Nog eenmaal: Eptingen')

Een uitgebreid werkprogram om een hecht internationaai religieus-socialistisch verbond voor te bereiden, als ook een persoonlijke uitnodiging om daaraan mee te werken werd mij uit Zürich toegezonden. T~v ri rrr» Vi zil a

Wat een vooruitzicht! De over ae geneie wereld verspreide groepen zouden eindelijk in een zelfde richting, langs een gezamenlijke weg kunnen en wiiien gaan. Hoeveel meer kracht zou er ontplooid kurmen worden; hoe goed zou het voor ieder van ons zijn, als we onze blik ver over onze grenzen konden werpen!

Het sprak van zelf, dat onze vriend L. Ragaz, in wiens handen aile draden sinds lang samen komen, deze conferentie leidde. Een eerste grond werd in 1932 te Bentveld gelegd; en nu in December 1937 zond L. Ragaz ziin tweede roep uit.

11 Juli ’s middags begon L. R. zijn openingsrede met een Oudtestamentisch woord. God sprak: er zij licht; en het werd licht. Dan volgde een woord van Carlyle; Eindelijk begint een boom, die heel lang kaal bleef, groen te worden; en zie, hoe mooi zijn die langverwachte blaadjes...

Wij willen nu trachten een gezamenlijk manifest en program op te stellen en tevens vast te leggen om b.v. iedere 3 jaar te congresseren; terwijl intussen een executieve het lopende werk afdoet en het congres voorbereidt.

Bereids wordt melding gemaakt van het feit. dat onze meest levende groep, n.l. Palestina op deze data geen afgezant heeft kunnen zenden. Ook de Amerikanen (prof. Niebuhr en Tillich), alsook de Scandinavische groepen ontbreken. Duitsland werd vertegenw’oordigd door een der opgejaagden. n.l. Frau Herz.

En wat is nu de inhoud, de grondslag, van wat wij willen zeggen en trachten te verwerkelijken? Hebben wij iets mede te delen? Ja, een Boodschap van den levenden God, van den levenden Heiland, van het Rijk voor deze wereld. Een boodschap sprekend van oordeel en belofte.

Hoe staat nu onder meer de nieuwe hedendaagse theologie daartegenover, met name de Barthiaanse? Paulus zeide reeds: wij zijn gerechtvaardigd alléén door ons geloof, goede werken doen daar niet aan toe. Barth verkondigt een Neo-Paulinisme. Deze leer verkreeg grote invloed; is nu echter aan het verflauwen. Het dogma blijft over en leeft verder om zijn zelfs wil. Een greep hier en daar.

Zien we b.v. naar de Bekenntniskirche, zij wijst Hitler’s politiek niet af, zoals ook blijkt uit het accepteren van de „Anschlusz”. Wel voert men er veel strijd over een nieuw gezangboek.

Dit alles is zo arm; mede uit deze tegen stellingen werd de Oxford-beweging geboren. Naast haar goed persoonlijk werk, dat echter nu reeds aan het verslappen is, staat de fout van het niet aan willen niet aan durven pakken van maatschappelijke vraagstukken. Ook is er een nieuwe liturgische beweging; een nieuwe opbouw van de eredienst, een nieuw kerkelijk leven, een nieuwe mystiek. Van de persoonlijke inkeer der Oxforders en van de nieuw opbloeiende mystiek valt velerlei te leren.

Doen we dit, dan kunnen wij met des te meer innigheid en kracht onze boodschap van Gods koninkrijk op deze aarde brengen. Wat houdt deze religieus-socialistische boodschap in?

Om te beginnen: een boodschap neemt de plaats in van een leer over God en goddelijke waarden; op de plaats van een theologischen God, die in dogmatisch geloof opgesloten en daardoor tot werkloosheid gedoemd is, komt de levende God, die ingrijpt in deze tijd en wiens doel is de wereld te veranderen en te

') Een deel van de besprekingen kon door onzen afgevaardigde ds. Ruitenberg niet worden bijgewoond; daarvan geeft hier mej. J. C. van den Brugghen verslag. (Red.).

verlossen, door het Rijk van God en mens. Dit is alleen met de hulp van den mens te verwezenlijken. Op Christus wordt alle hoop gevestigd. In plaats van religie en Christendom, komt de levende boodschap van God.

Overal, waar Gods wil vrijwillig volbracht wordt, daar is zijn Rijk en wordt het door mensen gebouwd en leeft men er middenin. Hebt elkander lief, doe wel degenen, die U haten, nu op deze wereld, en gij zult leven in Gods Rijk op aarde. Das Reich und die Nachtfolge, die Nachfolge und das Reich.

Wat professor Ragaz’ werk voor Zwitserland betekent, wil ik graag kort weergeven. Er wordt in een 12-tal Duits sprekende en in 5 Frans sprekende groepen gewerkt, nu al 30 jaar lang. Men bespreekt daar gedeelten uit de Bijbel en over maatschappelijke en sociale vraagstukken. Als professor in de theologie had L. R. voor de oorlog grote invloed in de kerk, die verstoord werd door de Barthsche theologie. Later genoot hij ook in de partij groot aanzien, de religieus-socialisten bleven, mede gesteund door Ch. Naina slechts iets onder de meerderheid. Meermalen spraken hij en anderen meer dan 40 maal op een winter over religieuze onderwerpen voor partijleden. Er kwamen meningsverschillen over de Volkenbond, over actief pacifisme etc., en de breuk ontstond over het militaire vraagstuk. Zo kwam de beweging los van de partij te staan.

De religie echter is nooit oorzaak geweest van enigerlei verwijdering. Er worden 3 weeken maandbladen uitgegeven. Dan is er het Volkshogeschoolwerk te Casoja; een gedeelte van het jaar wordt het gebouw gebruikt, als huishoudschool voor meisjes.

In Zürich in de Gartenhofstr. worden regelmatig van Oct. tot Juni voordrachten met nabespreking gehouden. Ook wordt daar het vluchtelingenwerk gedaan. In allerlei milieu’s worden lezingen gehouden door rel. socialisten en als het ware geëvangeliseerd.

Van prof. Ragaz’ manifesten werden er enige, door Siione vertaald, naar het Vatlcaan gezonden; ze werden daar uitvoerig besproken. Ook met R.K. priesters onderhoudt L.R. betrekkingen en wordt hij bijv. over zielszorg geraadpleegd.

Van uit Romanshorn komen goede berichten over rel. soc. jeugdgroepen. Ook over onze Duitse vrienden berichtte L. R. Het is een wanbegrip hier te spreken over vernietiging. Men vindt elkaar nog steeds, zelfs in grote groepen. Dood en gevangenis staan rondom deze mensen. En hoe wordt daar gewerkt!! De illegale actie vraagt terstond geheel anders ingestelde mensen; niet een goed willend, hard werkend kameraad: Neen, wanneer we ons leven inzetten voor Gods zaak en we zelfs met ons leven daarvoor te betalen hebben, wordt over en weer gevraagd grote trouw, orde, stiptheid- wil tot dienen, bereidheid tot lijden. En wat is er tenslotte te Eptingen bereikt? Prof. R. geeft hiervan Zaterdagmorgen uitvoerig verslag. Als een kleine „Gemeinde” hebben we tesamen geleefd, moge zij uitgroeien!

De statuten werden bekeken; een gemeenschappelijke resolutie werd nog niet opgesteld. Er kwamen nl. 3 meningen tot uiting: Er zijn er, die vanuit de Bijbei revolutionnair stelling nemen, tegenover de maatschappij, de kerk en het partij socialisme; een tweede is het met de eerste groep eens, wat het doel betreft. Zij gaan ook uit van de Rijk-Godsgedachte, maar knopen daarbij aan in kerk en partij; 3e groep (tot dusver uitsluitend Holland, ds. Ruitenberg) benadert van uit de vrijzinnige theologie het sociale vraagstuk’).

Ter tafei lagen de statuten in hoofdzaak ontworpen door de Félice en tevens een programproject door L. R., wat betreft het religieuze en van Otto Bauer voor wat het sociale gedeelte betreft. Dit project, een uitvoerige uiteenzetting hunner gedachten, was ontworpen naar aanleiding van het door dr. Banning in 1932 gedane verzoek aan Otto Bauer. Deze had toentertijd het Oostenrijkse program

') Noot van L. H. Ruitenberg: Dit berust op een misverstand. Ik vertegenwoordigde niet mijzelf, maar het Nederlandse religieussocialisme. Daarin speelt inderdaad de moderne theologie, in al haar schakeringen, een te grote rol, dan dat ik voor deze beweging (niet voor mijzelf!) met het aanvaarden van zulk een christo-centrische resolutie mocht instemmen.

besproken. Dit heeft mede tot grondslag gediend voor het thans ontworpene.

„De anderen” hebben L.R. en 0.8. steeds voor ogen gestaan, terwijl zij schreven. Het was echter geenszins de bedoeling, dat het plan, zoals het daar lag in zijn geheel door de andere landen aanvaard zou worden; wel, dat het een grondslag zou zijn voor bespreking. Zwitserland, Oostenrijk en Tsjechoslowakije aanvaardden deze grondslag. De Franse en Engelse afgevaardigden bespreken het nader in hun groepen. De niet aanwezige landen wordt het toegezonden. Alsnog zal met ons in Holland nader overleg gepleegd worden.

Een internationale commissie zal de banden versterken: zij worden door de groepen aangewezen. Mededelingen zullen circuleren, publicaties worden verzameld, om de 3 jaar een congres. Een fonds wordt in het leven geroepen tot steim van onze gevluchte vrienden, en om anti-fascistische lectuur uit te geven.

Protesttelegrammen worden opgesteld aan de regeringen: tegen Frahco-Spanje, Japan. Italië, de Jodenvervolgingen, enz. We sloten met een lied.

We doorleefden een week van zeldzame ernst. Het samenzijn met hen, die al vele malen hun leven inzetten, sprak tot ons. Door dit alles heen kwam de vraag: wilt gij leden zijn van de kleine „Gemeinde” navolgende Christus? Geen nieuwe theologische problemen wil men ons voorleggen: slechts eenvoudige vragen: zo gij Christus wil volbrengt, verwezenlijkt gij mede Gods Rijk op deze aarde. En is het nu zo belangrijk of men dat doet van uit het vrijzinnig theologisch standpunt, of van uit Bauers visie? De werkelijkheid van dienen, liefhebben, enz. verandert er niet door. Liggen in ons werklozenwerk (dienen) en in dl'. Banning’s strijden voor Gerechtigheid niet zeer wezenlijke aanrakingspunten?

Mag ik eindigen met een motto, dat boven Otto Bauer’s blad stond:

Es lebt noch eine Flamme Es grünt noch eine Saat Verzage nicht, noch bange lm Anfang war die Tat.

J. C; V. d. BRUGGHEN.

Mag dit niet worden gezegd?

Enige tijd geleden verscheen een hoofdartikel in het Volksblad (Volk), waarin op sympathieke wijze de brochure van Viruly: „Ons Land en het Geweld”, besproken werd, maar dat tot mijn verwondering eindigde met de conclusie, dat wij een sterke weermacht nodig hadden.

Toen ik later deze brochure gelezen had, werd mijn verwondering nog groter. V. immers toont m.i. overduidelijk aan, dat bij het betrekkelijk geringe oppervlak van ons land en de huidige oorlogstechniek, ook een sterke weermacht zelfs onder de meest gunstige omstandigheden niet in staat is om de ~vesting Holland”, „het hart van Nederland”, te beveUlgen. Er zouden dan „trechtervelden” door granaten veroorzaakt kunnen komen op de Coolsingel te Rotterdam, het Binnenhof in Den Haag en het Centraal Station in Amsterdam.

Ik verzocht daarom opname van een stukje, waarin ik die verwondering uitte en als de enig mogelijke conclusie aangaf, dat elke gulden, aan die sterke weermacht uitgegeven, weggegooid geld was ten koste van wat ons volk nodig heeft, maar uit geldgebrek achterwege blijven moet en dat met name de S.D.A.P. ten spoedigste de ter kwader ure ingeslagen doolweg om voor de Defensie-begroting te stemmen moest verlaten en terugkeren tot de enig juiste leuze: geen man en geen cent, tenzij voor een politie-leger.

Maar de redactie weigerde de opname, want zij houdt zich aan het door het Congres ingenomen standpunt (hoewel het een ~ingezonden” van een lezer betreft) en wil geen heropening ener vroeger gehouden discussie (hoewel deze op een nieuw gegeven zou staan). Daarom vraag ik: mag dit niet worden gezegd? Mr. A. VAN DER FLIER.