BINNENLANDSE KRONIEK

Vrijheid en wetenschap

Vrijheid en zelfstandigheid zijn onafscheideiijke zusters. Nooit vindt men de ene zonder de andere. Bij scheiding zou ieder wegkwijnen. Ook de wetenschap moet vrij en zelfstandig zijn. Banden verhinderen haar bij haar werk; door dienstbaarheid aan andere machten wordt zij vernederd en ontaard. Zij mag slechts één macht boven zich erkennen en deze dienen en gehoorzamen: de Waarheid. De wetenschap is als de leeuwerik, die in geen kooi, hoe ruim ook, kan aarden en aileen thuis is en leven en tieren kan in het wijde en hoge.

Niemand onzer zal dit ontkennen en toch overtreden wij allen wel eens die eis der vrijheid, levensvoorwaarde voor de wetenschap, al gebeurt dit ook niet opzettelijk en bewust door ons. Veel erger is het echter, als men de wetenschap gaat knechten, haar onderwerpt aan het belang van staat of kerk en staatsbelang of kerkleer als grens stelt, die zij niet mag overtreden.

Op ieder terrein wordt tegenwoordig de vrijheid bedreigd en teruggedrongen, ook op dat der wetenschap. Daarom heeft het comité van waakzaamheid tegen fascisme en dictatuur de vorige week een aantal vergaderingen gehouden voor vrijheid en wetenschap. Prof. Kernkamp noemde als doel dezer vergaderingen, het opkomende geslacht op de betekenis van de vrijheid voor de wetenschap te wijzen en het op te wekken voor het behoud ervan te ijveren, opdat de wetenschap niet dienstbaar worde aan een macht, die er verre van behoort te blijven.

Prof. Hoetink wees er op, dat in de dictatoriaal geregeerde landen de wetenschap aan de macht van de staat dienstbaar is gemaakt. In Duitsland is volkomen vernietiging der wetenschappelijke critiek en onpartijdigheid het doel der heersende machten.

Middeleeuwse sterrenkundigen, die door onderzoek en studie een juister inzicht gewonnen hadden over de plaats der aarde in het heelal, kwamen daardoor in botsing met de leer der kerk; Galileï, die de beweging der aarde om de zon vaststelde, werd daarom als een gevaarlijke ketter gevangen gezet en eerst losgelaten, toen hij beloofde, te zullen zwijgen.

Om niet te raken aan de leer, dat de Bijbel in zijn geheel en in zijn onderdelen de door God geopenbaarde waarheid bevat, heeft o.a. Dr. Th. de Visser geleerd, dat de scheppingsdagen perioden van welicht millioenen jaren zijn. Zo trachtte hij het wetenschappelijk inzicht over de ontwikkeling der aarde en het leven op haar te verzoenen met het scheppingsverhaal in het eerste Bijbelboek, hoewel een kind kan inzien, dat met een week daar een week en met dagen dagen bedoeld zijn; immers op de zevende dag rustte de Schepper van Zijn arbeid en daarom is iedere zevende dag der week ook voor den mens een rustdag. Opzettelijk zal het rechtgelovig knoeien wel niet veel voorkomen, onbewust des te meer. Maar wij moeten niet te spoedig trots zijn op ons zelfstandig weten en oordelen. Wij merken wel oeconomische beschouwingen op, die onder invloed staan van het kapitalistisch belang en dit ook dienen. Maar zouden socialisten altijd door een heldere, ongekleurde bril de feiten en verschijnselen op het gebied van staat en maatschappij waarnemen? Op grond van dezelfde cijfers der statistiek constateert een sociaal-democratisch hoogleraar voor de toekomst het gevaar van overbevolking en een Rooms-Katholleke collega waarschuwt juist voor het tegendeel, een wegstervende bevolking in de toekomst. Zou deze verschillende beschouwing geheel buiten de invloed staan van het verschil, dat de eerste een voorstander, de tweede een tegenstander is van doelbewuste beperking van het aantal geboorten? Prof. Bonger vindt deze redelijk en in bepaalde omstandigheden zedelijk geoorloofd, ja geboden; Prof. van Vuuren vindt ze een zonde tegen de wet van God.

Geen instelling draagt een onjuister naam dan de Vrije Universiteit, de stichting van Prof.

Kuyper; immers de wetenschap staat daar onder toezicht der Calvinistische leer; een hoogieraar, die daar kwam met resultaten en onderricht in strijd met die leer, zou moeten heengaan.

In de landen der dictatuur moet de wetenschap dienaresse zijn van het staatsbelang. De Duitse rassenwetenschap verdraait en fantaseert, om tot bepaalde uitkomsten te komen, die in de lijn liggen van het nationaal-socialisme. Meerdere der trouwste en beste dienaren der wetenschap in Duitsland zijn uitgeworpen, omdat zij hun wetenschap meer liefhebben en gehoorzamen dan „Hitler”. Pers en onderwijs hebben beide in Duitsland hun vrijheid verloren.

Geloofsverzekerdheid is wei te onderscheiden van wetenschappelijke zekerheid; geloof en wetenschap hebben ook verschillend terrein; het eerste dringt door tot hoger en dieper werkelijkheid. Maar zij komen wel telkens mét elkaar in aanraking. Wie moeten wij volgen, als wetenschap en geloof met elkaar in tegenstelling raken? Als oog en oor met elkaar in strijd komen (zien en horen van een slag), zullen wij nauwkeurig onderzoeken, welk zintuig juist waarneemt. Menige wetenschappelijke waarheid van heden is de wetenschappelijke dwaling van morgen. Zijn we geheel overtuigd van de gaafheid en kracht van wetenschappelijke gronden, dan kunnen wij verplicht zijn, geloofsvoorstellingen en denkbeelden prijs te geven of te wijzigen en te zuiveren. Wij spreken liever niet van redelijke godsdienst, daar de rede niet de bron is, waaruit het godsdienstig leven opwelt, maar er moet harmonie zijn tussen onze wetenschap en ons geioof; het laatste behoeft daarbij niet voor het vrije onderzoek en woord der eerste te vrezen.

Niet duisterlingen maar denkers hebben de godsdienst tot hogere ontwikkeling gebracht. Wetenschap en godsdienst hebben beide vrijheid nodig, omdat zij daardoor ook de waarheid het best kunnen dienen en het dichtst kunnen naderen.

Een kabinet met scheuren

p. e begrotingsdcbatten hebben ons niet veel L/ wijzer gemaakt over de oorsprong en het karakter van dit kabinet. Hoe moeten wij het nu noemen: een kerkelijk, een rechts, een coaiitie- of een christelijk kabinet? Zal de ordeningsgedachte, die bij de Rooms-Katholieken op de voorgrond is gekomen, een voornaam karaktertrek van deze regering zijn of zal de stuurman aan het roer ook dit nieuwe schip sturen in de richting der liberale oeconomie? Is het een andere Colijn, met wien thans katholieke ministers, gesteund door hun fractie in de Kamer zullen regeren dan de Colijn, die eens als minister het vertrouwen der katholieke Kamerleden had verloren en daarom ten val werd gebracht? Zal de aanpassingspolitiek voortgezet worden, of zal de regering de werkloosheid ook door verhoging der koopkracht gaan bestrijden? Zal de preciese, wettische opvatting van de Sabbath het winnen en de verouderde Zondagsv/et weer tot volie kracht komen, zal men naar Roomse trant op de Zondag ter kerke gaan en daarbij vrolijk mogen zijn, of zal men zich houden aan de wenk van den christelijken hoogleraar Obbink, dat met de Sabbath in de wet Gods niet de Zondag wordt bedoeld en er dus eigenlijk geen goddelijke ..ordinantie inzake de Zondagsrust bestaat? Zal de eis, die komt ook uit Christelijk kamp, om de lijkverbranding bij de wet te regelen en toe te staan, het winnen, of de mening, dat de lijkverbranding van heidense afkomst is en door de overheid op zijn best geduld en oogluikend toegelaten, maar niet officieel erkend mag worden? Zal het kabinet gehoor geven aan de drang, die, zij het bescheiden, ook door zijn eigen geestverwanten wordt uitgeoefend, om de sociale eisen en noden niet geheel te verwaarlozen en daarom met zijn defensieplannen minder ver te gaan?

Zal de katholieke minister van Justitie weigerachtig blijven, de mogelijkheid tot echtscheiding ruimer te stellen en dus aan het geknoei in vele echtscheidingsprocessen een eind te maken en ook ongeneeslijke krankzinnigheid in de wet als grond voor echtscheiding te erkennen, wat ook sommige christelijke woordvoerders wensen? Wat is het verband tussen christendom en staatkunde? Heeft de tegenstelling tussen rede en openbaring in de staatkunde afgedaan? Is het voldoende de staatkunde te voeren in de geest der christelijke moraal, of hebben de christelijke dogma’s hier ook een krachtig woord mee te spreken? En eindelijk, welke is deze christelijke leer? Het antwoord van Goseling op deze vraag is geheel anders dan van De Wilde. De eerste vindt Calvijn een der gevaarlijkste ketters en vijanden van zijn kerk, die heilig en onfeilbaar is. En De Wilde vindt de hoofdlering der kerk, het geheim van het altaar een gruwelijke afgoderij. Wij zouden nog wel voort kunnen gaan met scheuren op te merken tussen leden van dit kabinet en de partijen waaruit ze gevormd zijn.

Verschillen zal men in elke regering en partij kunnen opmerken, maar in hoofdzaken moet er eenheid zijn, of vruchtbare arbeid is onmogelijk. Die eenheid ontbreekt hier echter. Wij wezen dan ook niet op oppervlakkige scheurtjes, maar op diepe scheuren, die aan de hechtheid van dit kabinet en aan zijn politiek schade zullen doen. Mannen, die den eersten minister ten val hebben willen brengen, vormen thans met hem dezelfde regering, terwijl deze eerste minister verklaard heeft in dezelfde koers zijn politiek te zullen voortzetten.

Bij dit positief-christelijke kabinet is positief geen eenheid te vinden noch in het christendom noch in de toepassing ervan in de politiek.

Christen-socialisme

Dwalingen over het verleden onstaan makkelijk, ook al is dat verleden nog heel dicht achter ons; het is goed, dat er dan mannen zijn, die dit verleden hebben meegemaakt en zelf nog niet tot het verleden behoren en dus die dwalingen kunnen aanwijzen en pogen weg te nemen. Makkelijk is dit niet; want dwalingen zijn taai als onkruid.

Zulk een dwaling is de mening, die we meermalen tegenkomen, dat de mannen van de Blijde Wereld het slechts als hun taak hebben beschouwd, om tot de christenen te zeggen, dat zij ook wel socialist en tot de socialisten, dat zij ook wel christen konden zijn. Een klein streepje had die dwaling kunnen voorkomen, maar een enkel streepje kan men licht over het hoofd zien. De mannen van De Blijde Wereld noemden zich toch Christen-socialisten. Dat streepje betekende natuurlijk meer dan ook. Men kan een Belg zijn en ook schaken, een vrouw en ook van havermout houden, een vriend zijn van Bentveld en daarbij studie maken van voorhistorische monsters; er is geen verband tussen een en ander. Wij hebben nooit geleerd, dat men op die mariier christen en ook tevens socialist kon zijn, maar steeds gewezen op het verband tussen een en ander. Wel hebben wij niet de eis gesteld, wat ook thans niet gedaan wordt, dat een christen socialist en omgekeerd een socialist ook christen moet zijn. Wij hebben gewezen op de harmonie tussen de twee grote wereldbewegingen, het socialisme getoond als de vervulling van de beginselen over de gemeenschap, de onderlinge verbondenheid der mensheid, die het ideaal is van het socialisme. Wij hebben het socialisme een gebouw in christelijke stijl genoemd. Ook hebben we telkens op de voorgrond gesteld de zuiverende en verheffende invloed van het christendom voor persoon en maatschappij, dus ook voor socialisten en socialisme. In bijna ieder nummer van De Biijde Wereld zal men deze gedachten vinden en daarom was het ook een Christen-socialistisch weekblad. Het verbindingsstreepje verbanne nu voorgoed de dwaling, dat wij tussen christendom en socialisme geen verband gelegd zouden hebben.

Er is geen reden, om te spreken van een „groot verschil tussen de taak van het religieussocialisme van vroeger en nu, tussen Blijde Wereld en Tijd en Taak”, zoals een onzer sprekers nog onlangs deed. J. A. BRUINS.