HAMER EN SPIJKER

Wie met hamer en spijker niet weet om te gaan, zal zich dikwijls op de duimen slaan, of de spijker dringt er scheef in, buigt krom, versplintert het hout.

Menschelijke gedachten zijn als spijkers: aan het eene eind spits, aan het andere eind breed om op te slaan. Meestal wordt er echter niet op geslagen, doch alleen maar wat omheen gespeeld. Kinderen spelen gaarne met spijkers en strooien ze in alle mogelijke en onmogelijke hoeken.

Voor de helft blijft ieder mensch zijn leven lang een kind. De volwassen helft in den mensch grijpt onderwijl naar den hamer en slaat op de gedachten los. Want ieder wil zich ten slotte een huis timmeren, waarin zijn ziel wonen kan, deze daklooze. Maar de slagen van den wil gaan er dikwijls naast en bezeeren den ijverigen timmerman, omdat hij den hamer niet juist wist te zwaaien en den spijker der gedachte scheef hield.

Velen werpen na zulke mislukte pogingen hun gereedschap weg en staken den bouw van het huis. De pijn maakt hen prikkelbaar. Wij zijn toch zelf zoo verontschuldigen zij zich groote bruikbare gedachten. Er moet toch ergens een verstandige opperman zijn, die ons op de juiste plek in het wereldgebouw slaat. Daarmede waren wij al tevreden.

Maar dat geeft niets. Wie zichzelf wegwerpt, die is verworpen.

Natuurlijk heeft een ieder de mogelijkheid weer opnieuw zijn geluk te probeer en. Aan het geduld en de volharding zijn geen grenzen gesteld. Wie met liefde de wetmatigheden van gereedschap en bouwstof nagaat, krijgt vroeger of later het juiste gevoel in de vingertoppen.

Dit ééne is zeker: zijn eigen gedachten in levend hout te slaan, zóó dat het huis van de ziel stevig in elkaar blijft, dat kan iedereen leer en. Daarvoor zijn geen pasklaar gemaakte voorschriften te geven. leder moet het zelf probeer en.

Soort en aantal van spijkers zijn zeer verschillend: de één heeft een heele boel noodig, de ander heeft voldoende aan één enkelen spijker om het huis van zijn ziel bijeen te houden.

Uit „Avontuur rond God” van

DAVID LUSCHNAT, vert. David de Jong.

'N POGING

Wanneer ik „The Friend” (De Vriend), het blad van het Genootschap der Vrienden, de Kwakers, lees, heb ik vaak het gevoel, alsof iemand met me praat, die het ontzettend goed meent, maar die de werkelikheid niet kent: ik zou hem eigenlik onzacht moeten aanpakken, maar daarvoor schrik ik terug en ondertussen is daar zo’n vervelende kriebeling, die mij heen en weer doet schuiven op m’n stoel en me inwendig razend maakt, zowel op mezelf als op die beste, brave man daar tegenover mij. „The Friend” bevat uitstekende artikelen vooral over de grondslagen van het geloof, overdenkingen, die tot de beste behoren. Maar hij houdt zich evenals Krisnamurti te veel bezig met de wortels van het leven om als het over de takken gaat richtlijnen te kunnen bieden. Dan wordt het gauw vroom gedaas, in de taal van Bolland „zielig”.

Men versta wij welr ik heb respekt voor de warme vroomheid, die in de kring der kwakers leeft. Misschien ben ik te aktief kalvinisties, te ongeduidig „nieuw-zakelik” om uit deze kiare bron te kunnen putten. Ik zou alieen maar willen, dat er een synthese, een samengaan mogelik was tussen de mensen van het ,inwendige licht” en ons „aktivisten”, een samengaan tenslotte tussen Engels-socialisme en het onze, het toch altijd min of meer marxistiese. Dat wij van de kwakers kunnen leren staat vast, dat zij van ons moeten leren alvorens wij met elkaar kunnen praten, ook.

De laatste tijd richten de Vrienden hun aandacht meer en meer op het maatschappelike, poiitieke leven. Met opzet zeg ik het zo, omdat de neiging tot sekte vorming, tot het „niet van” en dus helemaal niet „in de wereld” bestaat. Zij moeten nu ook wel, net als zoveel anderen.

Eén uiting wilde ik schetsen: Er is een „Industriai and Social Order Council”, een Raad of Komité voor een industriële en

sociale orde en deze hield op 8 en 9 Julie jl. een bijeenkomst, waarin na uitvoerige bespreking een soort motie werd aangenomen. De inleider zei, dat hij „een maatschappelike orde, gebaseerd op de produktie om winst, op privaat bezit van land en kapitaal en de private kontróle over het krediet evenzeer in tegenspraak achtte met Kristus’ geest als oorlog”. De motie luidt: Wij eisen de volledige levensontplooiing voor allen en overal waar eigenbelang hiervoor een beletsel is moet het opzij gezet worden. Voorrechten, die scheiden en alle overheersing moeten worden opgegeven als tegenstrijdig aan het gebod, de naaste lief te hebben als onszelf. Mensen en groepen moeten niet langer kunnen weigeren te produceren, omdat de produktie onvoordelig werd. De tegenwoordige prikkel van het voordeel en de macht, die ontstaat uit het partikulier bezit van de produktiemiddelen en het krediet moet worden ontkracht. Met het oog op' de mogelike overvloed van stoffelike goederen voor allen, moet de armoede overwonnen worden en de maatschappij herschapen als een het algemeen welzijn dienende gemeenschap, moet zij worden opgebouwd als een kultureel en industrieel organisme, dat meer de geest van Kristus weerspiegelt. Wij dringen er overal bij de Vrienden op aan een definitieve keus te doen tussen berusting bij de tegenwoordige toestand en het streven naar een kristelik sociale orde. Wij geloven dat de roep dringend is en onze verantwoordelikheid groot”.

Over de motie kwam in „De Brieven aan de redacteur” veel diskussie los. Dit was ook de bedoeling, want zodoende kan men op de volgende „Yearly Meeting”, (Jaarlikse hoofdbijeenkomst) met duidelik omschreven plannen komen. Het is interessant om de verschillende uitingen, alle in vriendschappelike geest geschreven, na te lezen. Zij doen denken aan diskussies in de verwante vrijz. protest, kring hier te lande, bijv. in de V.C.S.B. gehouden, al is de toon hier vaak minder gentlemanlike, beschaafd. Opmerkelik is dat het woord socialisme in de motie en in de brieven vermeden wordt iets wat wij in de meeste engelse litteratuur, die niet vijandig tegenover het socialisme staat, bijv. ook bij de socialistiese Fabians vaker ontmoeten en wat, met alles wat er achter staat (de opvatting van de klassenstrijd bijv.) het probleem Arbeiderspartij of Volkspartij daar niet tot een brandende kwestie maakt. Labour is een volkspartij, en niet alleen een arbeiderspartij.

De brieven variëren van een verheerliking van het kapitalisme tot een bijna Proudhoniaans klinkend: de schuld van het tegenwoordige systeem ligt in het radikaal boze der erkenning van de voordeelsprikkel. Gevoelsargumenten spelen een grote rol en telkens wordt gepleit voor een hervorming gedragen door het oorspronkelik kristelik beginsel, zoals Banning die onlangs omschreef in een artikel: Koerswijziging of Hervorming.

Onze konklusie moet luiden: Hier leeft iets. Het roepingsbesef, dat hier spreekt missen wij, die ons vaak vastlegden op één organisatievorm en daarmee verstarden, gewoonlik ai te zeer. Als men dan daar maar gaat beseffen, dat een persoonlike levenshouding zonder het massale verband gedoemd is onvruchtbaar te blijven. Nu Labour in Engeland weer wat meer wind in de zeiien schijnt te krijgen, kan een krachtdadige steun van de zijde der kwakers de groei van een principieel socialisme betekenen. Naast het ons al te nuchtere van Labour is dit eiement, dat ook leeft in het engelse kristen-socialisme noodzakelik. J. KALMA.