Oriowski, de Duitse graficus

De Duitse houtsnijder Orlowski is één der grote figuren van onze tijd. Zijn werk boeit ons op onweerstaanbare wijze. Het streelt ons niet, zal ons eerder bij tijden benauwen. Want het zich opensperrende in de blik der ogen zijner figuren, dat willen doordringen als achter een gesloten gebied, dat zijn geheim niet prijsgeeft, het gebaren der te grote handen, die ergens doorheen Willen en een opening zoeken, aeze saamgebalde houding, zij kan zich plotseling als een benauwenis meester maken van hem, die Orlowski’s werk met aandacht beziet.

Vergis ik mij niet, dan draagt bovenal Orlowski’s vroege werk dit stempel. Wat krampachtig schokt in onze tijd, het vindt zijn vorm in de houtsneden van een Orlowski uit 1924, als de „Joueur d’orgue de barbarie” (Draaiorgelman), als in de sneden der ~Kaieidoskoop”. De houdingen zijner figuren zijn zó, dat romp en ledematen in sterke verkorten tot één geheel zijn samengedrongen. Vlak tot tegen de rand van de rechthoek toe zijn zij geplaatst als in de te kleine ruimte van een gevangenis. Er is iets in -dat naar buiten wil en afgedamd blijft, een ongehoorde spanning, die nergens vermindert.

Het latere werk uit 1932 en 1935 toont een ander karakter, aanmerkelijk eenvoudiger, minder krampachtig en stellig wat vorm betreft grootser en rustiger In de tegenstellingen van wit tot zwart. De kleine steken in het hout, die als spitse naalden versplinterend de gehele figuur doorkruisen, maken plaats voor een zuiver licht tegen donker. Zie b.v. de prachtige, visioenaire „l’Ange des Etoiles”, „Homme et Torse”, de vogels der Dunesien Elegien van Rilke. Men vindt nog hetzelfde plotselinge losspringen van het beeld, het afsnijden vlak boven de figuur, maar de macht van het benauwende heeft moeten wijken voor een rustiger ademtocht. Eigenaardig Is, dat de voorstelling niet als besloten, afgerond geheel op het blad staat, maar dat het zwart als een spel over het wit heengaat, en het overige wit der bladzijde

de ruimte voortzet. In de verbeeldingen van Rilke’s ~Dunesien elegien” is de plaat niet een begrensde compositie op het vlak, maar samen met de tekst is het figuur van mens, engel of vogel een zwart op het onbegrensde wit neergezet.

De hierbij afgebeelde engel geeft een goed voorbeeld van Orlowski’s later werk. Voorwaarts gaat het lichaam van den „Erzengel, der gefahrliche”, het door licht gebroken zwart van het firmament is als een water om hem heen, het gebaar van de arm met de saamgeknepen hand is terug omhoog, het sterk verlicht gelaat, met zwarte punten der

ogen richt zich naar voren, de mantel over de schouder geslagen voert de beweging der vleugel naar die van de hand. Men lette op de gebeeldhouwde vastheid der plooien, het organisch zo zuiver begrepen verband tussen de wijkende arm met de schouder in zijn welving. Wij hebben hier te maken met een man, die zegt wat hij wii. Dit is niet het onrijp bedenksel van iemand, die interessant bewogen doet, maar de stuwkracht, waaruit een conceptie ontstaat, is hier tastbaar tot beeld en expressie geworden. Den lezer, die belangstelt in Orlowski’s werk zij gewezen op het oriënterend boekje van Frank van den Wijngaert, adj.-directeur van het museum Plantin—Moretus, Antwerpen, Editions Nébé Brussel, dat vele goede illustraties uit verschillende jaren van Orlowski’s werk bevat.

H. A. GERRETSEN,

Is de ploeg klaar?

Het werk roept!

U wilt wel iets meer weten van wat er zo achter de schermen ge: beurt, eer we aanstonds het ven nieuwde „Tijd en Taak” van stapel laten lopen. Ziehier dan een paar mededelingen:

1. er zijn een tienduizend proef adressen verzameld (zuU len we daar een weddenschap, een prijsvraag of een hersem puzzle aan verbinden: hoeveel abonné’s daar uit te winnen zijn?)

2. alle R.S.G. besturen hebben een vriendelijke brief gekregen 6 Jan. met allerlei delingen, maar vooral met de vraag: houdt U en Uw ploeg paraat! Wie daar in zijn R.S.G. nog niet van gehoord heeft, melde zich bij zijn secra taris.

3. aan die tienduizend adressen wordt begin Febr. een circulaire gezonden, waarin het de blad wordt aangekondigd. Men krijgt dan met 11 Febr. het eerste nummer toegestuurd.

4. dan krijgen meteen de afdelim gen R.S.G. (of andere kers, die zich bij de adminU stratie A.P. kunnen aanmeU den!) het adressemmateriaal toegestuurd.

Trate der Erzenfiel jetzt, der gefahrliche, hinter dea Sternen eines Schrittes nur nieder und herwarts: hochauifchlagend erfchlüg uns das eigene Herz. Wer leid ihr?

En dan gaat het er op los! Is de werkersploeg overal klaar? Het werk roept!