DE METAALBEWERKER.

naar zijn meening echter voor een deel aan een samenloop van omstandigheden moest geweten worden. Hierna hield ons mede-lid Ch. v.d. Bilt een korte, doch zakelijke rede over het nut der vakorganisatie. O. m. wees spreker op Duitschland, waar ineen jaar tijds door de verschillende vakvereenigingen een loonsverhooging van gemiddeld -2 mark per week en een verkorting van arbeidstijd van 4 uur per week verkregen is, doch wij behoeven onzen blik niet alleen naar het buitenland te richten, als wij maar zien, wat in ons land in tien jaar tijd door den Diamantbewerkersbond is tot stand gebracht, alleen door krachtige organisatie. Verder wees spreker nog op hetgeen door onze afd., hoe klein ook, reeds verkregen is en herinnerde aan de met succes gevoerde groote en kleine acties aan de fabrieken van Hamburger, Hillen, Verloop en Rencker. Hoeveel meer zouden wij niet bereiken, indien wij grooter en sterker waren, zoodat onze organisatie de patroons ontzag inboezemde? Ten slotte wees spr. op de directe voordeelen aan onze bond verbonden, zooals de werkeloozenkas, waardoor de georganiseerden bij werkeloosheid uitkeering krijgen, en dringt ten sterkste op aansluiting aan. Spr. eindigde met het volgende gedichtje: Wij moeten op aarde gelukkig steeds zijn En niet langer alles ontberen, Wijl enkele vadsige hommels gelijk Op onzen arbeid steeds teren. Spreker werd met applaus beloond. Hierna hield de heer Dijkman zijn voordracht over de «Electro-Techniek«, welke hij met verschillende toestellen en teekeningen verduidelijkte. De vergadering volgde met groote aandacht deze interessante en leerrijke voordracht en betoonde hare ingenomenheid dooreen dankbaar applaus. Aan het einde werd een collecte gehouden, waarvan de opbrengst werd bestemd voor de bibliotheek en tot dekking der kosten. W. C. 8., secr. Uit AMSTERDAM. Stukwerkstelsel Hibbeln, Iste Oosterparkstraat. Arbeiders van Hibbeln, zijt gij zoo gelukkig? Kan het bij u op de fabriek niet beter? Denkt gc dat patroons en voorman het zoo goed met u meenen ? Dan hebt ge het mis. Ge moest jongeheer Willem Zaterdag 20 Jan. maar eens gehoord hebben (tegen mij). Hij gaf mij ten antwoord, toen ik hem sprak over gedwongen stukwerk met hongerprijs: Ik stel de arbeiders in staat om meer te verdienen dan uw loon door middel van stukwerk. Is dat geen edele bedoeling, arbeiders? Maar zou hij zich niet vergist hebben; dat hij bedoelde: ik stel de arbeiders in staat om mijn schatkist te vullen, door mijn stukwefrkstelsel; zou dat niet beter klinken? Is het dat ze zich eens misgerekenl hebben, zoodat ge nog al wat overhoudt, wordt er den volgenden keer wel voor gezorgd. Dan krijgt ge een stukbriefje, wanneer ge het werk al bijna klaar hebt, soms al afgeleverd, met veel verminderden prijs, zoodat ge met een tekort uitkomt. Maar neem het dan maar aan en zeg dank u, want anders kunt ge wel op (patroons lievelingswoordje) zooals mij ook gebeurd is. Ik kreeg werk, 100 stuks van iets, voor een prijs veel te laag, zoodat ik het weigerde in stukwerk te maken. Mij werd geantwoord dat ze voor dien prijs al gemaakt waren door personen, die meer verdienden dan ik. Ik ging op onderzoek uit en bleek mij juist het tegenovergestelde en dan nog er bij, dat, ze geen 100 stuks maar 250 stuks hadden, Ik bleef weigeren. Ik maakte het werk af (met een tekort), daar het onmogelijk anders kon. Direct na dé aflevering van het werk, komt jongeheer Willem zelf met het toen geweigerde stukbriefje en zegt: je hebt hier niets te willen, maar je zult, je zult het teekenen en anders kan je opdonderen. Aangenaam, niet waar, arbeiders, een stukbriefje te teekenen, waar het werk al van afgeleverd is met een tekort. Ik zei: Mijnheer u. staat spoedig klaar iemand weg te sturen. Hoor zijn antwoord; dat is ook aan uw adres: Dat kan mij niet verd , al zal ik de fabriek ook sluiten en allen op straat zetten, dat kan mij niet schelen, ik eet er wel om, zij zullen mijn wil doen. Maar dat zal hij niet doen, wanneer gij u maar vereenigd en allen voor een staat, want hij weet ook wel dat stilstand achteruitgang brengt in zijn schatkamer en dat is geenszins zijn bedoeling. Huisvaders, wat moet uw vrouw en kinderen beginnen, wanneer ge ook door dien boeman broodeloos gemaakt wordt ? Wie is er de schuld van ? Zijt ge dat zelf niet door uw oneenigheid ? Sluit u allen aan en ge kunt weerstand bieden. Het lijkt daar heel goed wanneer ge u aanmeldt. Witting, de voorman van koperslagers en bankwerkers, zegt u dan: het loon is tot 20 cent per uur, maar met stukwerk (anders wordt er bijna niet gewerkt) kunt u wel 24, 25, 26 tot 27 ct. verdienen. Echter, komt ge er te werken, dan blijkt u alras dat ge door elkaar er uw loon nog niet mede halen kunt. Evenwel ze zijn edelmoedig, ze kunnen wel niet meer geven, maar toch krijgt ge uw loon uitbetaald, al hebt ge een tekort. Een edele daad, niet waar? Komt metaalbewerkers, sluit u allen aan, en we zullen schrede voor schrede winnen. Een Metaalbewerker. Het bestuur der afd. Amsterdam hebben wij kortelijk over deze zaak gesproken. Door drukke bezigheden kan er niet direct aangepakt worden, zoo ze dat zelf wel wenschten, maar, en dat is de hoofdzaak, wij komen bij Hibbeln, en zullen zien of we er met vreedzame besprekingen enz. ver-' andering kunnen brengen. De heer Hibbeln kan zich vast op een bezoek van ons prepareeren en de werklieden het allereerst. Toe werkezels, trek dé slaapmuts eens van de ooren, wordt eens wakker. En de leden der afd. Amsterdam roepen wij toe: alle hens aan dek en in ’t bizonder zij die zoo best wat kunnen, doch nu zeggen: het gaat wel goed zoo. Dat laatste is een compliment voor de werkers in «V. Z. O. S.« Maar voor hen zelf ? Red. V * ♦ ♦ Donderdag 25 Januari sprak S. J. Pothuis voor een stampvolle vergadering van ’t personeel Nederl. Scheepsbouwindustrie (directie Goedkoop) in het gebouw Patrimonium. Deze vergadering ging uit van onze afd., de afd. van den Prot. Christel. Metaal oew. Bond, de Scheepmakersvereeniging «Eendracht* en de Scheepbeschieters-vereeniging «Eenheid onder ons«. De directie is zeer boos. Nieuwe leden sloten zich bij de resp. vereenigingen aan. De actie wordt voortgezet. Uit WILDERVANK. De onlangs opgerichte vereeniging heeft met algemeene

stemmen besloten de contributie op 15 cent te stellen en aan te sluiten bij den bond vanaf 1 Febr. De vereeniging die «Volharding* gedoopt is, telt 18 leden. Wie volgt? Uit ROTTERDAM. De Brandspuitfabriek van A. Bikkers en Zoon, oftewel Doorgangshuis voor Machinisten en andere werklieden. Toen ik in Aug. 1903 de betrekking als Machinist aanvaardde, dacht ik bepaald een goed baantje opgedaan te hebben. Alexander SBikkers beloofde koeien net gouden horens en was zóó zoetsappig en zóó aardig dat het buitengewoon was. Hij raakte niet uitgepraat en uitbeloofd; begon mij echter reeds den eersten dag een gedragslijn voor te schrijven ten opzichte van het werkvolk, dat een werkman die er bij stond zich \ erplicht achtte te zeggen: «Maar als hij zoo doet dan maakt hij zich zoo gehaat dat het geen uithouden voor hem is.« Ik nam mij dan ook voor om trouw mijn plicht te vervullen zonder mij in te laten met de judasstreken, welke hij mij voorschreef om het overige volk te dupeeren. Daar hij spoedig inzag, dat hij in mij niet had gevonden een sujet, laag genoeg gezonken om voor agent-provocateur te spelen, (zooals er reeds enkelen aan de fabriek zijn) die niet de door hem aanbevolen laagheden ten uitvoer wilde brengen; zooals iemand die op de klok wilde kijken, een bezem op den kop laten vallen, met een emmer water in zijn smoel te gooien, of met een stuk steenkool de hersens in te smijten, (woordelijk door hem gezegd); was mijn doodvonnis geteekend. Al spoedig brak voor mij dan ook een tijdperk aan van bitter lijden en een behandeling zoo vernederend, dat ik er op attent moest maken dat ik geen beschermeling was van «Pro Juventutie« en ook niet uit Veenhuizen ontvlucht was. De fatsoenlijkste uitdrukking die ik ooit te hooren kreeg was; «Je liegt het!« Daar hij het zelf zoo nauw niet neemt met de waarheid, is dit een zeer geliefkoosde uitdrukking van hem. Maar daarvoor beschouwt hij zichzelf dan ook als een beschaafd mensch. Al ben ik nu maar een werkman, zoo hoop ik toch nooit ineen dergelijke toestand van ruwheid te vervallen en voor zulke beschaving bewaard te blijven. Stelselmatig en op de meest geraffineerde wijze heeft mij hij steeds getart tot verzet om zoodoende een rede te hebben, mij te kunnen wegjagen. Hoewel hij overtuigd was dat ik hem ten zeerste verachtte kon hij niets beters vinden dan steeds nieuwe plagerijen te bedenken om mij he; leven te verbitteren. Ik zou minstens een boekdeel kunnen vullen over de ergerlijke wijze waarop hij mij steeds behandeld heeft. Als bewijs dat er noch op mijn werk, noch op mijn gedrag ook maar het minste aan té merken was, diene: dat ik alleen langer daar in dienst geweest ben dan 18 mijner voorgangers tezamen. Ik heb het in die hel 28 maanden uitgehouden, terwijl er inde twee daaraan voorafgaande jaren, dus 24 maanden, maar even 18 machinisten geweest zijn. Niettegenstaande dit, behandelt hij mij nu zoo doortrapt, dat er geen voorbeeld van is. Zaterdagmiddag 30 Dec. 1.1. 5 minuten voor het stop zetten komt hij met een andere machinist inde machinekamer en zegt mij (woordelijk): «Meester, hier is een andere machinist want ik kan het nu eenmaal niet met je vinden. Ik heb op je werk niet het minste aan te merken. Integendeel, dit is zelfs uitstekend geweest, maar met dat gezanik en geouwe hoer kan ik mij niet ophouden. (Wat hij hiermede bedoelt is mij een raadsel). Ik wil je echter niet ineens op straat zetten, (kon dit maar dan deed hij het heusch wel) dus zal je nog een paar weken loon uitbetalen. (Denkt hij hiermede mijn stilzwijgendheid te koopen of is hij zoo overtuigd van het unfaire zijner handelwijze, dat .hij zich verplicht acht mij nog één week loon méér aan te bieden, dan hij volgens de wet verplicht is?) en dan kun je nu liever dadelijk vertrekken, dan behoef ik niet bang te wezen voor het gepraat met den nieuwen machinist,« Ik geloof dat dit teekenend genoeg is. (Als die man alles vooruit wist zou hij er natuurlijk wel voor bedanken om zijn tijd te verspillen aan een paar weken slechte behandeling.) Ik heb hem daarop geantwoord: «Het staat in uwe macht iets dergelijks te doen; maar ik tenminste heb mij nooit als schoft gedragen en ik durf heel de wereld vrij inde oogen te zien en zal ook hier mijn gemoed niet koelen aan een dood stuk materiaal.« * * * Dit is zeker: waar men mede omgaat, daar wordt men mede besmet. lemand die dagelijks in zijn varkenshok zit zich verlustigend inden groei van het beest: neemt onwillekeurig varkensgewoonten aan. Maar ik maak pari met u, Alexander Bikkers. Mensch, vreemd aan alle edele gevoelens, onbekend met recht of rechtvaardigheid en rechtschapenheid. Mijn geheele leven verplicht ik mij wekelijks één gulden van mijn weekloon aan de armen af te staan, indien het u mogelijk is één dag aan de fabriek door te brengen, zonder minstens één uwer werklieden onbeschoft of onrechtvaardig te hebben behandeld. (Ik zelf heb ruim twee jaar ook geen enkel fatsoenlijk woord van u gehoord). Verder verklaar ik mij bereid een ieder inlichtingen te geven op welke wijze gij uw werkvolk behandeld. Tevens tart ik u te bewijzen, dat ik ook maar een enkele onwaarheid heb geschreven. Dan wil ik u in détails bewijs ervan leveren met de noodige getuigen. Hoewel gij de hoogste eischen stelt omtrent getuigen enz. bij indienstname: stelt gij u tevreden iedereen bij ontslag af te schepen met een gedrukt formulier niets meer dan een verklaring behelzend, hoelang men in uwe hel gewerkt heeft. Er zou ook werk genoeg zijn voor een afzonderlijk bediende om slechts alleen getuigschriften te schrijven voor al de werklieden die worden ontslagen. Gij zijt nog wel zoo vriendelijk geweest mij aan te bieden mondelinge informaties te geven omtrent de uitstekende wijze waarop ik steeds mijn taak heb vervuld. Maar gij begrijpt toch zeker wel dat ik hiervan zeer zeker géén gebruik zal maken. Tot slot roep ik u dit echter nog toé: Leer eindelijk eens het volk te waardeeren waardoor gij zelf bestaan moet zonder wier zwoegen en slaven gij zelfs niet in staat zoudt zijn Uw brood te verdienen. Tevens hoop ik u nog op meer afdoende wijze mijn erkentelijkheid te betuigen voor de verregaand lage behandeling bij u ondervonden echter steeds strijdend met open vizier en eerlijke wapenen, want voor geheime kiezentrekkerij ben ik niet laag genoeg gezonken. P. v.d. Waarden, Nassauhaven O.Z. 54. * ♦ * De vijlenkappers besloten tot het houden eener openb. vergadering. Het bezoeken der huish. vergaderingen laat veel te wenschen over.

Vijlenkappers, oppassen hoor en wakker zijn. Gij wilt toch zeker niet achterblijven bij de anderen? Gij hebt toch zeker verbetering noodig? Vooruit dan en gewerkt, en niet denken, dat anderen het wel voor u zullen opknappen. Uit IJSELMONDE. In aansluiting van het bericht, voorkomende in ons vorig blad, omtrent de firma Boele & Pot nog het volgende, opdat de wanverhoudingen, die daar bestaan, meer in het daglicht worden gesteld. De arbeiders op deze fabriek zijn ook vereerd met een ziekenfonds, hetwelk wordt beheerd door de firma, die naar eigen willekeur daarmede omspringt. Inde eerste plaats geschiedt de uitkeering aan ziekengeld als volgt: de werktijd wordt gerekend tegen 54 uren per week. Hiervan trekt men bij ziekte 70 pCt. De gemiddelde werktijd bedraagt 60 uren per week. Van deze 60 uren betaald men ziekengeld; en ook van overuren en nachtwerk betaald men het volle ziekengeld en wel 1 pCt als de kas er goed bij staat, in het andere geval 2 pCt. Dit is geheel en al onrechtvaardig. Hoe zou deze firma er onder zijn wanneer hun inplaats f 60, f 54 werd betaald? Een ernstiger feit is dit: Een werkman, nagenoeg werkzaam vanaf de oprichting der fabriek, overkwam het ongeluk dat hij eenige malen van zijn werk moest verzuimen wegens ongesteldheid. Nu zou men denken dat deze werkman bij zijn herstel weder in dezelfde termen zou vallen als ieder ander arbeider. Maar neen, de edelmoedigheid van de firma gaat verder; nadat deze werkman ruim f 84 had getrokken werd hem aangezegd wel werkzaam te kunnen blijven, doch het recht op uitkeering bij ziekte was voor hem vervallen. Een ander, beter inde gunst staand werkman, die ruim f 154 had getrokken, zonder daarvoor een ziekenbewijs in te leveren, kon weder op de oude conditie te werk komen. Hoe edel. Daar de ziekenkas aan deze fabriek op dit oogenblik ruim f 900 rijk is, is het haast onbegrijpelijk hoe een patroon zich zoo kan verlagen een arbeider met een groot gezin de enkele ziekencenten, die hij bij ziekte kan trekken, te ontnemen. Dit gevoegd bij de willekeurige handelingen van baas Alderliesten, moest voldoende zijn voor de arbeiders inde metaalindustrie om eens flink de organisatie ter hand te nemen. Alleen door krachtig organiseeren kan men zulke misstanden keeren. Niet alleen arbeiders bij de firma Boele & Pot, maar ook zij die inde onmiddellijke nabijheid werkzaam zijn, want ook daar zijnde toestanden allertreurigst. Flink de handen aan den ploeg geslagen, want weet: EENDRACHT MAAKT MACHT! Buttenlanb* België. Uit Gent. Volgaarne voldoe ik aan het verzoek van vriend Elferink en offer er mijn Zondagsrust voor, om een woord tot mijne Noorderbroeders te richten. Zooals elkeen wel raden zal, is het gebrek aan tijd, die ons belet, meer van ons in uw orgaan te schrijven en, de wil kan soms de tijd een lesse spellen, doch de wreede ziekte die mij nu sedert een vol jaar op den hals drukt, (en mij toch eindelijk wat verzachting beloofd) is voor een groot deel oorzaak dat ik met vele en innerlijke zaken moest af breken of uitstel vragen. Ik wil mij eerst en vooral verklaren. Het wordt uitgemaakt dat het woord «met opzet,« door ons inde «Revue« gebruikt, onredeiijk en overdreven is, welnu wij trekken dat woord direkt in, vooral daar onzen vriend Elferink alle verantwoordelijkheid van schrijven en handelen op zich neemt. Wij bedoelden Elferink niet en zijn ten allen tijde besliste vijanden van persoonlijkheden geweest. Wij erkennen hierbij nogmaals dat Elferink’s verslag over het bezoek aan Gent en Brussel in 1903 meesterlijk en getrouw is weergegeven. Dus wij oordeelden, dat het den Nederlandschen Bond is, vertegenwoordigd dooreen centraal hoofdbestuur, die de zaken aldaar regelt en over de taktiek (wending) oordeelt en beslist. Verre van ons iemand van werkloosheid te beschuldigen, wiens «functie* wij onophoudend tegen groote en (ongelukkig genoeg nog) kleine vijanden te verdedigen hebben wiens roeping bestaat inde verlossing eener gansche klasse, dit door alle eerlijke en doeltreffende middelen en desnoods door persoonlijke zelfopoffering. Als wij ons eigen nagaan en weten dat zelfs in het oogenblik van doodsgevaar de belangen onzer werkbroeders ons zoo dicht bij bleven, zal het vanwege Elferink overdreven zijn te veronderstellen dat wij hem van te weinig werkzaamheid verdenken, hij dan nog, die in het volste leven, eene welgegunde gezondheid bezit! Neen, het paard staat daar niet gebonden, wij hebben de formeelste bewijzen uit Holland, van hetgeen wij schreven en hopen dat men het ons niet ten kwade zal duiden onze meening daaromtrent te zeggen, ons vertrouwende op aller overtuiging inde macht van het proletariaat, bij de internationale en broederlijke overeenkomst. x Wij herhalen dat cr in België ook nog veel te doen is, maar verklaren dat er in Holland en door toedoen van eene minderheid niet geijverd wordt om zoover te komen als in België. Wij juichen het schrijven toe van mannen als J. W., die de zaak van naderbij tasten en de ware baan opgaan door de ingeving van eene besliste overtuiging. Wij bidden onze Noorderbroeders te gelooven in deze woorden: Vermijdt die tallooze besprekingen, breekt af met die hooge theoretische beschouwingen en besteedt uwen kostelijken tijd aan het aanwenden der deugdzame praktijk. Wil dat zeggen dat wij u in uwe overtuiging willen kwetsen, dat wij uwe gewoonten niet eerbiedigen betreffende het traditioneel «debat* ? Neen! maar wij raden u aan eens te debatteeren over het beste middel om leden inden Bond te winnen en ze te behouden. Wij geven onze ondervinding ten beste, om u de noodwendigheid der alzijdige organisatie aan te toonen en u vooral niet te schikken naar het voorbeeld der Fransche gezellen, die door het hun eigen revolutionair karakter, als zoovele kogellooze kardoezen zijn tegen de laatste Kruppkanonnen der kapitalisten! Wij willen aantoonen dat er met wilskracht bres kan geschoten worden worden in het midden dat nog, zonder gegronde beweegredenen, aan de veelvuldige bazis der werkersorganisatie vijandig blijft. Het doet ons tevens goed, te hooren van Elferink dat onze correspondenties hem sterk maakten bij het een of ander lasterpraatje, zoo graag over ons in Nederland verspreid. Welnu, onze vriend moet ook weten hoe het inden laatsten tijd wederom op onze toren heeft geluid vanwege de kruisbrave kristelijke organisatoren (natuurlijk de leiders) ter

10