaan, met bijtende zuren, zandblaasmachine, stijve metaalborstels enz. De laatste methode laat zich eenigzins gewijzigd zeer aanbevelen, vooral voor zachte metalen. Men schroeve daartoe ineen houtschijf op draaibank of slijpkop op ongeveer 3 a 4 c.M. afstand kleine schroefoogjes. In deze schroefoogjes bevestigt men met een ringetje een saamgebonden bosje dun staaldraad. Laat men nu de schijf loopen, dan worden zeer terecht de borstels tegen het dof te maken voorwerp aangeslagen en verkrijgt men een korrelachtige doffe oppervlakte. Bij stijve borstels is dit niet het geval daar deze het voorwerp dof krassen en niet slaan. Gummi doppen. Wanneer gummi of eboniete doppen met schroefdraad op sommige metalen voorwerpen niet passen omdat zij eenigzins te nauw zijn, smeere men hen in met olie en maken hen hoog boven een vlam warm of week en schroeve hen dan op ’t voorwerp. Op deze wijze is scheuren uitgesloten. Kogels vernikkelen. Om zuiver ronde kogels, welke men slecht verbinden kan, te vernikkelen, ga men op de volgende wijze te werk. Vaneen goed geleidend metaal, onverschillig welke breedte, buige men langwerpig raampje, ongeveer 334 c.M. of meer nauwer als de diameter der kogel, zoodat hij er gemakkelijk op rollen kan. Bind nu aan iédere hoek een draad en hang het toestel zoo in ’t bad,

67