listen en humanisten in concentratiekampen zitten, het socialisme en het humanisme minder waar zijn?

Volkeren kunnen hun vrijheid verliezen, partijen kunnen ondergaan, mensen kunnen getrapt en geslagen worden, maar hij, wiens socialistische overtuiging geworteld is in het geloof aan ’s mensen eeuwige roeping, kan niet vertwijfelen. Hij weet, dat, in de tijd. mensenwerk belangrijk kan zijn, dat partijen en bewegingen en programma’s belangrijke dingen kunnen zijn, die de moeite van onze sterkste krachtsinspanning waard zijn, maar hij weet ook, dat dit alles slechts daarom belangrijk is, omdat wij er iets van de eeuwigheid, die elk ogenblik in ons spreekt in willen neerleggen en dat deze eeuwigheid blijft, ook al wordt al ons werk ons uit de handen geslagen.

Sterk in het religieus humanisme

Als ons socialisme geworteld is in dit religieuze humanisme, dan staat het, geloof ik, sterker dan het soms misschien wel gedaan heeft. Dan staat het enerzijds sterker, omdat het alle naïeve optimisme, alle overschatting van menselijke kracht, zal missen en weten zal van de kleinheid, de lafheid, en de gemeenheid, die alle mensenleven eigen zijn en alle mensenstreven omlaag trekken. En anderzijds zal het socialisme dan sterker staan, omdat het geen ontmoediging zal kennen en in élke nederlaag en in élke schande zal weten van een eeuwige taak. Het besef van die eeuwige taak kan soms als een vlam door mensen heen slaan. Deze mensen zijn dan trouw aan die „zekere en onvervreembare verworvenheid”, ook dan, als op aarde het licht soms schijnt onder te gaan.

Mr. JAN F. DE JONGH.

ECHTERNACH'S HEILIGE

Een week lang heb ik de klokken horen beieren van de oude kloosterkerk van Echternach. Hun zware bas- en hoge discanttonen waren ’s ochtends en ’s middags en ’s avonds tot ver in de zonnige dalen rond het Luxumburgse grensstadje verneembaar. Echternach vierde de twaalfhonderdste sterfdag van den heiligen Willibrord, die in 739 82 jaar oud —■ in zijn geliefde klooster overleed.

Een korte Pinksterreis had ons naar Luxemburg gevoerd. Ik had veel horen verluiden van de schone omgeving van Echternach en van het oeroud Pinkstergebruik der jaarlijkse springprocessie. En nu kreeg ik dus de feesten ter ere van den heiligen Willibrord „op de koop toe.”

Wij in Nederland herdenken den eersten bisschep van Utrecht, den zendeling onder onze verste voorouders, dit jaar eveneens. Maar zo als de mensen van Echternach doen we het niet. Wij doen het plechtig en wetenschappelijk; zij deden het deze Pinksterweek bij wijze van volksfeest en zij zetten het hele stadje in de letterlijkste zin des woords „in het teken” van hun heilige.

Willibrord, de Angelsakser uit Northumbeiland, de eerste bisschep van Utrecht, de zendeling onder Friezen en Denen, kreeg omtrent 700 naar de mogelijkheid dier dagen het klooster te Echternach en bovendien alle gebouwen, landerijen en boerderijen in de omgeving, mitsgaders een wijnberg te Vianden als koninklijk geschenk. Van Echternach uit ondernam hij zijn door den Frankenkoning Pepijn gaarne bevorderde en gesteunde zendingsreizen naar noordelijker streken. En zo is naar katholieke traditie Echternach hét uitgangspunt van de kerstening der Nederlanden: voor den pelgrim, die in deze Pinksterweek van 1939 de oude abdij stad bezocht, voert de geschiedenis, ja het ganse bestaan van zijn kerk steeds weer tot den zeer vereerden heiligen Willibrord.

Ik ben protestant en gelijk voor alle protestanten is de katholieke heiligenverering voor mij steeds min of meer een onbegrepen probleem geweest. Hoe ’n onverwoestbaar stevige realiteit zij is, bewees mij de Pinksterweek van Echternach. De stoffelijke resten van den heiligen Willibrord rusten in de dit jaar tot pauselijke basiliek verheven kerk in hun vaak geschonden, maar steeds weer herstelde

graf. Reeds luttele tientallen jaren na Willibrord’s dood’ togen bedevaartgangers daarheen. De Pinksterweek bleef de eeuwen door de week van pelgrimage naar dat graf. En ook nu weer klinkt er elk ogenblik van de dag de eentonige litanie: „Bitt’ für uns, heiliger Willibrord!”

„Heilige Willibrord, leraar der waarheid bid voor ons! Sichter der kerken bid voor ons! Licht der blinden bid voor ons! Vernieler der afgoden bid voor ons! Glans der bisschoppen bid voor ons!” Aan de magischg eentonigheid en de dwingende herhaling van deze bezweringsformule moet ik mij hoe langer hoe meer gewonnen geven, ’s Avonds door het stadje dwalend, ga ik telkens weer de steeds geheel gevulde kerk binnen, waar een priester den heilige aanroept: „Heilige Wiliibrord, ware stem Gods, sieraad der kerk van Rome, lelie der kuisheid, heil der zieken, schild

Aan de jaarlijkse springprocessie ter ere van den Heiligen Willibrord ging een stoet van vele bisschoppen, abten enz. vooraf.

uwer vereerders, beschermer van dit land, machtige voorbidder van de hemel ” en op steeds dezelfde wijs antwoordt het koor: „Bid voor ons, heilige Willibrord!”

Licht straalt omhoog uit het verzonken graf vóór het altaar. Duizenden zijn daar op Pinksterdinsdag langs getrokken, volmaakt uitgeput na hun urenlange dansende gang op oeroud rhythme: de springprocessie. Willibrord, Willibrord hem hebben ze aangeroepen. Willibrord van wien de wondergeschiedenissen verhalen, dat hij zieken genas en epidemieën stuitte en bronnen deed ontspruiten.

Willibrord, Willibrord en de toevallige gast in Echternach, de nadenkelijke protestant, voelde zich terugverplaatst naar een heel ver verleden, toen het jonge Christendom zich in deze landen tegenover het inheemse heidendom weliswaar als „het andere” deed gelden, maar... er ook bij aanknoopte.

JOHAN WINKLER.

Indrukken aan de luidspreker

Een vreemcJ, demonisch ding

Het spookt In de aether: de Führer spreekt. Van hem hangt de vrede der wereld af.

Zijn stem ... In de loop der laatste jaren hebben wij haar leren kennen. Wij kennen dit geluid thans! Kennen die schorre, eigenaardige stem. Kennen hem, die daar spreekt.

Een stem kan ons het wezen van een mens onthullen. De microfoon is onverbiddelijk. Meedogenloos openhartig toont zij ons, toont zij al degenen, die nog tot denken in staat zijn, of de spreker, die zwak schijnt, sterk is, of dat hij, die sterk schijnt, zwak is.

Wij weten het, en het officiële tijdschrift „Deutsche Justiz” heeft het voor de zoveelste keer bevestigd:

„ledere Duitser, die aan een ander berichten van de buitenlandse radio, die schadelijk zijn voor Duitsland, verder vertelt, kan gestraft worden met een maximum van twee jaar gevangenisstraf, indien dit in een particulier gesprek geschiedt, en met een maximum van vijf jaar, indien dit in het openbaar geschiedt.”

Ziezo, daar staat ’t, zwart op wit: Radlouitzendingen, die voor Duitsland schadelijk zijn, mogen niet beluisterd, hun inhoud mag niet verder worden verteld. Schadelijk voor Duitsland... Tot dusver kwam ons niet ter

ore, dat de Duitsers, die naar redevoeringen van den Führer geluisterd hebben, die met gevangenisstraf hebben moeten boeten.

Nieuwsberichten

Nieuwsberichten! Welk station geeft het eerste, het allereerste ochtendnieuws? Een uur later kan het al te laat zijn! In ademloze spanning volgen millioenen het radio-nieuws.

Millioenen ademen opgelucht op, wanneer de nieuwsberichten weer achter de rug zijn, zonder dat van bijzonder catastrofale gebeurtenissen melding gemaakt is (Catastrofen in landen als China tellen niet mee. Dat is zó ver...)

Zijn de persberichten achter de rug, dan heeft men tenminste weer rust... tot de volgende komen...

Meer dan twee derden van de rond 30 millioen Engelse radioluisteraars schakelen bij de eerste ochtendberichten regelmatig hun toestel in. De meesten blijven dan gedurende de morgenwijding nog aan de luidspreker. BBCstatistieken bewijzen dit; en die twee feiten lijken ons bizonder karakteristiek: eerst ondergaat men in angst en beven de opwindende berichten van het wereldstrijdperk, dan zoekt men een wijle rust en vergetelheid in de morgenwijding.

Kleine en grote voorvallen, laten ons regelmatig zien, welk een belangrijke plaats de omroep In het leven van den tegenwoordlgen mens inneemt. Zo heeft het geïllustreerde weekblad „Wij”, onder de titel „Zoek de zon op”, een rubriek ingesteld, waarin de lezers zelf aan het woord komen. leder, die iets bizonders heeft beleefd, noteert dit; en als de redactie het de moeite waard vindt, neemt zij het op. Opvallend is het grote percentage van die gebeurtenissen, welke direct of indirect met de radio met bepaalde uitzendingen, sprekers, zangers, enz. in verband staan.

De gramofoonopnamen overwegen

... Ik zit bij mijn luidspreker, draai wat aan de knoppen, vlieg in een ommezien van het éne naar het andere land. Eensklaps hoor ik: „Die Wacht am Rhein”. Duitsland, natuurlijk... Mis: Kopenhagen! Een gramofoonplaat. Opname van een Duits mannenkoor. De zwarte schijf en de radio, een terrein waar voetangels en klemmen liggen! Welk deel van het omroepprogramma overweegt?

De gramofoonopnamen!

Onder alle mogelijke fantastische benamingen worden de schijvenparades samengesteld. Zij zijn een hulp in de nood. Ware duvelstoejagers voor de programma-samenstellers. Is er een pauze tijdens een of ander concert? Gauw! Lege ruimte „opvullen”. Vooruit maar... Er kan net een plaatje bij, we hebben nog een goeie minuut, die niet gevuld 15... We kunnen nog de helft van dat zangnummertje afdraaien...

De uitzending van gramofoonplaten behoort tot de slordigst verzorgde gedeelten van de omroepprogramma’s. Vaak staat men verbaasd wat men de mensen durft voorzetten. Nou ja, ’t is toch maar een gramofoonplaatje... Uit die slordigheid Is het draaien van de zojuist genoemde „Wacht am Rhein” uit Kopenhagen te verklaren.

Van „radiolieveiing" tot gouverneur

En nu eens naar Amerika! De korte golf laat uit dit land niets door. Daar is ’t nu nacht. Maar, nacht of geen nacht. Jazz moest men toch door krijgen... Het is immers Amerika! Jammer, dat ik Texas niet te pakken krijgen kan. Daar zijn nu grote feesten. Er is een nieuwe gouverneur gekozen: O’Daniel, een 46- jarige meelhandelaar, die, ofschoon hij niet het flauwste benul van politiek heeft, toch 30.000 stemmen meer op zich wist te verenigen, dan alle andere candidaten samen. Die overwinning heeft hij enkel en alleen aan de radio te danken. Hij is sinds een jaar of tien de „radio-lieveling” van de mannen en vooral —■ vrouwen van Texas. Week aan week heeft hij voor de microfoon reclame voor zijn meelproducten gemaakt. Hierbij ontpopte hij zich als een schitterend radio-spreker, die de vrouwen tot schreiens toe wist te ontroeren.

Hij begon liedjes te schrijven, te zingen.