De >rereltl ran nu

De koopman en de vrede

Onlangs is in Amsterdam een belangrijke vergadering gehouden van de Internationale Kamer van Koophandel. Daar ontmoetten elkaar de „captains” niet alleen van de industrie, maar uit de gehele zakenwereld, scheepvaartkringen, de leiders der banken, het corps consulaire enz. Men kwam in Amsterdam bijeen om te luisteren naar een rede van Pierre Vasseur, den secretaris van de Int. K. v. K. te Parijs. Wij knippen uit het verslag van de „N. R. Crt.” (2 Maart, Ochtendbl.) twee belangrijke fragmenten. Allereerst de inleiding van den Hollandsen voorzitter Mr. R. Mees, die o.a. zeide:

De Internationale Kamer van Koophandel omvat in Europa alle landen, waar het particuliere bedrijf gehandhaafd is gebleven. De Verenigde Staten van Amerika hebben van meet af aan een krachtige medewerking verieend. Japan is een actief lid. Verder is een aantal gebieden uit heel de wereld georganiseerd en aangesloten.

In deze brede samenstelling van de Kamer ligt juist voor de tegenwoordige tijd een buitengewoon groot belang. Een corporatie van zakenmensen bergt voor het kweken van internationale betrekkingen mogelijkheden, die in de politiek veel minder te vinden zijn. In weerwü van de grote verschillen in staatsbeleid komen de wensen der kooplieden uit de verschillende landen in de Internationale Kamer van Koophandel dan ook opmerkelijk met elkaar overeen.

Bij herhaling heeft de Internationale Kamer van Koophandel de vrede bepleit. Uit oorlog mogen voor sommigen oorlogswinsten voortkomen, oneindig groot is het belang van het gehele oeconomische leven bij vrede. Wij wensen de vrede, als mensen van vlees en bloed, wij wensen die ook als zakenmensen.

Wij weten heel goed, dat vrede, ook de oeconomische vrede, een moeilijk te verkrijgen goed is. In de laatste 25 jaren laat de dynamische kracht van het leven der volkeren zich duchtig gelden. Het is een eis van de natuur der mensen, dat deze krachten kunnen werken Het is evenzeer een eis van diezelfde natuur, dat de rede en het oordeel aan deze krachtsontwikkeling remmen aanleggen. De kreet om vrede verliest aan waarde, wanneer men niet tegelijk opbouwend werk doet, als men niet tracht in de internationale samenleving te zoeken naar billijkheid en recht. Daar ligt de grote taak van de mensheid en ook die van de Internationaie Kamer van Koophandel.

Vrede vraagt de koopman, de constructieve vrede.

De wereld is bezig haar welvaart te vernietigen door de bewapening. Is het niet de taak van ons handelsmensen, om er op te wijzen, dat de politici, door welke zulk een dwaasheid tot wijsheid is verheven, zelf aan wijsheid te kort schieten? Het is onze taak om te voorspellen, dat, als de politiek het wijs beleid zal blijven vinden, om met deze bewapening voort te gaan, het weldra de verarming zijn zal, die de verdere voortgang zal tegenhouden. Materiële rijkdom bepaalt niet het levensgeluk, maar het nodeloos lijden van armoede vedraagt haast niemand. Wij vragen vrede ook tegen het nodeloos lijden van armoe.

Demobilisatie van de oorlogsindustrie is noodzakelijk!

Het tweede fragment van algemeen belang bevat het antwoord dat de heer Vasseur gegeven heeft op een hem gestelde vraag: of hij iets kon meedelen omtrent een onderzoek, waarmee de Int. Kamer v. K. zich thans ernstig bezig houdt, n.l. de noodzakelijke demobilisatie der oorlogsindustrie. Daarop heeft de heer Vasseur het volgende geantwoord:

Dit probleem is in verband met de internationale toestand een vraagstuk van de eerste orde. Zeven grote landen, die 90 pet. der bewapeningen uitvoeren, geven per uur tezamen niet minder dan 62 millioen Franse francs uit.

Dit zijn krankzinnige cijfers en daar moet iets tegen gedaan worden.

Een militair vliegtuig kost gemiddeld 3 millioen francs, 80 tot 90 pet. van de luchtstrijdkrachten worden volgens deskundigen, In de eerste twee maanden van een oorlog vernietigd. De opleiding van een piloot kost in Duits geld 450.000 R.M. enz. enz. Het is krankzinnig in vredestijd zoveel verspilling te doen voortduren, te meer daar de oeconomie daardoor uit haar baan gedrongen wordt en autarkie wordt nagestreefd, waardoor weer de productie van verbruiksartikelen in het nauw wordt gedreven en achterop komt. Op deze weg voortgaande wordt het woord van Gambetta bewaarheid en komen ganse volkeren als bedelaar voor de poorten der kazernes te staan.

Echter, men ontwapent niet, wanneer men wil. Bij het streven naar ontwapening heeft men tot dusverre het oeconomische aspect van het vraagstuk verwaarloosd. Bij ontwapening komen technische arbeiders en ingenieurs zonder werk, soldaten en officieren komen op de arbeidsmarkt en er moet een zwaar beroep gedaan worden op de financiën, om de achterop gekomen verbruiksindustrie weer op peil te brengen. Dit eist voorbereiding en maakt een demobilisatieplan noodzakelijk.

Ontwapening kan niet unilateraal geschieden. Wellicht is het psychologische ogenblik gekomen, want over de gehele wereld komt men tot het inzicht, dat de oorlog onvoordelig is. Leiders en volken voelen, dat ontwapening moet komen en dat de enige veiligheid een veiligheid de facto is. Spr. is er van overtuigd, dat ontwapening mogelijk is. Men zal dan echter de moed moeten hebben om een internationale conferentie bijeen te roepen van informatieve aard, waar de verschillende met het vraagstuk verbonden oeconomische punten zullen worden bestudeerd met het doel terug te keren tot een normale industrie. De denkbeelden van het rapport van Van Zeeland zullen daarbij van groot nut kunnen zijn, om tot een resultaat te komen. Spr. is thans in de Internationale Kamer van Koophandel bezig met de bestudering van deze problemen.

De jeugd onder het hakenkruis

Uit de officiële Duitse statistiek, opgenomen in het Stat. Jahrbuch für das Deutsche Reich, geeft de Sozialistische Warte van 17 Febr. de volgende cijfers:

Duitse jongeren veroordeeld wegens zedenmisdrijven:

in het laatste jaar vóór Hitler, in 1932: 610 in 1933: 612 in 1934: 779 in 1935: 1058 in 1936: 1465 in 1937: 2374

Wegens afdrijving en kindermoord veroordeelde meisjes: 1935: 57 1936: 89 1937: 158 Eerste 6 maanden 1938: 109. Wegens het veroorzaken van dood door schuld: 1934: 18 1936: 65 1935: 42 1937: 70

Toebrenging van lichamelijk letsel: in 1937 driemaal zoveel als in 1933 en 1934. Opzettelijke brandstichting: Sedert 1934 verdubbeld. Vernieling: In 1937 24 maal zoveel als in 1933 en 1934.

Diefstal: Van 6974 in 1934 tot 12.475 in 1937. De Soz. Warte tekent hierbij aan, dat dit ten dele een gevolg is van de nood der jeugd

in het Nazi-rijk. Honderdduizenden jongeren zijn gedwongen in de arbeidsdienst, het landjaar en de iandhuip voor een zakgeld te arbeiden, dat nauweiijks genoeg voor het laten verzolen van de schoenen is, laat staan tot het kopen van bijvoeding.

Het is dus niet te verwonderen, dat het getal wegens lichte diefstallen veroordeelde jongeren steeg van 5326 in 1934 tot 9519 in 1937 en dus nog groter is dan in 1932, het jaar van de massa-werkioosheid van de Duitse jeugd.

Totaal aantal gestrafte jongeren in 1937: 24.518, (tweemaal zoveel als in 1934), waarvan in de gevangenis werden gezet 12.313 (in 1932, het jaar van de massa-werkioosheid, 11.148).,

Hierbij zijn de getallen van wegens antifascistische gezindheid of -activiteit veroordeelde jongeren nog buiten beschouwing gelaten, wijl deze door de nazi-dictatuur niet gepubliceerd worden.

Muziektexicon met „gemerkte” componisten

De vermaarde Duitse Muziek-iexicon van Hogo Riemann gaat in nieuwe afleveringen verschijnen. Aanvankelijk was het voornemen. Joodse componisten onvermeld te laten. De uitgever Schott kreeg echter van de autoriteiten op handelsoverwegingen toestemming, ook Joodse componisten in het werk op te nemen, daar de verkoopwaarde van de iexicon zonder dezen aanmerkelijk zou zijn verlaagd. In het buitenland zou practisch geen enkel exemplaar geplaatst zijn!

Men heeft er echter toch iets op gevonden, om de Arische en Joodse componisten van elkaar te onderscheiden en wel de letters J voor de naam van een Duitsen Jood en AJ voor die van een buitenlandsen Jood.

Ook Nederlanders zullen het twijfelachtige genoegen genieten, in deze lexicon te worden opgenomen. Eveneens met de vermelde letters als raskenmerk. Misschien zijn er componisten in ons land, die er maar vanaf zien, zó beroemd te zijn, dat ze in de Riemann worden genoemd.

Jodenklacht

Jeruzalem! O! Jeruzalem. De wieg voor de Messias. Men vertrapt het.

Onwrikbaar trekt het geloof aan Uw komst door de eeuwen. Als een brandende fakkel hebben wij uit oertijden Uw faam aangebracht.

Hiervan 1934 1935 1936 1937 wegens ontucht met kinderen 478 589 763 1096 wegens verkrachting 33 61 80 92 wegens tegennatuurlijke ontucht 121 257 481 973

Jeruzalem! O! Jeruzalem. De wieg voor de Messias. Men vertrapt het.

God, zend een licht naar Jeruzalem. Doe een wonder. Geef een teken.

Wij hebben al zo lang gewacht. O! Jeruzalem! Men vertrapt het.

Men heeft ons uiteengejaagd als een troep hongerige mussen. Zelfs de aarde is te klein voor ons. Men veracht ons.

God, de muur van ons geloof is tot onze klaagmuur geworden. Jeruzalem! De wieg voor de Messias. Men vertrapt het.

God! O, al-enige God.

Wij hebben de sabbath in den tijd gelegd tot een steunsel aan Uwe voeten. Onze synagogen schuilen in vreemde steden.

O, Jeruzalem! Heilige stad, lichtend op de hoogte des lands. Jeruzalem! O! Jeruzalem.

Men vertrapt het.

A. STEENHUIZEN.