Boekbespreking

De firma Van Gorcum te Assen zendt ons twee niet onverdienstelijke lekenspelen toe, n.l. „Mlchal”, een bijbels spel door ds. J. D. van Calcar (ƒ1.50 per exemplaar), en „Kerstmis”, een spel rond Christus’ geboorte, door ds. J. M. Roelofsen (ƒ 0.50 per exemplaar).

Beide zullen wel bestemd zijn voor de kringen van De Rijzende Kerk en aanverwante. „Michal” heeft de verdienste van spanning en actie en bewedigt door zijn bescheidener onderwerp meer dan vorige proeven van denzelfden schrijver. Bij Kerstspelen, uiteraard voor min of meer liturgisch gebruik bedoeld, lijkt mij het nut van „eens wat nieuws” niet zo groot, zolang dat nieuwe ook niet wat beters is. Beter dan de Kerstspelen van de V.G.J.C. is dit zeker niet: niet zoveel anders van opzet ook. M. H. V. d. Z.

Yang en Yin, door Alice Tisdale Hobart. Uitg. Servire, Den Haag. 390 blz. Prijs geb. ƒ 3.90.

Allee Tlsdale Hobart, de bekende schrijfster van ~011 e voor Chlna’s lampen”, brengt ons ook In dit nieuwe boek naar China, of liever: zij brengt dat ongelooflijk verre en vreemde land nader tot ons. Wat weten wij eigenlijk weinig af van dit grote rijk, dat nu weer In ’t centrum van de belangstelling staat door de letwat zonderlinge opvoedingsmethoden van Japan.

Ook andere grote mogendheden hebben in vroeger dagen China willen opvoeden en het was vooral de opium, die daarbij een grote rol speelde. In het boek van Alice Tisdale Hobart zult u hierover behartenswaardige opmerkingen vinden. Het speelt in de tijd na de Boxeropstand, en wel in hoofdzaak in de wereld der zendelingen. Het behandelt, hoewel die naam niet genoemd wordt, het eerste optreden van Soen Yat Sen. Tegen deze achtergrond wordt ons, zoals de ondertitel aangeeft, de roman uitgebeeld van een dokter in China. Maar de schrijfster schildert niet alleen het leven van deze ene prachtmens; ook de andere personen uit het boek: de vrouw van dr. Praser, Diana, hun beider vriendin Stella, de zich losworstelende Chinese weduwe Sen Smo, de jeugdige Sen Lo Shih, kortom aile hoofden bijfiguren zijn getekend in een rijke en boeiende afwisseling van licht en donker, Yang en Yin. De schrijfster is er in geslaagd ons iets te doen begrijpen van de moeilijkheden, waarmee Westerlingen te kampen hebben, die in China leven en werken. Moeilijkheden, die voortkomen uit een zó geheel anders geestelijk ingesteld zijn, dat de kloof tussen de beide werelden af en toe schier onoverbrugbaar lijkt.

De strijd die Peter Praser te voeren heeft is bijna bovenmenselijk: hij moet niet alleen vechten tegen de afschuwelijkste ziekten, bevorderd door de onbeschrijflijk slechte hygiënische toestanden en het wanbegrip en bijgeloof der Chinezen In hun opiummisbruik, maar ook tegen de bekrompen zelfgenoegzaamheid der Christenen ter ener en de minachting der Chinese geleerden ter anderer zijde. Maar hij is een geboren strijder en slaat er zich doorheen, geholpen door zijn vrouw en zijn hoofdverpleegster Stella.

Dan sterven echter zijn twee oudste kinderen aan dysenterie en zijn vrouw, in één angst voor ziekte, gaat met de jongste naar Amerika terug. Peter Praser blijft alleen achter met zijn strijd en zijn moeiten. Hij neemt een jonge Chinees, Sen Lo Shih, bij zich en leidt hem op. Zij hechten zich zeer aan elkaar en langzaam aan gaan den Chinees, den volgeiing van Confucius. de ogen onen voor de zelfvergetende dienende liefde van den Christen, die dr. Praser is.

Dr. Praser besmet zichzelf met de ziekte, waarvan hij de verwekker op ’t spoor is en gaat naar Amerika voor verdere onderzoekingen. Dit is het begin van een langdurig lijden, want hoewel hij déze ziekte geneest, is zijn lichaam te zeer verzwakt en krijgt hij tuberculose. Nog eenmaal aanvaardt hij met z’n vrouw de reis naar China, om daar, na het uiterste van zichzelf gevergd te hebben, te sterven in het bewustzijn, dat Sen Lo Shih zijn levenswerk zal volbrengen. Koop dit boek, lees het en herlees het! Het is een goed en mooi geschenk! L. W.—S.

A. den Doolaard: „Van vrijheid en dood”. Querido, Amsterdam 1935.

Naast een aantal boeiende romans is er van Den Doolaard indertijd een alleraardigste bundel reisverhalen verschenen: De wilden van Europa. Als een vervolg daarop zou men „Van vrijheid en dood” kunnen beschouwen. Den Doolaard zwerft door gebieden, die een normaal reiziger nimmer bezoekt, omdat de hotels er niet goed genoeg zijn en er bovendien nog geen reisverenigingen heen gaan. Hij ontdekt „het andere Europa”, doch tegenwoor-

dig reeds in meer dan één betekenis. Want behalve het nog niet door toeristen geëxploiteerde land, toont hij ons dikwijls ook de werkelijke toestand, niet verhuld door politieke belangen en officiële leugens. Zo is dan hier de eerste reeks hoofdstukken één voortdurende afrekening met de comitadji’s, die met heilige leuzen schermend een misdadige politiek bedrijven. Dit gedeelte is bovendien als documentatie voor den Doolaard’s roman „Grient Expres” van betekenis. G. S.

„Met vol gas over de Oceaan”, door Preek Melchior. De gulden serie. Prijs ƒ 1.—. Uitg. Meulenhoff, Amsterdam.

Met vol gas over de oceaan! Nu weet u het wel al, lezer, een pracht van een wedstrljdvlucht. En dan weet u nog niet eens, dat het hier een nieuwe uitvinding betreft, een combinatie van duikboot en vliegmachine en dat bovendien nog een concurrerende maatschappij lucht krijgt van die nieuwigheid en ze op alle mogelijke manieren tracht te verhinderen. Sensatie met een technisch tintje, het boek van onze tijd, maar dat ook in geen enkel opzicht boven die tijd uitkomt. De jongens vinden het prachtig en lezen zo’n boek in een avond uit. En wij ouderen moeten dan maar hopen, .dat zij wel boven dit soort lectuur uit zullen komen. J. O.—S.

Verenigingsleven

R.S.G. Arnhem e.o.

Willen alle belangstellenden in ons jaarlijkse weekeinde noteren, dat dit 13 en 14 November a.s., wederom in het Oolgaardthuis, wordt gehouden? Nadere bijzonderheden de volgende week.

R.S.G. Amsterdam Denkt allen aan de bijeenkomst van de Centrale Groep op Dinsdag 26 October in het zaaltje Nieuwe Looiersstraat 76. Brengt belangstellenden mee. Onderwerp: Modern Socialisme en de Godsdienst, ingeleid door K. Kooij.

R.S.G. Groningen Sedert de jaarvergadering cp 30 September is ons bestuur ais volgt samengesteld: J. Start, J. H. Janssenstraat 8 a, voorzitter.

Dr. J. W. Dekker, De Savornin Lohmaniaan 25, secretaris. Mej. A. Boerema, Diephuisstraat 7b, penningmeesteres. Mej. D. Tjaden, Grunostraat 9 a. Mej. A. J. Rutgers, Nassaulaan 20 a. P. J. Rijkens, Marktstraat 3a. K. Vos, J. W. Prisostraat 81.

De eerste Zondagochtendbijeenkomst zal worden gehouden op 7 November in het Mennohuis, ’t Klooster; voorg. ds. G. K v. d. Horst te Akkrum. Aanvang 10.30 uur. Uitgaande van het Instituut voor Arbeidersontw. en de afdeling R.S.G. wordt door ds. L. D. G. Knipscheer alhier een cursus gegeven over: Ontstaan en ontwikkeling van de godsdienst op zes Woensdagavonden, t.w. 6 en 20 Oct., 3 en 17 Nov., 1 en 15 Deo. a.s. In verband hiermee worden de op de ledenvergadering aangekondigde leesavonden uitgesteid tot Januari.

Verloofd: Lien Bruins en Heinz Wiizen

Bentveld weg 3, Bentveld

Schonebergerweg 76b., Rotterdam 20 October 1937

Als wij van beter weten...

Wij weten dat wij moeten zijn verontruste mensen.

Toch weten wij ook, dat wij dikwijls even veel of even weinig verontrust zijn als andere „niet-verontruste” mensen. De ellende en de dreiging uit de wereld kan ons bij vlagen beangstigen en beklemmen dan weer zijn we dat alles vergeten voor eigen zorgen en zorgjes. Eens kwam „Spanje” in de eerste plaats, nu is een familie-kwestie al gauw belangrijker; we kunnen wat in Duitsland gebeurt dagen vergeten voor allerlei kleinigheden om ons heen. Dan komt daar weer een dreiging uit het Oosten. Een dreiging voor ons. Maar de oorlog en de dood daar zijn er al. We zijn bij vlagen angstig voor de dreiging, maar ook werkelijk en steeds verontrust door wat nu gebeurt?

Angstig voor wat wel eens zou kunnen gebeuren en verder bezig met wat heel dicht bij is. Dat kan niet het leven zijn van de verontruste mens. Misschien verontrust het ons nog het meest dat we zo weinig verontrust zijn.

Want het is toch zo, dat vrede en liefde en harmonie elk ogenblik aangetast en gesmaad worden. Toch zijn we daar meestal zo heel rustig bij. Alsof het ons niet aanging.

Soms kan het een moment werkelijk lijken of het ons niet aangaat. Een moment waarin liefde en vrede de wereld schijnen te vervullen en al het andere verzinkt. Zo was het mij bijvoorbeeld enige uren geleden toen na veel regen de zon doorbrak. Een toverlicht doorspeelde alles, het was alles

fris en nieuw en zó geschapen. De levengevende ademtocht ging door de wereld, de goddelijke adem bezielde elk ding. En elk ding was daar, juist op zijn plaats, het was alles goed, precies zoals ’t moest. Voor mij was daar vrede, harmonie, daarnaast kon niets anders bestaan. Al het andere werd waan, maar dit was waarheid. Dit was méér.

Er is veel wat ons van deze waarheid losrukt. Daar is in de eerste plaats het ellendige lawaai, dat mensen menen te moeten voortbrengen: geschreeuw en zogenaamde muziek. Daar is onenigheid en gescheld. Het is niet goed, de mens staat niet op de juiste plek in de schepping. We worden gestoten uit onze ivoren toren. En dat is goed —• want die ivoren toren willen we immers niet.

Maar toch is het waar wat we in onze stille ogenblikken beleven: de liefde, de harmonie is méér, is de waarheid. Maar voor de mens bijna steeds een ongeweten waarheid. Zolang die waarheid niet door allen geweten is mogen wij er ons niet stil in vermeien, mogen wij geen rust kennen.

Het moet ons verontrusten, elk ogenblik van de dag, dat wij niet meer van deze Waarheid getuigen, dat wij zo weinig in staat zijn Haar te doen leven. We mogen niet angstig zijn, want er is méér dan oorlog en vernieling, we mogen ook niet rustig zijn, want dat méér wil zich verwezenlijken door mensenharten heen. BEP OTTEN.