Jan Poortenaar; Et&en en Graveren (Kleine Cultuurbibllotheek, N.V. De Arbeiderspers, A’dam).

Het is altijd prettig als men bij het lezen van een boek over de een of andere kunsttechniek van den schrijver de indruk krijgt met een man van 't vak te doen te hebben of met iemand, die zonder dat vak te beoefenen, niettemin alle „knepen” en handgrepen ervan verstaat. Dit nu is ten volle het geval met het nieuwe boekje van den graficus Poortenaar.

Voor hem, die over de verschillende werkwijzen en hulpmiddelen op grafisch gebied reeds lijvige boekdelen op zijn naam heeft staan, is stellig het schrijven van dit werkje meer ontspanning, dan inspanning geweest, maar dat is juist goed en aantrekkelijk. Immers, het is voor leken bedoeld en een ti diepgaande behandeling van het gekozen onderwerp zou, naar ’tmij voorkomt, in de serie „Kleine Cultuurbibliotheek” (thans verschijnend in een geheel nieuw en zeer aantrekkelijk omslag!) niet op haar plaats zijn geweest. Poortenaar valt „met de deur in huis". Hij komt

via Rembrandt-etsen, maar in het bijzonder met diens landschap met de drie bomen en de zgn ƒ 100-prent, al dadelijk midden in zijn onderwerp, waarbij hij gelegenheid vindt allerlei wetenswaardigs mede te delen op aangenaam leesbare wijze. Na een kort historisch overzicht behandelt hij de wordingsgeschiedenis der ets- en graveertechnieken, gaat met den lezer op bezoek bij den plaatdrukker, toont hem de verschillende werktuigen en vergeet daarbij ook de moeilijkheden niet, die zich voordoen; verhaalt van de diverse procédés, welke door de grafici worden gevolgd, om ten slotte de verschillende stromingen aan te duiden, welke zich in de loop der tijden zoal hebben doen kennen.

Moge dit boekje dus zeker aan te bevelen zijn oin te worden gelezen en bezien (want het bevat 24 goede reproducties), te betreuren valt, dat het meer op het verleden dan op het heden is ingesteld. Ook is het, om een enkel voorbeeld te noemen, niet juls; wèl Nieuwenkamp te noemen en niet Veldheer. Maar dit is gemakkelijk te vergeven, omdat het zeker niet in de bedoeling van den schrijver lag en evenmin in een zozeer beperkt bestek mogelijk was. compleet te zijn. O. v. T.

te gaan in de strijd tegen ontzenuwende verslapping, alles en alles wat in het heden als gifplanten voort woekert, wanneer er niet met hoopvol vertrouwen de strijd gevoerd wordt om het verstikkende onkruid uit te rukken.

En wandelende haalde ik met diepe teugen adem en beklaagde den schilder, die zijn gaven liet verdorren als planten, waaraan voedsel onthouden wordt.

Waarom keek hij niet om zich heen? Waarom sloot hij zich op in de benauwende cirkel van de gemakzucht, de twijfel aan alles?

Moest hij dan niet naar de geest armer en armer worden en tenslotte niets meer begeren dan het werkeloos toezien?

Het vermogen om te kunnen zien, doorvoelen en begrijpen was hem toch geschonken

als een gave God’s! IDA HEIJERMANS.

Rembrandt. Christus, de zieken genezende (de z.g. „Honderdguldensprent")

ARMOEDE

Een schilder, dien ik in enige jaren niet zag, ontmoet ik op een van mijn wandelingen. Naar zijn werk vraag ik hem. Hij vertelt mij, dat hij ai in heel lange tijd penseel en tekenpen rusten liet. Verbaasd vraag ik hem naar de oorzaak, of hij soms ziek is geweest.

Neen, dat was niet de oorzaak, maar de tijd is zo veranderd, legt hij mij uit, dat schilderen en tekenen voor hem geen Zin hebben. Hij zou niet iets kunnen voortbrengen wat in het heden past, waarvan niets hem bekoort. En de onderwerpen, die hij vroeger in beeld bracht, zijn van zo andere betekenis dan die, welke nu tot de mensen spreken! Dan vervolgen wij onze weg in tegenovergestelde richting van elkander. En peinzend ga ik de mijne door het mooie en lieflijke landschap.

De plassen dicht bij Rotterdam schitteren in het zonlicht, strekken zich uit tot de horizon. Bomen en heesters staan overal in bloei. Vogels zingen hun liefdeliedjes. Het is alles om mij heen van zo bekorende schoonheid om dankbaar de handen te vouwen, dat het er weer is in al zijn kleurenpracht en het vogelgejubel van overal klinkt!

Kinderen stoeien, brengen met blijde gezichtjes de bloempjes, die zij in het gras plukken, aan de volwassenen, met wie zij wandelen.

Wat moet het iets heerlijks zijn om penseel of tekenpen te kunnen hanteren, iets, iets van al deze lenteschoonheid te mogen weergeven, het vast te leggen, zo, zo, dat het weer beschouwen van wat er getekend of geschilderl werd, de herinnering wekt aan het dwalen in het iandschap, het ondergaan van de machtige bekoring, die er van uitging.

En ik beklaag den schilder, die innerlijk zo arm werd, dat hij aan alles voorbij ging zonder te luisteren naar de taal van het landschap, de bloemen, de bomen, de zingende vogels, de kinderen.

Waarom zou het weergeven en ondergaan van al het schone, dat er te schouwen en te beluisteren was, niet weergegeven kunnen of mogen worden, omdat we leven in zulk een verschrikkelijke tijd?

Hebben we dan niet meer dan ooit de troost nodig van het zich aitijd herhalende wonder, dat de natuur ons openbaart? Klinkt niet de stem van het Eeuwige boven ai de ellende van de eigen tijd uit?

En is het dan niet armoede van 9e geest in de meest zelfzuchtige vorm om bij de pakken neer te zitten, de handen, welke vaardig waren, te laten rusten en de vonk van het kunnen, de geschonken aanleg in de as van het verslappend toezien te laten doven, niet meer te willen geven van het God’s geschenk, dat het vermogen van de scheppende geest is? Meer dan ooit heeft de mensch, die dat vermogen bezit, zich te geven om te kunnen troosten, op te beuren. Meer dan ooit is het zijn roeping om voor

Even aandacht:

De Duitser tot den Zwitser, met wien hij een gesprek voert:

„Ik hoor, dat Zwitserland een Admiraal heeft. Hoe kan dat, terwijl gij noch een marine, noch een kust, noch een Imperium hebt?”

Waarop de Zwitser: „Wel, jullie in Duitsland hebt immers een minister van Justitie?”

(New Statesman)

Verenigingsleven m iiiiiiiiiiiiiiiiiiiii M iiiiiiiiiittiiiiiiiil =

Van de Federatie

Plannen voor een internationale bijeenkomst

Ragaz is reeds enige maanden bezig, een internationale religieus-socialistische bijeenkomst te organiseren. Deze bijeenkomst zal niet langer dan een week duren en zal omstreeks midden Juli plaats hebben ergens in „Ober-Elsasz”. Hoewel wij aanvankelijk gemeend hadden hier een enkele vertegenwoordiger heen te moeten zenden, trachten wij het aantal deelnemers, op aandrang van Ragaz, thans tot minstens vijf uit te breiden.

Mijn vraag is nu: zijn er R.S.G.-leden, die zich voorlopig voor deelname (op eigen kosten) aan een dergelijke konferentie willen opgeven? Voorlopig; want noch datum, noch plaats, noch kosten zijn op het ogenblik nauwkeurig bekend.

Ragaz ontvangt echter graag binnenkort antwoord en ik verzoek daarom degenen, die voor deelname voelen, zich UITERLIJK WOENSDAG a.s. bij mij te willen opgeven. Naderhand ontvangen zij van mij dan verdere mededelingen.

TINBERGEN, Sekr.

Escamplaan 64, Den Haag.

Nader is vastgesteld, dat de konferentie wordt gehouden van 11—16 Juli in Barr (tussen Straatsburg en Mulhouse) in een mooie en ook historisch belangwekkende omgeving. De pensionprijs is hier 32 a 40 Franse franken. Men dringt nogmaals op spoed aan willen eventuele liefhebbers zich dus spoedig bij mij opgeven?

R.S.C. AmstercJam

Op 14 Juni a.s. houdt de Gemeenschap een vergadering in de Nieuwe Looierstraat 76, bij de Vijzelgracht (Clublokaal van de Ped. van Christ. Verenigingen). Hiervan werd reeds convocatie verzonden. Na afloop krijgen we een inleiding van Joh. Winkler over de Duitse Kerkstrijd. Belangstellenden zijn dan ook welkom. De vergadering is te 8.30 uur ongeveer geëindigd, zij die komen willen zijn dan welkom.

R.S.G. Arnhem e.o.

Voor de vele belangstellenden in ons jaarlijkse weekeinde vermelden we nu reeds, dat het dit jaar zal worden gehouden op 15 en 16 Octol>er, wederom in het prachtige Oolgaardthuls.

Het thema luidt: „Het socialisme en de Europese crisis”; sprekers; Drs. B. W. Schaper over „De politieke en economische situatie in Europa”, mr. J. P. de Jongh over „De geestelijke situatie” en dr. W. Banning over „Naar een nieuwe Christenheid”.

Wij verwachten voor dit weekeinde, waar belangrijke en zeer actuele problemen aan de orde komen, veel belangstelling. Men notere dus reeds de beide data.