WACHTWOORD

Menigeen heeft het gevoel, dat er in zijn 'leven geen oever meer is. Het leven komt hem voor als een woeste stroom, die buiten zijn oevers treedt, als een springvloed, die de kust begraaft. „Er is niets vasts meer, geen bodem onder de voeten, geen wet in de delen, geen betrouwbaarheid in de menselijke verhoudingen, geen norm voor het handelen.” Dat is het volledige scepticisme.

In dit gevaarlijke stromen en wegstromen van het leven biedt enkel het geloof een houvast. Het loochent niet de gevaarlijke metamorfosen van alle leven. Het kent ze wel. Maar het wijst heen naar een verre, lichtende kust, naar iets, dat eeuwig blijft, dat onvoorwaardalijk betrouwbaar, absoluut geldig is, dat wil zeggen naar een eeuwige trouw, die nu werkelijk volmaakt vaststaat; die door niets geschokt kan worden, waardoor de mens zo dikwijls de trouw van zijn medemens ten val brengt. Het geloof is niets anders, dan het door het woeden en razen van een voortijlende wereld heen uitzien naar die verre kust, tegen welke elke golfslag der wereld breekt. Daar alleen is die hoogste, absolute trouw te vinden, die tegen alle ontrouw der wereld en van het eigen hart stand houdt. Wij kunnen slechts trouw zijn in handel en wandel, in leven en liefde, als wij van deze verre, vaste kust een besef hebben.

Denken en doen

I n een vorig artikel hebben wij naar de rechtvaardiging gezocht van het denken in een tijd dat de gemeenschap vooral behoefte aan handelen gevoelt.

Het sociale denken, dat het maatschappelijk leven tot onderwerp heeft, verricht een belangrijke functie in de ontwikkeling der maatschappij. Welke die functie is, zullen wij nu pogen te benaderen.

Voortdurende verandering. Wij moeten daarbij uitgaan van het gezichtspunt, dat het maatschappelijk leven zich in voortdurende verandering bevindt. Alle sociale problemen bewegen zich om de vraag, hoe de richting en het tempo van de komende verandering zal zijn. Misschien stellen sommigen zich voor, dat de maatschappij tot rust zal komen, wanneer een bepaalde verandering tot stand is gebracht. Maar die verandering is het dan toch, welke zij nastreven, en mocht zij er komen, dan bemerken zij dat de ontwikkeling verder gaat.

Het is waar, dat men het geheel van de maatschappelijke betrekkingen ook wel een ogenblik in rust kan zien. Men kan dan de vraag opwerpen naar het verband tussen de ene soort betrekkingen (b.v. economische) en de andere soort (b.v. politieke). In wezen echter komt die vraag altijd neer op wat er gebeurt met de ene groep, wanneer de andere zich wijzigt. Dat is immers de toetssteen van ieder theorie, die een bepaald verband veronderstelt.

Deze opvatting van het sociale leven als een geheel van betrekkingen tussen personen en groepen, dat zich in voortdurende verandering bevindt, kunnen wij de dynamische beschouwingswijze noemen. Het is het vruchtbaarste uitgangspunt voor een eerste verkenning van dit moeilijke terrein.

Korte en lange termijn. Wanneer wij nu spreken van de maatschappelijke veranderingen, denken we

daarbij aan veranderingen op korte of op lange termijn. Het beeld van de samenleving kan in een korte tijd van enkele jaren zeer sterk veranderen. Maar vergeleken bij de grote ontwikkelingslijnen, zijn het meestal toch maar onderdelen, die zich wijzigen op zo korte termijn. Tenzij de maatschappij in een crisis verkeert, d.w.z. plotseling een stadium van snelle kentering en groei beleeft. Dan voltrekt zich in weinig tijd vaak een verandering van fundamenteel belang. Maar wie scherp ziet, bemerkt dat zulke processen steeds lang van te voren beginnen en inderdaad in de crisis alleen maar worden „voltrokken”. Daarop volgt dan nog een periode van moeizame en geleidelijke groei.

Zo blijft er reden om dit onderscheid tussen korte en lange termijn ook te maken, wanneer wij de functie van het denken in de sociale ontwikkeling bepalen.

Eisen van het ogenblik. De korte termijn is het meestal waarover wij spreken in verband met de maatschappelijke nood. Er is een gat in de dijk geslagen en dat moet vlug worden gedicht. Aanpakken is de boodschap. Een groep dapperen is in het heetst van de strijd tegen dreigend gevaar. Meedoen en doorzetten is het parool.

Heeft de denker in zo’n situatie nog wel een taak? Doet hij niet beter de hand aan de schop te slaan of mee te strijden tot de overwinning is behaald?

Het antwoord dwingt ons alle beeldspraak los te laten. Het gaat hier over de maatschappelijke nood, de crisis van de maatschappij. Het is waar, dat men op daden wacht en dat er van alle kanten reeds ingegrepen wordt. Maar het is ook waar, dat niemand het terrein meer overziet. Grote groepen actieve mensen, door bijna dezelfde motieven gedreven, handelen dwars tegen elkander in. ledereen strijdt op de kampplaats, maar niemand weet precies waartegen of waarvoor, al meent hij nog van wel.

Hiér is in de eerste plaats nodig: ontleding, scherpe zakelijke ontleding van de

toestand, zoals hij is. En daarna: overweging van de weg naar verbetering. Wie genezen wil, moet de kwaal en de remedie kennen; goede wil en activiteit zijn niet genoeg. Wie strijden wil voor een betere toekomst, moet weten, waartegen en waarvóór de strijd dient te gaan.

Dit alles nu: het ontleden van de nood, het bepalen van de remedie, het richten van de activiteit, kan niet gebeuren temidden van het gewoel. Daarvoor is het maatschappelijk leven veel te ingewikkeld en te onoverzichtelijk. Degene, die zich uit persoonlijk roepingsgevoel èn uit verantwoordelijkheidsbesef wijdt aan het moeilijke klare denken, verricht hier zeker een „nuttige” taak. Naar de schijn onttrekt hij zich aan de strijd, maar in werkelijkheid toont zijn werk, als het goed is, de strijders het punt van de aanval en wijst het de weg naar voorkoming van verder gevaar.

De grote lijnen.

Als dit nu reeds goed en belangrijk is, hoeveel te groter is dan de betekenis van het denken voor de ontwikkeling op lange termijn. Daarbij treden de kleine bizonderheden op de achtergrond en komen de grote lijnen naar voren. Het is zaak, hier goed te onderscheiden. Ten eerste zijn er de hoofdlijnen van de ontwikkeling der maatschappij tot heden toe. Ten tweede is er het streven van personen en groepen om die hoofdlijnen voor de toekomst door hun handelen te beïnvloeden. Ten derde is er het denken over de ontwikkeling, weike functie is nu voor dit laatste weggelegd?

Kort uitgedrukt zouden wij kunnen zeggen, dat de imaatschappij zich door het denken van haar ontwikkeling bewust wordt. Met „de maatschappij” bedoelen wij dan natuurlijk geen abstracte geesteiijke grootheid, maar de leden der maatschappij gezamenlijk. Bewustwording is dus de zin van het denken over de grote ontwikkelingslijnen.

Deze bewustwording heeft een tweeledige betekenis. In de eerste plaats is zij volgens onze levensbeschouwing een weg naar het hoogste doel. Bewustzijn scheidt de mens van het dier, en het bewuste leven van de cultuurmens kan voller en schoner zijn dan het onbewuste van de primitieve mens. Zo kan ook het leven van de gemeenschap tot grotere volheid en schoonheid geraken, naarmate zij zich de gang van haar leven klaarder bewust is. Hiertoe draagt het maatschappelijk denken in belangrijke mate bij.

Daarnaast heeft ook op de lange termijn het denken grote betekenis voor de loop, die de ontwikkeling neemt onder invloed van de actieven. De taak van ieder geslacht is: uit de gegeven structuur het beste te maken voor de toekomst. ledere nog zo grote krachtsinspanning, die het nieuwe niet doet aansluiten bij de mogelijkheden van het oude, is verspild. Maar ook: iedere krachtsinspanning, die uit het gegevene niet alles maakt wat er van te maken is, schiet te kort.

Zo heeft dus ook hier het denken de taak van richting te geven aan de activiteit. Het werpt een licht. op de ontwikkeling van het verleden en opent een perspectief van de mogelijkheden der toekomst. In een periode als thans met zijn grote kansen ten goede en ten kwade is het van het hoogste belang dat de aanwezige krachten in de juiste richting worden geleid. Daartoe is bewustheid van de loop der ontwikkeling, en dus het werk van de sociale denker, even nodig ais de kracht om die ontwikkeling te stuwen. En doordat dit denken een beeld geeft van wat te bereiken is, versterkt het weer de kracht van hen die streven. P. KUIN.