Geestelijke werkers in Nederland

Mej. Dr. N. A. Bruining

Als je zo met haar zit te praten, niet over de koetjes en kalfjes van den dag maar over „de dingen die ter zake doen”, besef je in eens: wat een geweldige betekenis een traditie wezen kan voor een mens, die haar zelfstandig verwerkt en levend houdt. Mej. Bruining is de dochter van professor A. Bruining, één van de beginselvaste stoere vertegenwoordigers der Moderne richting, die wisten wat zij wilden, en die hoe men overigens hun denkbeelden beoordele hard hebben gewerkt, en karakter bezaten...

En nu deze vrouwelijke vertegenwoordigster: Voorzitster van de V.P.R.0., de vrijzinnig prot. radio-omroep, en je kunt het moeilijk met haar hebben over een zakelijke kwestie, of haar liefde voor deze omroep komt er wel even aan te pas. Voorzitster van de Centrale Commissie van het Vrijz. Protestantisme, in de wandeling C.C. genoemd; en wie iets weet van de grote moeilijkheden om kerkisme de baas te worden, om de doorgewinterde individualisten, die vrijz. protestanten nu eenmaal zijn, tot samenwerking te brengen, begrijpt, dat dit baantje niet eenvoudig is, en dat men daar niet iedereen kan gebruiken; vóór haar zaten er prof. De Graaf, prof. v. Mourik Broekman, terwijl prof. Roessingh van het begin af onder-voorzitter was. Voorzitster van de Haagse Vrijzinnig-Hervormden, die zo’n prachtig élan hebben ontplooid de laatste jaren, waarvan de nieuwe kerk aan de Beeklaan een monumentaal getuigenis aflegt. Lerares in de godsdienstwetenschap aan de Haagse kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Geliefd predikante cn spreekster... kortom een voortrekker in de vrijzinning-godsdienstige wereld.

„Je wou dus ’n interview van me... Maar voor je daaraan begint moet ik je toch wat aardigs vertellen. Je weet, ik heb geregeld contact met de Haagse A.J.C., ik spreek vast alle jaren een keer voor ze, en vind het zelf bar leuk. Nou kwamen ze dit jaar bij me, nee niet om een lezing, maar met de vraag: Juffrouw Bruining, zet u nou es een hele cursus voor ons op, we dachten over „Helden der Geest” of zo —• of de ~Helden der zee” ze dwars zaten? en dan wilden we graag, dat ü de sprekers voor ons vroeg, u kent de mensen beter dan wij ... Ze hadden alleen één voorwaarde, tenminste een sterke wens: geen politieke sociaal-democraten als spreker, dan kom je toch altijd bij de politiek terecht, en zij bedoelden met deze cursus beslist wat anders... Nou, je begrijpt ik heb het graag gedaan ik heb ze gevraagd of een lezing over Christus daar bij hoorde. „Maar natuurlijk” en die heb ik zelf gehouden. Weet je, het is zo ontzaglijk aardig: de vragen die uit die jongens en meisjes van de A.J.C. komen, zijn zo héél anders dan wat je zo gewoonlijk hoort... er is daar toch wel een heel grote openheid ...”

De interviewer heeft er z’n schik in. Natuurlijk vooral, omdat die Haagse A.J.C.-ers de jeugd zijn van onze rooie familie, en de openheid voor religieuze dingen dóór een belofte is. Maar toch ook, omdat deze jongens en meisjes blijkbaar zo’n goede neus hebben gehad ... ze wisten wel, wie ze vroegen!

We zitten nu meteen al in het interview, dat begrijpt u.

„Weet je wat me zo goed heeft gedaan, om nou nog even bij die A.J.C. te blijven? Dat ze hun plaats in de Nederlandse jeugd hebben willen innemen, en dat ook duidelijk en beslist hebben uitgesproken, ’t Is toch te gek dat het N.J.V. je weet welk ik bedoel altijd vooréó,nstaat en met poeha doet alsof zij de Nederlandse Jeugd zijn. Dat de A.J.C. haar telegram aan de Koningin heeft gestuurd was goed, ik ben daar echt blij om geweest... we hebben wel een nationale maar géén nationalistische jeugd nodig, en jullie A.J.C. doet prachtig nationaal werk. Als ze dat in de hoge

kringen maar goed zien en eerlijk bekefinen...”

Ziezo, nu zijn we waar ’k wezen wU, denkt de vrager: „Je zegt zo iets natuurlijk óók, omdat je democraat bent. Hoe zie je dan de verhouding tussen je godsdienstige overtuiging en je democratie heeft dat enig verband met elkaar, of vind je het betrekkelijk toevallig, en misschien ongeoorloofd ..

„Nee, dat laatste stellig niet. Voor mij ligt het zo, dat ik een zeer wezenlijk verband zie tussen mijn geloof en mijn democratisch beginsel. Wh zouden in deze tijd wel blind moeten zijn, als we niet zagen dat de grote bedreiging voor alles wat alleen in vrijheid groeien kan, komt van de dictaturen. In ons geloof belijden wij toch ook als zeer wezenlijk

de eisen Gods voor maatschappij en politiek, en dat kan voor een vrijzinnig-gelovige op dit ogenblik niet anders inhouden dan de aanvaarding van het beginsel der democratie ...

Mej. dr. N. A. BRUINING

En het socialisme in dit verband?

Hoor es, over politieke theorie moet je me niet al te veel vragen. Ik heb zonder aarzeling en met volle overtuiging mijn keus gedaan voor de democratie, maar van de socialistische theorie ben ik niet grondig genoeg op de hoogte; mijn werk ligt nu eenmaal op ander terrein, en aan politieke tinnengieterij bezondig ik me liever niet...

Maar je had het zo pas over de A.J.C. en het nationale. Is het een vraag van politieke tinnengieterij, als ik je oordeel hierover wil horen: wèt met de socialisten in de gedachtengang van jullie nationale democraten?

Daarover heb ik wél mijn mening: de socialisten zijn een zo belangrijk stuk van ons volk, dat ze als volwaardig en ook positief belangrijk deel hun plaats in het geheel moeten innemen. Het zou er met onze democratie in Nederland heel wat beter voor staan, als jullie bekwame mensen volop mée konden regeren. Overigens, nou kom ik op een chapiter... zie je, dat zit me soms tot hier (u ziet het gebaar, lezer en u hoort de stem?) en je zet me niet alles in de krant wat ik je nou zeg... Maar je weet, ik heb me de laatste maanden voortdurend met vluchtelingenwerk bezig gehouden, eerst die ellende in Tsjechoslowakije, en toen Duitsland ... Er is uit ons volk een prachtig meeleven met de stakkers, die vervolgd worden, naar voren gekomen, maar het ellendige is dat onze Regering het niet weet te leiden... en in een moedeloos ogenblik, als je voortdurend bent gestoten op nou ja, er zijn muren hè?... heb ik me wel es laten ontvallen: de democratie in Holland is al een lijk... Je begrijpt me wel: het ontbreekt ons toch wel aan een bezielende en geestdriftige leiding...

Mag ik nog een andere vraag stellen, op een ander terrein: je hebt al jaren les gegeven

aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen van het Haags Genootschap. Jullie hebt al heel wat lichtingen afgeleverd. Heb je een indruk van de invloed, die het uitgesproken vrijz. prot. karakter van die school heeft gehad? Hoe staan jullie oud-leerlingen in de strijd van tegenwoordig om het karakter der Openbare School? Hebben ze enige invloed in de onderwijzers-vakbeweging?

Daar kan ik moeUijk op antwoorden, ik moet op indrukken afgaan, en je weet dat is gevaarlhk. Wel weet ik dat er een paar plaatsen in ons land zijn, waar men graag orize leerlingen heeft en ze een streepje voor hebben dat zal wel aan een paar mensen daar liggen. Herhaaldelijk hoor ik, dat onze afgestudeerden graag een opdracht hebben aanvaard, om Bhbelse geschiedenis op de Openbare School te vertellen ze hebben er aan de Kweekschool de kennis voor opgestoken, en blijkbaar ook nog wat meer. En al komen er van onze leerlingen nog al eens terecht aan een bijzondere neutrale school, waar dikwyls een humanistische geest heerst, nauw verwant aan de onze —■ toch is bij de oprichting van de Kweekschool vooral gedacht aan het Openbaar Onderwijs.

Of ze een rol van betekenis spelen in de onderwijzers vakbeweging? Je moet niet vergeten: de laatste jaren worden de meeste opleidingsinrichtingen door meer meisjes dan jongens bezocht, en als de meisjes al bij het onderwijs terecht komen, dan spelen die gewoonlijk niet eerste viool in de vakbeweging. Wel zitten verscheidene van onze leerlingen in de Ver. van Christelijke Openbare Onderwijzers, al heb ik daarover geen cijfers. Overigens geloof ik, dat het hier is als zo vaak: niet alle verwachtingen, die men in de aanvang had, zijn precies uitgekomen... Ken je dat verschijnsel?

Och ja, dat verschijnsel kent de interviewer. En hij vraagt maar niet verder. Als hij in z’n eentje in de trein nog wat namijmert en zijn indrukken over het gesprek ordent, schiet hem te binnen, dat deze Mejuffrouw doctor Nicolette Bruining, voorzitster,... voorzitster..., voorzitster, nog steeds door de Hervormde Kerk, die haar liefde bleef houden, niet waardig is gekeurd voor het predikantschap zij is Immers een vrouw, die heeft te zwijgen in de gemeente. Nu, je kunt véél van Nicolette Bruining zeggen, maar niet dat zij zich tot zwijgen heeft laten doemen. Is het misschien ook hier; dat de domheid der Hervormde Kerk tot een zegen is geworden? Als ze in één gemeente „opgesloten” (nou ja, niet zo letterlijk nemen!) was geweest... Zullen we dan toch de domheid weer eens moeten prijzen?

Liever prijs ik het karakter, waardoor zij zich haar eigen weg baande, dwars door domheid heen.

Onder mekaar zeggen we met gerechtvaardigde trots: ze doet het kranig, Nicolette. Een gaaf karakter, dat zich laat gelden; een harde werkster, die haar posten waardig bezet.

Eén, waarop ons volk trots mag zijn.

W. B.

RECTIFICATIE

Door bijzondere omstandigheden, die wij voortaan hopen te voorkomen, zijn in het vorige nummer enkele zeer storende drukfouten blijven staan.

In het artikel van mevr. Kalma op blz. 3,3 de kolom, leze men in de tweede regel van de derde alinea; wrede gebeurlijkheden in plaats van vredegebeurlijkheden; in de eerste regel van de 4de alinea: dal i.p.v. dak, in de zevende regel van deze alinea: omkomen i.p.v. voorkomen.

In het gedicht van Herman Gorter (blz. 5) moet de laatste regel van het eerste couplet luiden:

Nu wil ik zingen, zacht en hel en fijn.

In het artikel van mevr. Roland Holst over Frank van der Goes (blz. 6) leze men in de derde regel van de eerste kolom meer I.p.v. weer, en In de tiende regel van de tweede kolom grovere I.p.v. grotere.

Hiermee zijn helaas nog lang niet alle drukfouten verbeterd, maar de rest heeft de lezer wel al lezende In orde gebracht.