O, revues zijn er genoeg. En „Cabarets” 00k... Belde uitingen der „lichte muze” mochten wij' maar al te vaak voor de luidspreker beluisteren. Welke Indruk dat wekte? Och, laten wij dat bedekken met de mantel der naastenliefde. Maar, er Is één uitzondering: het ABC-Cabaret met z’n fljn-lronlsche kleinkunst. Een cabaret, dat door zijn Intiemheid, door zijn hulselljk-gezelllge sfeer, als geschapen Is voor medewerking aan radlo-ultzendlngen. En gelukkig geeft de V.A.R.A. het voldoende gelegenheid hiertoe.

Zo hoorde Ik een uitzending van het ABC-Cabaret „Nog lets over de vrouwen”. (Teksten van Wlm Kan en A. Viruly, composities van Han Beuker.) Van begin tot einde een uiting van goede smaak. Eenvoudig en daarom effectvol was de hoorcoullsse. De teksten, de melodieën, de uitvoering, alles was zacht, beschaafd, vlot, onopdringerig. De toon van het geheel was sociaal, zonder ooit zwaar op de hand of zedeprekerlg te worden. Een voortreffelijke cabaret-ultzendlngl En nu met een sprong weer naar Duitsland! Bij de „Ostdeutsche Verlagsanstalt Breslau” Is onlangs verschenen „Das Hörsplelbuch”, waarin „een keur van voorbeeldige hoorspelen” de eer te beurt viel gedrukt te worden. De ereplaats verwierf „Strunks schokkend ooggetuigenverslag „Alcazar, de helden van Toledo”. Schokkend Is In dit Franclstlsche maakwerk alleen de ten hemel schreiende leugenachtigheid. Overigens een stumperig product! Alles, wat Franco doet, Is nobel. Allen, die aan de kant der rebellen staan, zijn blank als vers gevallen sneeuw, edel en helfhaftlg. Aan de kant van de „moordbolsjewleken” staan natuurlijk alleen bandieten, duivels, parasieten, etc. Nleuwdults geschledenlsonderrlcht vla het hoorspel.

Van enkele sterke buitenlandse hoorspelultvoerlngen vielen ons de laatste tijd vooral die van de Brusselse zender op. Gewezen mag hier o.a. worden op „Germlnal” van C. F. Welskopf (naar de bekende roman van Zola) en „Callfornlsche ballade” van E. Ottwald, met muziek van Hans Elsler. Welskopf laat In „Germlnal” Emlle Zola bezoeken bij mijnwerkers afleggen; bij die bezoeken dringt de grote ellende dier zwoegers tot hem door, hij noteert enkele bijzonderheden; het fundament voor de grote roman „Germlnal” wordt gelegd. Alleen de toon In dit spel was een tikje te stijf, te schoolfrlkkerlg. In de „Callfornlsche ballade” wordt ons In pakkende, wilde scènes het leven getekend van den geluk- en gerechtlgheldzoekenden avonturier Suter In Callfornlë. Niet alleen zijn leven werd ons getoond, maar vooral de maatschappelijke achtergrond, waardoor dit leven verklaard wordt. Anderhalf uur duurde de

uitzending van dit stuk, maar het vermoeide den luisteraar geen minuut. Dit laatste In tegenstelling tot een enkele weken vroeger door de A.V.R.O. uitgezonden hoorspel van dr. Schröder over ditzelfde onderwerp. Hoewel dr. Schröder’s stuk slechts een half uur In beslag nam, was het vermoeiend, omdat het droog en cllché-achtlg bleef, en omdat de sfeer, die het tot leven moest opwekken, ontbrak.

Een zeer goede keuze deed de 5.A.R.0.V.- Brussel met het hoorspel „R.U.R.” van Karei Capek, al liet de regie veel mogelijkheden om de uitzending nog suggestiever karakter te geven onbenut. Het spel had sterke epische en dramatische momenten, en het geheel was een wrange satire op de tegenwoordige, gemechaniseerde mensheid, op het confectle-type, den lopende-band-mens uit de dlctatuurstaten, den massa-mens, waarin de persoonlijkheid Is ondergegaan. In „R.U.R.” beleven wij de fabricatie van kunstmatige Robot-mensen en masse. Deze Robots zijn ulterlljk van normale mensen niet te onderscheiden; zij leren lezen, schrijven, rekenen, maar vooral: zij gehoorzamen. Blindelings. Eén ding slechts ontbreekt hen: een zelfstandig werkend brein en een ziel. Maar Is dat werkelijk wel een tekort in onze dagen?... De Robots, uitgevonden en gefabriceerd door mensen, staan tenslotte tégen hen op. Zij staan tegenover den mens, gedrild en In straffe formaties, en zij hebben oorlogsmuziek en tanks en bommen en absoluut geen scrupules. Behoeft het dan te verwonderen, dat zij de overwinnaars blljVen, dat de mensen vermoord worden en dat de Robots, de zielloze machlnecreaturen, hun eigen staat stichten? Capek heeft zich meer met soortgelijke onderwerpen bezig gehouden, o.a. nog In zijn grote „utopistische” roman „Oorlog met de salamanders”. En evenals dit boek Is „R.U.R.” een klemmende waarschuwing aan een wereld, die God beledigt.

De feilen, die het hoorspel uiteraard aankleven, kunnen voordelen worden. Omdat men het hoorspel alleen maar horen kan, wordt aan de fantasie van den luisteraar meer speelruimte gelaten. De ~Robots” op de film of op het toneel...? Ik kan mij voorstellen, dat het een hachelijke en lachwekkende onderneming zou kunnen worden, als men deze machlnecreaturen in levenden lijve zou proberen voor te stellen. (Herinnerd zij slechts aan de film van Duvlvler, ~De Golem”, die daar, waar hij het Ijzingwekkendst moest zijn, alleen maar op de lachspieren werkte.) Capek’s verhaal van de „Robots” kan het sterkste effect sorteren als roman of als... hoorspel. Ja zeker, het hoorspel kan een kunstwerk zijn! AUDITOR.

. I VI ld I YUI I n I lil Ij I o ri Q I

Door de goede zorgen van „De Vrienden van S^erde’nXuwT Sken vTn den Ssd aS S Smingen. In ijlende treinen over de SepÏÏn en door eeuwig groene bossen, dïizKwekSe en door lieflijke dalen. In machtige schepen over oceanen En zie, daar hingen ze nu aan de wanden der erezaal van het museum. Op de muren deden de lijsten als vensters en daardoor henen blikte men in een andere, in een geweldiger, een geheimzinnige wereld. Als een maan of een zon brak hier en daar een gelaat, aangrijpend van menselijkheid, uit de wolken van donkere klederen en draperieën. Een bovenaards licht leek van die doeken af te stralen in de zaal, waar ze nu samen waren, de hoogst aangeslagenen in de Inkomsten- en Vermogensbelasting. Er hing een aroma van beleefdheid en goede manieren, want hier waren zij bijeengecommandeerd, die hoge posten

bekleedden in stad en land, de adel, de geestelijkheid, de hoge ambtenaren, de magnaten uit de geldwereld, (waarvan er enigen eerstdaags surséance van betaling zouden aanvragen, maar dat moest een verrassing blijven), de ongekroonde koningen van de steenkool en de petroleum, van de kauwgom en van de luciwen en kinderen uiteen moesten rijteri rnaar van Met h^ In één woord, een lelijk woord: de sjiek. Of zoals de kranten, die hun eigendom en hun vleiers waren, hen noemden: de society.

Die society fluisterde, giechelde en wisp staartte. Een dame, die nog geen uur geleden ee oude dienstmeid had "^g^k kristallen zoutvaatje eens na, zo’n snoezig er jtje uit de nal^ tenschap van grootmama) zei, dat de aanblik van Hendrikje Stoffels Portret haar zo o roerde dat ze huüen moest of ze wilde of niet.

Allengs was het stemmengezoem luider geworden. „Jammer dat er mets van te koop is, meende een keurig gekamde lorren- en benenmagnaat, zo’n stuk voor een zacht prijsje.-' Zou een goeie geldbelegging zijn.

Twee dames hielden een verrukt gesprek over de nieuwe voorjaarshoedjes. Met haar faca-a-main in de eng geschoeide hand keerde een andere dame zo juist terug van een vluchtige rondgang langs de schilderijen en fluisterde in het oor van een vriendin: „Ik kan niet zeggen, dat die meneer Rembrandt bijzonder gedistingeerde personen schilderde. Je moet daar lust in hebben.”

In een hoek was een aantal heren in een druk gesprek, zo ernstig blijkbaar, dat het misschien wel over Rembrandt ging. „De lonen moeten naar beneden,” klonk het eensklaps uit hun midden, „dat is de hoofdzaak.”

„St”, hoorde men nu t’allenkant in de beschaafde en kwispelstaartende menigte en allen drongen op naar een klein podium aan het eind der zaal, waarbij enige aandachtige beschouwers der schilderijen zo goed als onder de voet gelopen werden.

De voorzitter der vereniging, een uiterst correct heer, in het dagelijks leven bekend als de kunstmestkoning, die uit reclame-zucht een Rembrandt van vijf ton aan de staat ten geschenke had gegeven, betrad niet zonder waardigheid het podium en begon:

„Excellentie, mijnheer de burgemeester, dames en heren. Het is niet zonder schroom dat ik het waag de openingsrede voor deze tentoonstelling uit te spreken. Immers het is voor mannen van het practisch leven niet gemakkelijk het genie te benaderen dat Rembrandt was. Maar dit mag ik in alle bescheidenheid toch wel opmerken: Er is een band, een zeer nauwe band tussen dezen grootmeester en ons, namelijk deze, dat we landgenoten zijn. En als zodanig zijn we trots op hem. Zoals we trots zijn op ons dierbaar vaderland” Neen, beste lezers, u schenkt me dit verslag wel. U weet het eigenlijk al zolang. Spreker gewaagde van de bekende „brede toets”, de „titanenarbeid van dezen door God begenadigden kunstenaar”, hij sloeg de „onverwelkbare lauweren” niet over en vergat de beruchten gulden letters niet, waarmee zijn naam (die van Rembrandt dan) in het boek der Geschiedenis was opgetekend. (Wat hij wel vergat, was dat hij een kerel als Rembrandt, indien hij hem bij zijn leven had gekend, nog niet met een tang zou hebben aangepakt). En hij besloot op de gebruikelijke wijze met de roem van het dierbaar vaderland en eigenlijk nog een zij het ietwat bedekt hiep hiep hoera op het leger en de vloot. Ik heb gezegd.

Een sympathiek applaus beloonde den kunstmestkonlng voor zijn welgekozen woorden. De verslaggevers borgen deze, geblocnoot en wel, In hun binnenzak vlak bij hun hart en juist zouden de hoogstaangeslagenen op uitnodiging van den spreker op hun manier tot bezichtiging overgaan, toen er een zonderling gedruis ontstond. Een koude adem woel langs de nekken der vrienden van Rembrandt, die nu met schrik naar het aangrijpende zelfportret staarden, dat uit het oude keizerlijke museum te Weenen hierheen was gereisd. En zie. dat ontroerende gelaat groeide en het werd tot een ganse gestalte en die gestalte van den tovenaar wies en wies en In enige seconden reikte ze tot de zoldering en de schaduw viel over hen allen, zodat ze rilden. De geweldige ogen schenen als lampen, de mond was ontzagwekkend en ging open. En uit die mond als een afgrond kwam gelijk de donder in de Alpen één woord aanrollen (en dat woord was „Verrek”). N- kastelen

Inhoud

pag.

Hoofdartikel: Een oude wet, dr. W. Banning 1 Buitenlands overzicht, B. W. Schaper 2 Palm-Zondag, mevr. T. Kalma—Koops 3 Binnenlands overzicht, J. A. Bruins 4 Uit de wereld van het boek 5 De Wereld van Nu ® _ . . X. *7

De Judaskus, H. Gerretsen 7 De kerkelijke wereld, L. H. Ruitenberg 7-8 Klacht der vrouwen, J. B 8 Ingezonden ® Zegetocht of Kruisgang, K. Terpstra 9 Een en ander over het hoorspel. Auditor 9-10 Vrienden van Rembrandt, N. Kastelen 10 Inhoud Van mensen en dingen, K H Brengt uw stem uit 77 Verenigingsnieuws 71-12