DE METAALBEWERKER.

zoodat de kogel aan eene zijde rolt. Is men nu bevreesd, dat waar de kogel kontakt heeft geen nikkel aan zal nemen, dan hange men het toestel weer zoo dat de kogel naar de andere zijde rolt. Een dergelijk toestel laat zich ook van gaas maken. Bmnenlanb. Zooeven lees ik inde «Metalicus«, officieel orgaan van den Nederlandschen Bond van Smedenpatroons, het jaarverslag van dien bond en zie dat zij inden korten tijd van haar bestaan, ongeveer 2 jaar, thans omvat 49 afdeelingen met tezamen 1032 leden. Toen ik dit las dacht ik: nu smedenpatroons, wees jelui nu maar voorzichtig, want er bestaat tegenwoordig een federatie ook onder de metaalbewerkers, en naar ik hoor zijn die lui niet zoet. Tot mijn blijdschap bemerkte ik dat er te IJnuiden maar 3 leden van zijn, die met Velzen samen een afd. van 9 personen vormen. Bij al onze armoe moest ik toch lachen, dat zij er al even naar aan toe zijn dan wij, voor zoover het IJmuiden betreft. P. S. Hieraan veel toevoegen acht ik overbodig. De domste metaalbewerker kan hieruit begrijpen dat de patroons hard bezig zijn zich zoo sterk rnogelijk te organiseeren, dus zich slagvaardig maken voor de toekomst. De metaalbewerkers, die nog niet tot onze organisatie toetraden, moeten maar oordeelen of het voorbeeld der patroons navolging verdient. ♦ ♦ * Als twee kleine mannen ruzie hebben zegt het publiek: nu ja, maar die eene was altijd lastig inden omgang. Als twee groote mannen ruzie hebben, dan is dit geen ruzie, neen. een diepgaand beginselverschil. En de kleine volgers zijn dwaas genoeg om de ruzie voort te zetten. J. v. H. «De Katholieke Metaalbewerker*. Op ons vorig schrijven antwoordt de redactie, dat zij het af keurt van de firma Beijnes te Haarlem, dat aan enkele personen den eisch is gesteld om voor het lidmaatschap van onzen bond te bedanken. Verder schrijft ze dat hun ook is gebleken dat de firma Beijnes dien eisch niet handhaaft, daar er toch na dien lid waren van onzen bond. Wij antwoorden hierop, dat de redactie dan meer weet als wij. Wij weten dat niet; echter hebben wij er leden gehad na dien tijd, die óf uit vrees óf uit eigenwijsheid weer bedankt hebben. Wij voegen hier aan toe, dat het de personen die vroeger lid waren van onze afd. nog al eens op ’n gluiperige manier lastig wordt gemaakt, o. a. inden tijd van de ook door «De Kath. Metaalbëwerker* inden treure goedgekeurde cadeau-geschiedenis, die na dien zich nog eens heeft herhaald en thans door de firma een mildheid aan den dag legde, dooreen week extra loon uitte betalen. De redactie doet daar weer zoo’n klein jezuïtisch zetje bij, zij zegt n.1,: «Dat die week extra, als tegengeschenk ontvangen «voor een gegeven cadeau aan eender firmanten, blijk«baar in goede aarde is gevallen, daar niemand geweigerd «heeft dit tegengeschenk te aanvaarden*. De redactie kan evengoed weten dan wij, dat er personen zijn die zich daar gewoonweg onder zoo’n drukkend gezag en strooplikkend huichelaarszoodje stil moeten houden. De redactie informeere dan nog eens als ze dat jezuïtische zetje op goed geloof van haar nobele inlichters heeft geplaatst, of we onwaarheid schrijven. We herinneren onze lezers dat we in ons blad van 1 Juli no. 14 een en ander schreven aan ’t adres der christelijken en toen vermeldden, dat de firma Beijnes wel geprezen zou worden. Welnu, nu «De Kath. Metaalbew.« dat gelezen heeft, merkt ze dat het niet al te best gaat, al vermeldt ze het feit dan toch, nu krijgen we zoo’n geniepig zetje te lezen. Natuurlijk, er moest toch ook iets gezegd worden. ♦ * * De redactie verzoekt ons om het hoofdartikel van hen, «Valsche Citaten*, onder de oogen van onze lezers te brengen. De redactie is nog altijd doende, om door ons geciteerde teksten van kerkvaders en andere katholieke gezaghebbende personen te bestrijden; daarvoor hebben ze de hulp jngeroepen van mr. P. J. M. Aalberse, welke dan tot de conclusie komt dat we verkeerd citeerden of dat de door ons geroemde teksten niet te vinden zijn of uit het Latijn vrij vertaald zijn. Om dat heele hoofdartikel over te nemen hebben we geen plaatsruimte. We willen gaarne de redactie het genot gunnen het onze lezers te laten lezen, als zij kans ziet ons voor ieder lid een exemplaar toe te zenden. Gebeurd dat niet, dan moeten onze lezers maar gelooven dat we op gezag van andere schrijvers die citaten hebben gegeven. We hebben alles opgegeven waar we het vonden, waarop indertijd door de redactie werd geantwoord, dat je op die manier wel iets ineen vuilnisbak kon vinden. Ze vermeldde niet of ze deze uitdrukking vóór of na het bezoek van de hoogmis heeft neergeschreven. We houden vol, dat er Kath. Priesters en schrijvers geweest zijn, die wel degelijk den eigendom veroordeeld hebben. Verder herhalen we nog eens, dat we niets geen trek hebben om op deze wijze te debatteeren. Het gaat ons niet als Bijbelkenners en Schriftgeleerden, die twisten om een letter, dat is ons te duf. Het werkelijke leven is ons veel aantrekkelijker, om onze meening aan te toetsen. Wij houden het met uw confrater Kok, die rondweg verklaart, dat met werken niet rijk te worden is, mogelijk dat die wel ’n tekst weet te vinden waar dat gezegde betrekking op heeft. Toen we indertijd de eerste meenen we schreven, dat Priester v.d. Brink ook als socialist den eigendom veroordeelde, toen kregen we langen tijd daarna het antwoord, dat deze niet meer tot de katholieken gerekend wordt. Op die manier ontkomt ge altijd aan moeielijke dingen. Wij weten heel goed dat in het algemeen de katholieken hevige voorstanders zijn van rijkdom en dat de kerk zich heeft weten aan te passen aan dien rijkdom, maar dat wil nog geenszins zeggen, dat er nu niet hier en daar een gevonden zal worden, die daar tegen op komt; daaronder behoort ook dr. Van den Brink en priester Fonteyne, naar wiens rede we ineen ander gedeelte van ons blad verwijzen, Terwijl de katholieke democraten ook een heel anderen kijk hebben op de dingen, die zijn, wat de vakorganisatie beteft, tegen geestelijke adviseurs. Dat zullen zeker ook wel menschen zijn, die niet zuiver op de graat zijn. Aflevering 2 van Levensrecht heeft totinhoud: Het ontstaan van de Internationale, van den pas overledene Elisée

Reclus, met portret; De ondergrond van de sociale beweging in Rusland, door W. Tcherkesoff; Probleemen uit de Staathuishoudkunde, door Chr. Cornelissen; Elisée Reclus, door F. Domela Nieuwenhuis; Hoe men goud met goud verliest, door T. Jansen; Een sprookje van P, E. van Renesse; Bier in huis, door P. Boetser. Verslag Bondspenningmeester Alg. Ned. Met.bew.bd. over de maanden April, Mei en Juni 1905. Saldo ultimo Maart f 507.32® Ontvangsten April, Mei en Juni – 573.62 f 108094“ Uitgaven April Mei en Juni – 694.— Saldo ultimo Juni. . . . f 386.94“ G OOSTERBAAN. J. Schenkman. J. P. Keuker. INGEZONDEN. {Buiten verantwoording der redactie) Copie van stukken, al of niet geplaatst, wordt niet teruggezonden. Inzenders, die hun naam en adres niet opgeven aan de redactie, krijgen hun stukken niet geplaatst. Reeds meermalen is er geschreven over de misstanden die er heerschen op de fabriek van den heer de Vries Robbé. Niet alleen de misstanden der superieuren, maar ook werklieden die zich soms ellendig gedragen tegenover hun medearbeiders. Nu zou ik dadelijk maar niet een stukje er over geplaatst hebben, maar die bewuste lui daar het nu over gaat zijn er al zoo dikwijls op gewezen, dat ze nu maar eens aan de kaak worden gesteld. Hier op de fabriek zijn een paar werklieden, C. Valk in hoofdpersoon en J. Stevens (bekwame ? bankwerkers), die als men met hen praat, het altijd overeen ander hebben, en was het dan nog maar iets goeds, neen altijd blameeren. Wanneer dan door hen een persoon aangehaald wordt, dan wordt dat gedaan met; dat ongeluk, die sjouwer of die oudroestwerker, hij kan niets, hij verdient veel te veel. Nu, dat er hier te veel verdiend wordt dat weten wij wel beter. Een werkman, die om zoo te zeggen zelfstandig werkt, verdient zooveel dat bij er een huisgezin allemachtig best van kan onderhouden. Daarbij als een constructiewerker een stuk werk klaargemaakt heeft (met zijn medearbeiders) en door den een of den ander gezegd wordt: dat is een mooi stukje werk, dan zegt de machine(lapper), pardon .... bankwerker C. V.: H. A. beteekent wat, dat kan een sjouwer of een jongen wel. De werkelijk bekwame lui doen zoo iets niet, maar dat moet je verwacten van zulke bijloopers. Loopt iemand met C. V. (personen buiten zijn vak ook), dan is ’t altijd over zijn werk, dat en dit heeft hij netjes klaar gemaakt en daar heeft hij een machine in orde gemaakt, maarrr hij vergeet er bij te zeggen dat C. de Man, (die hij niet noodig heeft zooals hij altijd zegt) het meestal moet gaan verbeteren. Nu wil ik wel eens vragen aan C. V. en J. S. wat zij zoo al fabriceeren, dat zij zoo’n hooge borst opzetten en groot woord voeren ? 't Is een zeskant monteeren, een lier maken (daar ze erg goed mee op de hoogte zijn, denk nog mahr eens een poosje terug) en een bootje repareeren. Is die dan in orde, zooals zij dan zeggen, dan wil de machinist er niet eens mee varen, zoo goed is

die dan in orde. Dan moet C. de M. maar weer op de proppen komen. Zoo zou ik kunnen doorgaan nog tal van feiten op te sommen, die doen zien hun bekwaamheid. Het is niet noodig denk ik. Zij zullen nu na al het bovenstaande gelezen te hebben, hun mondje wel wagen wijd dicht te houden. Nu J. S., en in ’t bizonder C. Y., ziet eerst eens dat ge betere vaklui wordt, en als ge dan ziet dat iemand staat te tobben of iets niet weet, hejp hem dan vooruit, maar staat hem niet uitte lachen of gaat hem niet blameeren, dat kweekt maar vijandschap. Nu moeten jelui niet kwaad worden en zeggen, zooals ’t meer gebeurt, als ik er achter kom wie dat geschreven heeft of als ik die of die, daar je vermoeden op hebt, krijg, sla ik hem op zijnd , neen daar ga je niets mee vooruit. Want stel je gaat aan ’t rollebollen en je bent uitgerollebol, dan hebt ge nog kans daf ge een gescheurde jas hebt gekregen en je tegenstander een blauw oog of omgekeerd; dan kan je maar weer zien dat je van dat karige loon een jas krijgt en ik geloof wel dat wij al genoeg geslagen worden. Maar als je in vuur geraakt om te strijden, komt dan in onze rijen, reikt ons uw hand en trekt mee op ter bestrijding van den grootsten vijand van alle proletariërs: het kapitalisme. En nu nog het woord sjouwer, ’t Wordt dikwijls gebruikt om iemand tc beleedigen; ik vind dat het op ons allen toepasselijk is. Wij zijn dag aan dag aan ’t sjouwen om de brandkast van den patroon te vullen. Nu, voller wordt hij, maarte vol is hij nooit, want het is een leelijke veelvraat. Nu, arbeiders, die dat ook dagelijks voor uwe oogen ziet, die dagelijks nieuwe aanvoer bij dat monster brengt en een klein gedeelte daarvan krijgt, waarvoor gij ternauwernood het hoogst noodigste voor uzelven, uwe vrouw en kinderen hebt, moet dat nu langer zoo blijven ? Neen, dat kan niet en mag niet. Daarom, sluit u bij ons aan, b1 ij ft niet zoo lusteloos suffen, dan zullen we gezamenlijk optrekken met alle activiteit en alle kracht die in ons is, om te veroveren waar wij allen recht op hebben: een menschwaardig bestaan. Leve de vakorganisatie!

Jantje van Mie. Amsterdam, 22 Juli 1905. Geachte Redactie! Bij deze verzoek u hef volgende stuk is ons vakblad te plaatsen, daar dit hoog noodig is. Waarom vereenigde burgersmeden ? Wanneer wij onze oogen eens openen en onze ooren eens open zetten, dan zien wij toch maar overal in Amsterdam wat het zeggen wil burgersmid te wezen. Als wij hun hooren klagen dat hun arbeid zoo lang, hun loon zoo laag is, dan komt er in ons een gevoel, dat het zoo niet langer gaan mag. Maar dat kunnen die paar vereenigde burgersmeden niet alleen opknappen, want wij zien maar al te vaak en weten maar al te goed, dat eendracht macht maakt, en daarom is het noodig dat de burgersmeden zich aansluiten bij hun organisatie. Het is niet onbekend dat toen zij in 1903 als één man aangesloten waren, dit het schrikbeeld der patroons was, en die waren nu wel zoo goed om al spoedig met mooie voorstellen en allerlei vleierij voor den dag te komen, maar waarvan het gevolg was, dat toen ze zagen dat ze weer even de macht in handen hadden er van hun moois niets kwam. Zoo is b.v. hetgeen wij nog gewonnen hebben met den strijd tegen het patronaat, zooals: op 23-jarigen leeftijd een

loon van 21 cent voor een bankwerker en 22 cent voor een ; vuurwerker, alreeds weer bij verscheidenen, terug gegaan op , 18 en 19 ct., niettegenstaande het bij enkelen wel wat ver-1 hoogd is. Zoo gebeuren er nog meer van die dingen die we zoo hooren en dan nog die we niet hooren. Zoo was er ineen vergadering in Maart van de burgersmedenpatroons een voorstel gedaan om de werklieden 2 dagen vrij te geven in den zomer, waar de meeste burgersmeden denkelijk niets van weten, en op heden hooren wij er maar weinig of niets > van. Juist dit voorstel zou over het algemeen ingevoerd kunnen ; worden, als nu de smeden maar vereenigd waren. Wij konden dan als één man zeggen: wij willen dat voorstel ingewilligd zien en het zou niet veel moeite kosten of het was in alge, meen belang der burgersmeden. Maar naar het schijnt lijken de burgersmeden doof voor het schooi e idee vakorganisatie, en toch weten zij wel en hebben zij wel gezien, dat het de eenige weg is om te komen tot een beteren toestand, als die wij tot heden hebben, sluit u daarom aan en laat nu niet die paar vereenigden voor u werken, want die kunnen toch weinig beginnen. Bedenkt nu dat gij mensch zijt en op het zelfde recht hebt als uw patroon, laat dit recht nu niet langer ontnemen en strijdt met ons tegen de uitbuiting en onmenschelijkheid, wij roepen daarom uit: Organiseert u 1 ! ! Wij moeten steeds vooruit! G. O. Pletterij. Op de pletterij is alles nog even rooskleurig. Ongeveer een week of acht geleden had een bankwerker het ongeluk dat hem een ongeval overkwam. Nu was die man zeker een beetje te lang thuis gebleven volgens de heeren en was in dien tijd dat hij invalide was gaan fietsen. Hoe kan een werkman ook gaan fietsen, dat staat alleen voor heeren 1 Het staat beter dat hij ineen wagen loopt te trekken, tenminste dat ziet je patroon liever. Maar nu was die verwonding aan zijn vinger, nu werd hij gezien door den bedrijfsingenieur toen hij aan ’t fietsen was. Toen hij beter was kwam hij weer aan de fabriek om werk, maar hij kreeg ten antwoord: er is nog geen werk, kom morgen maar eens terug. De man kwam natuurlijk terug; zoo lieten ze hem 8 dagen . loopen. Toen kreeg hij den bedrijfsingenieur te spreken; daar kreeg hij van ten antwoord : ik zal het maar ronduit zeggen, er is geen werk meer voor je. Toen vroeg de man waarom hij ontslagen was. Daar werd hem geen antwoord op gegeven. Nu ging hij naar den directeur. Deze antwoordde hem: je moet bij den bedrijfsingenieur zijn. Zoo van ’t kastje naar den muur. Nu kwam er weer een schaver terug, die een ongeval aan zijn oog had, maar was nu weer genezen en kwam natuurlijk terug, denkende: ik ga weer aan ’t werk, maar neen, de portier heeft de boodschap al: je moet bij den werkmeester zijn. Nu kwam hij bij den werkmeester en kreeg ook ten antwoord: er is geen werk meer voor je. Waarom die menschen worden teruggezonden weet ik niet. Mannen van de pletterij! moeten wij dat allemaal zoo aanzien zonder er tegen te protesteeren, moeten wij dat allen geduldig aanzien? Dan roep ik u allen toe: vereenigt u, om die misstanden weg te ruimen en sluit u aan bij de afd. den Haag van den Metaalbewerkersbond.

Groetend, Den Haag. Jaap. Vriend Redacteur! Beleefd vraag ik een kleine plaats in ons vakblad, naar aanleiding van het schrijven in no. 16 van ons blad door een Kath. Metaalbewerker. Inde eerste plaats verzoek ik hem, zijn naam te noemen, opdat wij hier in Enschedé weten wie de verrader is van de arbeiderszaak, want dat het een goed volgeling is van pastoor Peters is zeker leugen! leugen! Leugen, juist als zijn geestelijke herder, maar om bewijs bij te brengen voor hun geschrijf daarvoor, zijn ze niet in staat. Ik kan u mededeelen M d. R., dat voor ik deze letteren schreef ten overvloede nog met personen heb gesproken, die tijdens het ontslag Bergman bij de firma Tattersall op het kantoor zijn ontboden en niet alleen dat hen werd aangezegd de vakvereeniging te verlaten, maar er werd hun slechts 2 uur beraad gegeven in werktijd, dus tijd om met hun bestuursleden te onderhandelen werd hun niet eens gelaten en dat is hier in Enschedé wel algemeen bekend. Maar deze held achter de schermen schijnt inde waan te zijn, dat alleen de Katholieke vereeniging recht heeft van bestaan en dat «Nieuw Leven* ook maar opgedoekt moest worden; nu voor zulke smeerpotdragers was dat misschien heel aangenaam, maar wij hopen, en dit durf Ik er wel bijvoegen, dat er bij de Kath. metaalbewerkers ook mannen zijn, die de leugens, die door deze patroonsvergoder worden uitgestrooid, niet zullen onderschrijven. Meer zal ik voorloopig er niet van zeggen, inde hoop, dat de man zijn naam ,zal noemen, dan kunnen wij misschien meer praten. U Redacteur dankend, Enschedé, Augustus. D. CORRESPONDENTIE.

– Corresp. Schiedam. Ge ziet ik heb zelf een klein berichtje geschreven, uw stuk vervalt daardoor en we winnen ruimte, ge vindt uwe woorden tot opwekking wel op andere plaatsen in het blad terug. Leeuwarden. Kritiek Kamer van Arbeid volgend nummer. W. S. Haarlem. Uw lijvig stuk zullen we moeten bekorten. J. W. Deventer. We zullen zien of’t kan geplaatst worden. Corresp. Hengelo. Leest de correspondentie van de Prot. Christ. Met.bew. eens. Corresp. Charlois. We hadden al een verslag gemaakt. Redactie. Volgend nummer verantwoording ingekomen gelden voor Zweden. Makkers blijft steunen, blijft werken voor hen. De strijd wordt steeds heviger. Vraagt lijsten. Secretaris Zaandam. In orde. De Bondspenningmeester. D. H. Gedrukt bij D. REIDEL te Dordrecht.

68