Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

Üsi^^ak

ZATERDAG 22 APRIL 1939 – No. 30 37STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

RFI ICIEUS-SOCIALISTISCH WEEKBLAD

ONDER REDACTIE VAN DR. W. BANNING ADRES DER REDACTIE: BENTVELDSWEG 5 – BENTVELD

VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 37ST E JAARGANG VAN DEBLIJDEWERELD

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER Ja"r F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 15 CENTS INCASSO – LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 21876 – GEMEENTEGIRO V 4500 – ADMINISTRATIE GEBOUW N.V. DE ARBEIDERSPERS, HEKELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRÜM

GEBOORTE-WEEEN?

Het is het opschrift van een artikel van Schwarzhild in Das Neue Tagebuch: „Geboorteweeën van een nieuwe periode der geschiedenis”. De schrijver bedoelt met name de om* mekeer in de Engelse politiek na de ver* overing van Tsjeeho*Slowakije een ommekeer, die hem nog niet voldoende duidelijk en standvastig schijnt, maar die dan toch een nieuwe periode zou kunnen inluiden. In elk geval acht hij afgesloten de periode van de veroveringen door be* dreiging; Hitler en Mussolini hebben nu de keus tussen inbinden of oorlog, en daarom is Schwarzhild op zijn wijze op* timistiseh.

Indien het nog nodig was, om duiden lijk te maken hoe diep onze levens= beschouwing onze kijk op de wereld* gebeurtenissen beïnvloedt, dan ware het artikel van Schwarzhild daarvoor een overtuigend bewijs. Om misverstand te voorkomen, zeg ik uitdrukkelijk, dat een wijziging in de politiek, zoals die thans tot uiting komt in Engeland, Frankrijk en Amerika, van vérstrek* kende betekenis kan zijn. Maar als ik de uitdrukking lees: „Geboorteweeën van een nieuwe epoche”, dan schrik ik daarvan, en ik vraag mij af, of men dan zó zeer de geestelijke en zedelijke krachten in de wereld kan onderschat* ten, of men dan zó zeer zich gebonden geeft aan de haat tegen het nationaal* socialisme, of men dan zó blind is ge* worden voor het egoïsme van de Britse Empire*politiek, dat men de zwenking van de laatste weken begroet als de dageraad van een nieuwe tijd. ...

Ik denk terug aan de spannende dagen van eind September ’3B. Wij hebben niet om „München” gejuicht, al hebben wij duidelijk uitgesproken, dat het voor« komen van de wereldoorlog toen ons waardevol scheen, omdat de tijd ge= laten werd om te werken voor betere internationale verhoudingen. Ik ben ge^

neigd om aan te nemen, dat het forse en duidelijke woord, dat thans tegen de dictatoren is gesproken, een sterkere factor in het voorkomen van een wereldcatastrofe zal blijken, dan het accoord van München. Maar geen enkel van de grote wereldvraagstukken is één stap naderbij tot een oplossing, en van een nieuwe gezindheid en wil is nergens nog iets gebleken. En als men juichend een nieuwe dageraad gaat begroeten, moet daarvan vooral iets speurbaar zijn. Laat ik op een paar voorbeelden uit de historie mogen wijzen: de Franse revolutie en het socialisme. Waarom mocht men beide bewegingen begroeten als inderdaad mogelijkheden van nieuwing in zich dragend? Omdat beide gedragen werden door een zedelijk pathos, dat zich uitstrekte tot de drukten; omdat van beide een roep ging tot bevrijding en tot een sterke, broederlijke gemeenschap der volkeren. O zeker, menselijk en troebel genoeg waren ze beide, en zij hebben waarlijk ook wel hun donkere bladzijden, en zoedeling door mensenbloed, dat vloeide, is hun niet vreemd gebleven. Hier kon men nochtans met zeker recht van ge« boorteweeën van een nieuwe tijd spre? ken, omdat een nieuwe wil en gezinde heid openbaar werden, die zich in daad en offer toonden, en die in beginsel zich tot allen, die een menselijk aangezicht droegen, uitstrekten. Waar zijn in onze tijd de bewegingen, die de massahaat en de willen breken door een nieuw zedelijk pathos, dat verdrukking van de aarde verdrijven wil? Waar klin« ken de bewogen stemmen van hen, die boven de verdwazing van oorlogswil en machtswaan uit, oproepen tot een nieuwe, sociale gerechtigheid en een nieuwe, internationale orde? Hen den wij willen begroeten als verkondb gers van een nieuwe periode. . ..

Is misschien de Boodschap van Roose=

velt een poging in die richting? Zij is stellig een gebeurtenis van politiek en historisch belang. Als dit nummer ver? schijnt, zullen wij wel meer weten van het lot, dat haar ten deel is gevallen. In elk geval lijkt mij toe, dat Roosevelt voh komen terecht oproept tot een schappelijk overleg mèt de totalitaire staten. Ik weet: er liggen daar lijke moeilijkheden. Maar duidelijk is ook, dat er in de totalitaire landen krachten werken, die in deze riehting stuwen: alle volken verafschuwen de oorlog, het Duitse daaronder niet het minst; alle regeringen weten, dat de bewapeningswedstrijd economisch niet vol te houden is, de totalitaire hebben daarvan de duidelijkste aanwijzingen in hun eigen land; bovendien wordt het levenspeil van het Italiaanse en Duitse volk omlaag geschroefd tot een peil, waarbij men zich afvraagt of de grens niet weldra bereikt zal zijn. Maar ster= ker dan deze overigens niet onbelang* rijke overwegingen, is voor ons het motief, dat er een einde komen moet aan de volkerenhaat. Het is een thema, dat wij bij voortduring aansnijden in ons blad, en dat misschien vervelend wordt en toch is het volstrekt tieel, raakt het de kernvraag der Euro= pese cultuur: de verwording onzer moraal, de schending der zedelijke waarden overwinnen wij niet door een steeds verhevigde haat tegen nazi s en fascisten; wij overwinnen ze zeker niet door een nieuwe oorlog. Van weeën van een nieuwe tijd, van een nieuwe toekomstmogelijkheid zullen wij alleen dan durven spreken, wanneer een nieuwe gezindheid opwaakt in de volkeren, die in naam der Gerechtigd heid verdrukking bannen en vrijheid herstellen wil wanneer deze nieuwe gezindheid ook tot een nieuwe politiek voert. Het smartentijdperk onzer wereld is nog steeds niet overwonnen. W. 13.