Buitenland imiiuuiiiniiiii I iungmuiiuHii I

Terug naar de Middeleeuwen

De 22ste Juli van het jaar 1306 werden in Frankrijk honderdduizend Joden gevangen genomen, van hun hebben en houden beroofd en uit het land gejaagd. Voor koning Philips de Schone was dit het laatste middel tegen de dreigende financiële ondergang. Het bracht enige honderdduizenden ponden gouds in de Franse schatkist, die daardoor althans voor de tijd van één jaar gered was. De uitgestotenen zochten een heenkomen naar Catalonië, de Pauselijke Staat en naar ... Duitsland.

Philips de Schone was in zijn tijd niet de eerste, die de Joden vervolgde. In de tweede helft van de Dertiende eeuw was langzaam de storm komen opzetten en reeds in het jaar 1267 had het Concilie van Wenen een eerste proeve gegeven van „Neurenbergse” rassenwetgeving. Elke Jood, die liefdesbetrekkingen met een christenvrouw onderhield, zou tien mark boete in zilvergeld moeten betalen (buitensporig duur was de zonde nog niet!); de vrouw in kwestie zou echter worden gegeseld en verbannen! In het jaar 1290 besloot koning Edward I van Engeland alle Joden naar het vasteland „af te schuiven”. Waarschijnlijk is Philip de Schone vooral door dit voorbeeld geïnspireerd.

Wat ons echter in deze historische herinnering, die wij in een Frans weekblad aantroffen, hartgrondig goed deed was het feit, dat nog géén tien jaar na de verdrijving uit Frankrijk, in het jaar 1315, koning Lodewijk X de Joden weer het land binnenriep, „om reden van gemene klage”. De christenbevolking oordeelde hun aanwezigheid onontbeerlijk voor het nationale leven en eiste zelf de terugkeer der verdrevenen.

De Joden-vervolgingen vormen niet het enige verschijnsel van deze tijd, die aan de duisterste punten der Middeleeuwen herinneren. Zij zijn echter wel de schrijnendste en vernederendste schandtekenen van onze Twintigste eeuw. En in de laatste maanden, met name na de inlijving van Oostenrijk bij het Groot-Duitse rijk, is de vloedgolf van antisemitisme, gepaard met de bloedige vervolging van duizenden politiek of geestelijk andersdenkende „Ariërs”, zo hoog opgelopen, dat de vluchtelingenstroom de normale economische en sociale verhoudingen in heel Europa dreigt te ontwrichten.

Het heeft geen zin, hier in den brede de kwellingen en martelingen te schilderen, die de Joodse bevolkingsdelen eerst, na 11 Maart, in Wenen en, toen een deel der Oostenrijkse Joden meende het in Berlijn beter te kunnen hebben, ook in de Duitse hoofdstad en niet minder in de rest van Duitsland, op het land zowel als in de steden, hebben ondervonden. Het is duidelijk genoeg, dat de nazi’s niet zullen rusten, aleer het overgrote deel van de oorspronkelijk 600.000 Duitse en 200.000 Oostenrijkse Joden het land heeft verlaten en de rest zich bescheiden aan het oog der wereld, binnen de moderne ghetto’s, heeft onttrokken. Daarbij' is ons thans ook duidelijk geworden, dat aan deze grote uittocht een plundering en brutale beroving voorafgaan, die de bannelingen, vrijwel van alle bestaansmiddelen beroofd, in een vreemde, wantrouwende en om eigen bestaan bezorgde wereld slingert om een nieuw tehuis te zoeken.

Geleidelijk is het percentage van het vermogen, dat aan Duitse Joden was toegestaan om naar buiten in veiligheid te brengen, van 18 tot 12 en 10 procent gedaald en sedert Göring’s decreet, waarbij alle goederen en bezittingen van Joodse inwoners van het Rijk ter registratie moeten worden aangebracht om eventueel door de staat te kunnen worden in beslag g„momen, is het gehele Duitse Jodendom practisch geproletariseerd. Terzelfdertijd

zijn hoe langer hoe meer beroepswerkzaamheden voor de Joden verboden tot de handelsen credietwerkzaamheden toe. Het jongste decreet sloot ook de laatste bijna typisch Joodse bedrijfstak af, waarin zo talloze uit hun beroepen gestoten niet-Ariërs een laatste toevlucht hadden gezocht: na 30 September van dit jaar zullen slechts zeer enkele, speciale vergunningen aan Joden worden verstrekt om als handelsreiziger op te treden.

Zo komt hoe langer hoe duidelijker het doel in zicht, waarnaar, zoals het huis-orgaan der nazi-partij, de „Schulungsbriefe” het aanduidde, aller streven is gericht, namelijk „dat binnen weinige jaren in Duitsland geen Joden meer te ontdekken zijn”.

Evian

in de Franse badplaats Evian aan het Meer 'van Genève was de vorige week een conferentie van regeringsvertegenwoordigers uit 32 landen op initiatief van den Amerikaansen president Roosevelt bijeen, om stappen te beramen teneinde te voorkomen, dat, zoals de conferentie-voorzitter Myron Taylor het uitdrukte, de huidige chaotische uittocht van mensen uit hun vaderland tot een catastrofe zou uitgroeien, die verreikende gevolgen in de vorm van internationale onrust en spanning teweeg zou brengen.

Deze conferentie, waarop honderdduizenden hun laatste hoop vestigden, is in vele opzichten een teleurstelling geweest. Men kreeg bij sommige redevoeringen de indruk, aldus de „Manchester Guardian”, alsof de sprekers hetzelfde devies in hun zak meebrachten, dat aan de ingang van talloze café’s en zwembaden in het Derde Rijk is aangebracht: „Geen toegang voor Joden”. De directe toezeggingen, vluchtelingen op te willen nemen, zijn uiterst schamel geweest. Zij bleven beperkt tot een belofte van de Verenigde Staten, per jaar 27000 vluchtelingen uit Duitsland toe te laten, terwijl een aantal Zuidamerikaanse landen eveneens de deur op een kier heeft opengezet. De Britse vertegenwoordiger stelde op de laatste dag mogelijkheden voor imnügratie in de Britse kolonie Kenya in Afrika in uitzicht, maar gaf tegelijkertijd te kennen, dat er in Palestina onder de huidige omstandigheden geen plaats meer was. De minste vorderingen heeft men gemaakt met het meest nijpende vraagstuk: dat van de financiering der vluchtelingen-huisvesting. Zonder stevige fondsen is elke emigratie en kolonisatie van grote groepen mensen in onze tijd onbegonnen werk. De tijd, dat pioniers op goed geluk de wereld introkken, is voorbij. Organisatie en kapitaal zijn de onmisbare voorwaarden voor elke moderne kolonisatie-arbeid. Op dit punt moet na Evian nog alles gebeuren.

Maar anderszij ds waren sommiger verwacntingen ook onbillijk hoog gespannen en menig plan, in bepaalde kringen uitgebroed, had bij uitvoering de zaak der betrokkenen meer kunnen schaden, dan baten. Zo zou een Joodse hulporganisatie een Vier-jarenplan voor de emigratie van 400.000 Joden, waarvan de helft uit Duitsland, hebben opgesteld, dat In die vorm niet alleen fantastisch was, maar bovendien de Joodse volksverhuizing tot een normaal verschijnsel zou hebben gestempeld en het moderne barbarisme mln of meer officieel zou hebben gelegitimeerd. Het is tekenend, dat de Duitse regering volgens sommige berichten, oren naar dit plan zou hebben, waarmee een som van 120 mlllioer] dollar zou zijn gemoeid, zonder dat Dultsland’s aandeel daarin was vastgesteld.

Zoals het ook een waarschuwing inhoudt, dat de meest radicale ~oplossingen” voor het „Joodse vraagstuk” te Berlijn zijn geopperd. De nazi-cultuurprofeet Rosenberg stelde de

grote mogendheden alle zes mülioen Joden van de wereld hetzij naar een of ander groot Afrikaans gebied zoals Oeganda, of naar het eiland Madagaskar over te brengen een denkbeeld, dat eerder ook reeds door de twijfelachtige Jodèn-weldoeners in Polen was geopperd. Wij hopen, dat, zolang nog niet de hele wereld onder het juk der fascistische dwingelandij gebogen is, ons deze „oplossing” bespaard zal blijven, die ook met de Zionistische gedachte niets gemeen heeft. Zij zou niet alleen de ondergang van millioenen Joden uit de gehele wereld tengevolge hebben, maar ook de mensheid van één van haar waardevolste bestanddelen beroven.

Het grootste deel van deze zes millioen Joden heeft altijd temidden van en vermengd met de overige volken geleefd en elke kunstmatige afzondering is totdusver een mislukking geweest. In dit verband is de bijna reeds vergeten, maar bijzonder tragische ervaring met het Joodse Tehuis in de Sowjet-Unie, de Joodse republiek Beirobeidzsjan, een leerzame waarschuwing. De toekomst van Palestina als Joods-Nationaal Tehuis is nog altijd onzeker, al liggen de verhoudingen hier anders dan bij kunstmatige kolonisaties. Maar ook het Zionisme heeft hier nimmer plaats voor zes millioen Joden gezocht.

Het Duitse ontjoodsingsproces is echter nog niet teneinde en wij zien nog niet de dag, waarop, evenals honderden jaren geleden in Frankrijk, het Duitse volk zelf zijn Joodse medeburgers terugroept. Opneming en inschakeling in eigen samenleving brengt ook voor de andere landen moeilijkheden mee, die niet zo één-twéé-drie te overwinnen zijn en niet op anti-semietische instincten behoeven te worden teruggevoerd. Dat voor de regeling, controle, verzachting en ondersteuning van het grote opslorpingsproces, waartoe de fascistische massa-verbanning de rest van de wereld dwingt, thans na Evian te Londen een blijvend organisme is ingesteld, is althans een begin, ook al had men dit graag meer belovend gezien en al had men eigenlijk mogen verwachten, dat niet Londen maar Genève dit ordeningscentrum zou zijn geworden. Evenals de voorlopige beperking tot de vluchtelingen uit de Duitse gebieden, waardoor massa’s Italiaanse en andere vluchtelingen zijn uitgeschakeld (tegen de wil van Amerika, maar door de Franse en Engelse ogendienaars van Mussolini te Evian afgedwongen!), pijnlijk en gebrekkig aandoet.

Hoopgevend is echter de sterke moreel- en sociaal-gefundeerde verontwaardiging, waaraan deze conferentie van Evian over de moderne uitstotingsmethodes uiting heeft gegeven. Een verontwaardiging, die ook heeft gesproken in de gemeenschappelijke bidstond, in Engeland’s kerken en synagogen voor het zwaar geteisterde Jodendom gehouden. Er is een groeiende bewustwording gaande inzake de grote gevaren, die de mensheid in haar diepste wezen, haar allen omvattende en niemand uitstotende solidariteit, bedreigen.

Zolang dit wereldgeweten nog niet geheel tot zwijgen is gebracht, zolang kunnen wij hopen, nog niet tot de duisternis van nieuwe, maar barbaarser Middeleeuwen te zijn veroordeeld. B. W. SCHAPER.

EVIAN: BLOEMENTENTOONSTELLING?