BUITENLANDSE KRONIEK

Definitieve verzekeringen

Er staat in mijn boekenkast een kloek werk, dat ik dikwijls in handen neem om er nog eens een paar hoofdstukken van te herlezen. Een boek, dat naar het uiterlijk goed verzorgd is, zoals ik dat gaarne zie. Ik houd niet van boeken, die slordig zijn verzorgd. Een eenvoudige, maar goede band, flink papier, een duidelijke druk, een paar goede foto’s en enkele uitstekende kaarten. Het is dan ook niet goedkoop en kost 12 shilling 6 pence.

Het is de Engelse vertaling van het boek van maarschalk Emilio de Bono over de veldtocht in Abessinië. Aan de eigenlijk tekst gaat een voorwoord van Mussolini vooraf. Een bi.‘''dzijde daarvan is in de oorspronkelijke taal in Mussolini’s handschrift in fascimile afgedrukt. De titel is „Anno XIIII” met als ondertitel ~De verovering van een Keizerrijk”.

Ik veroorloof mij uit het eerste hoofdstuk een klein fragment te vertalen.

„Het was mijn stoutste droom geweest mijn loopbaan te beëindigen als een soldaat In actieve dienst. Natuurlijk was het nog niet mogelijk om in 1933 het jaar waarin wij begonnen te overwegen welke practische maatregelen genomen moesten worden In geval van oorlog met Ethiopië te zeggen of er oorlog zou komen in dat land of niet; maar ik was niet van plan tijd te verliezen en ik zei op een goede dag tot de Duce; „Luistert eens, als er oorlog moet worden gevoerd en wanneer gij mij daartoe waardig acht en bekwaam dan zoudt gij mij de eer moesten aandoen die campagne te leiden”. Duce keek mij strak aan en antwoordde dadelijk: „Stellig”. „Gij denkt niet, dat Ik te oud ben?” voegde ik er aan toe. „Neen”, antwoordde hij, „want wij hebben geen tijd te verliezen”.

Van af dit ogenblik was de Duce definitief van mening, dat de zaak niet later dan 1936 in orde moest zijn (in het boek cursief gedrukt) en hij deelde mij dat mee. Ik bepaalde mij er toe te antwoorden ~Uitstekend”! „Zonder de minste twijfel uit te drukken aangaande de mogelijkheid om dit te bereiken" (in het boek cursief gedrukt).

De Bono geeft nu verder een openhartige, uitvoerige en tot in onderdelen nauwkeurige beschrijving van de ontzaglijke voorbereidingen, die getroffen werden om de oorlog tot een goed einde te brengen. Mussolini drong voortdurend op spoed aan. Want hij moest het dubbele spel spelen van oorlogsvoorbereiding in Afrika en in Europa de schijn ophouden de vrede te willen handhaven. In Genève moest ~aan vredespolitiek worden gedaan” en in Eritrea moest de overweldiging van een vredelievend en tegenover de moderne mechanische bewapening vrijwel weerloos volk worden voorbereid. Dat blijft ook wanneer het met brutaliteit en geslepenheid wordt ondernomen altijd een riskant bedrijf. Duurt het lang, dan kan er licht een kink in de kabel komen.

Er is dus haast bij. De uiterste■ krachtsinspanning is geboden. In het najaar van 1935 is men gereed. Maar nu stuit Mussolini, aie, zoals gij weet, in Abessinië de beschaving wil brengen, op een moeilijkheid. De opzet is den Negus te provoceren tot hij geweld zou gebruiken om daarna, onder het voorwendsel, dat de Italiaanse troepen werden aangevallen, Abessinië binnen te rukken. Maar de Negus laat zich niet provoceren. Dan schrijft Mussolini woordelijk aan de Bono;

„Voor het geval de Negus niet van plan zou zijn ons aan te vallen, moeten wij zelven het initiatief nemen. Dat is niet mogelijk tenzij gij tegen het einde van September, behalve de negers, ten minste 100.000 blanke soldaten tot uw beschikking hebt, die spoedig zullen moeten worden opgevoerd tot 200.000 man”.

Met koortsachtige haast wordt verder gewerkt en 3 October 1935 wordt door de Bono het bevel tot de aanval gegeven. In een bespreking van dit boek oordeelde de ~Times”, dat wanneer de Italianen ooit meen-

den in Eritrea een rechtvaardige zaak te dienen, De Bono’s boek deze illusie volkomen vernietigt.

Men heeft wel eens gezegd, dat de Engelse vertaling van dit boek een hoon was voer het Engelse volk, dat daarin duidelijk en onomwonden kon lezen, hoe het zich door den vredesapostel Mussoloni, die in werkelijkheid een gruwelijke oorlog voorbereidde, om de tuin had laten leiden. Dat mag voor het Engelse volk gelden. Of het ook geldt voor de Engelse regerende klasse, is aan rechtmatige twijfel onderhevig. Uit De Bono’s onopgesmukt en cynisch verhaal blijkt ontegenzeggelijk, dat één ding in staat geweest was Abessinië te redden; een sanctie op olie. Men weet echter, dat de Engelse regering juist olie van de sancties tegen Italië had uitgesloten. De conclusie ligt voor de hand, dat de Engelse regering er niet het minste bezwaar tegen had om de tuin te worden geleid.

Aan deze tragedie heb ik voortdurend gedacht, toen ik de grote redevoering las, die Chamberlain in het Lagerhuis hield om de definitieve totstandkoming van het vriendschapsverdrag met Italië te bepleiten. Men weet, dat door dit verdrag aan de Italiaanse eis zal worden voldaan: de Italiaanse souvereiniteit over Ethjopië zal worden erkend en de koning van Italië heet voortaan ook in de officiële stukken, uitgaande van de Engelse regering. Keizer van Ethiopië.

In verband met hetgeen ik hierboven omtrent het boek van De Bono vertelde, zal men moeten erkennen, dat de Ehgelse regerende klasse bereid is veel te slikken. Die bereidheid blijkt trouwens ook uit het verdere verloop van Chamberlain’s rede. Het op 16 Maart j.l. met Italië gesloten vriendschapsverdrag zou eerst van kracht worden, nadat de Spaanse aangelegenheid bevredigend was geregeld.

Mussolini heeft nu 10.000 man infanterie uit Spanje teruggetrokken en bovendien heeft hij —■ naar Chamberlain mededeelde de volgende ~definitieve verzekeringen” gegeven:

1. De resterende Italiaanse strijdkrachten van alle categorieën zullen worden teruggetrokken, wanneer het non-interventie-plan wordt uitgevoerd; 2. Verder zullen geen Italiaanse troepen naar Spanje worden gezonden; 3. De Italiaanse regering heeft nooit ook maar voor een ogenblik gedachte gehad bij wijze van compensatie voor de thans teruggetrokken infanterie, luchtstrijdkrachten naar Spanje te zenden.

Nu staat het als een paal boven water, dat de 10.000 man infanterie, die uit Spanje werden teruggetrokken, reeds lang aan het front gestaan hadden en door afmatting en vele verwondingen geen strijdbare legercorpsen meer vormden. Zij moesten hoognodig huistoe.

Vervolgens blijft het voor niemand verborgen, dat Mussolini voor en na den volke kond doet, dat hij een „rood Spanje” aan de Middellandse Zee niet zal dulden. Bij elke militaire gebeurtenis van enige betekenis worden er

hartelijke telegrammen gewisseld tussen Franco en Mussolini, die daarbij hulde pleegt te brengen aan de dappere Italiaanse troepen, die helpen de zege te bevechten. Een ~regeling” van de Spaanse kwestie kan voor Mussolini alleen betekenen: een overwinning van Franco. En niemand twijfelt er aan of Mussolini zal, wanneer Franco niet uit eigen kracht in staat zou zijn de overwinning te behalen, zich door niets en niemand laten weerhouden Franco indien hij daartoe kans ziet aan de overwinning te helpen. Maar Chamberlain weet van niets. Men mag aannemen, dat hij het boek van De Bono gelezen heeft. Hij weet, wat ~definitieve verzekeringen” van Mussolini waard zijn. Hij heeft de practijk meegemaakt nu meer dan 2 jaar van de non-interventie-commissie. Het droevigste bedrog, de schandelijkste sabotage, de meest vernederende huichelarij, die men zich denken kan. Nadat door noninterventie een wettige regering belet werd zich wapenen te verschaffen om zich een bende door vreemd geld en vreemde Invloed machtig geworden opstandige generaals van het lijf te houden, heeft Italië verder in de commissie precies dezelfde rol gespeeld als in Genève tijdens de voorbereiding van de Abessijnse veldtocht. En terwijl men in Londen plechtig vergaderde en plannen uitwerkte om wapeninvoer in Spanje tegen’ te gaan, werd tegelijkertijd Franco door Italië van manschappen, vliegtuigen, kanonnen en mitrailleurs voorzien.

Maar Chamberlain weet van niets. Hij heeft aan de „definitieve verzekeringen” genoeg. Eden getuigde in zijn rede tijdens het debat van de realiteit, die gebood te zeggen „dat de Britse regering toenadering zocht door achtereenvolgens toe te stemmen in de overweldiging van Abessinië, van Tsjechoslowakije en nu van Spanje”.

Het mocht alles niet baten. Chamberlain heeft zijn motie er met vlag en wimpel doorgekregen. De Engelse regerende klasse laat zich met genoegen om de tuin leiden. Zij dient in de eerste plaats de belangen van de zware industrie en van de wapenindustrie. Een oorlog zou veel connecties kunnen verstoren en veel verliezen kunnen veroorzaken. Maar een voortdurende bewapeningswedstrijd, die tot een krankzinnige verspilling van milliarden leidt, is de zekerste manier om voor lange tijd hoge dividenden te bemachtigen.

Onlangs kreeg ik een boekje in handen met een aantal redevoeringen, door Chamberlain’s voorganger, Baldwin, bij verschillende gelegenheden gehouden. De eerste rede, „Engeland” getiteld, bevatte een verheerlijking van zijn vaderland. De redenaar maakte daarbij gewag van een in Engeland bekende zegswijze; .."When God wants a hard thing done, He tells it to His Englishmen” ("Wanneer God een moeilijke zaak tot stand gebracht wil hebben, deelt hij het Zijn Engelsen mede). Ik ga nu de zelfoverschatting, die hierin ligt, voorbij.

REGELING IN SPANJE.

En ik waag mij ook niet aan een beschouwing van wat God tot stand wil brengen. Zijn wegen zijn niet mijn wegen Maar ik zou bij het bedrog, dat de Engelse regerende klasse tegenover vredelievende en op haar vertrouwende kleinere volkeren pleegt, het bovenstaande gezegde liefst buiten beschouwing laten.

J. VAN DE KIEFT.

(Evening Standard)