i. lOirifitir]lïrMniiiiiiiniiiniii:i rl I 111 ■ 1

Een congres, dat hoop geeft

I n Amsterdam is de Wereldconferentie van I Christelijke Jeugd gehouden. Als de wereld met conferenties en manifesten gered kon worden, was er thans geen vuiltje aan de lucht. Nooit is er zoveel geconfereerd als tegenwoordig en manifesten dwarrelen op de schrijftafel als in de herfst de bladeren van de bomen op de weg De muis in de val zoekt naar het kleinste gaatje, om eruit te komen en zo zoekt de wereld in haar nood uitkomst in nieuwe plannen en voorstellen. Men stelt lange lijsten op van namen der personen, die hun instemming betuigen en houdt een conferentie. Veel daarvan is spoedig vergeten en verdwenen. Waardeloos is daarom dit alles niet; het is immers een teken, dat de mens het andere en betere wil en geen vrede kan hebben met de waanzinnige en gruwelijke werkelijkheid, waarin wij verkeren. Ook do Wereldconferentie der Christelijke Jeugd is daarvan een getuipnis geweest. Wij mogen ons verheugen in dit Congres als een bewijs, dat jeugd en Christendom eikaar steeds meer beginnen te vinden. De drie groepen, die het meest van de godsdienst van Jezus vervreemd zijn geraakt, zijn de arbeiders, de intellectuelen en de jeugd, die de pit der samenleving vormen. Bü alle drie groepen is hierin een verandering ten goede gekomen. Voor de jeugd is dat een geluk, omdat het Christendom heilige levensleiding geeft, maar ook voor het Christendom is het een geluk. De omgang met de jeugd maakt jong en het Christendom, dat een geestelijke beweging is, zal door de jeugd frisser, vrijer en krachtiger gaan stromen. Voor de jeugd is het geen belangrijke kwestie, of een kerklied wel geheel zuiver past bij het dogma, en zij merkt het ook scherper op, wanneer het Christendom misbruikt wordt als verguldsel, om de lelijke plekken in het volksleven en de volkerengemeenschap te bedekken en zij verzet zich daar krachtiger tegen. ... 4- 17 i-t T*

Het Congres doet denken aan het kinderversje; Kinderen van één Vader zijn we allemaal. De wereld lijkt meer op een ruziegezin, waarvan de kinderen elkaar krabben en bijten en uitschelden. Maar op het Congres voelde de jeugd van verschillende kerken en landen en rassen zich één. De verschillen werden met vergeten, maar men verhief zich er boven. Op hoog peil stonden ook de redevoeringen.

We denken aan de beschouwing van ar. i. zj. Koo, een jongen Chinees, over drieërlei houding tegenover de conflicten, die thans de wereld beroeren. Men kan zich onderwerpen aan het geweld; dat leidt tot slavernij. Men kan geweld met geweld beantwoorden; dat leidt tot oorlog. Men kan een christelijke gemeenschap vormen door een orde van gerechtigheid, die de internationale conflicten bedwingt. Treffend was ook de boodschap, die door Prins Bernhard namens de Koningin werd gesproken, dat de geest, door welke Christus in eiken mens doordringt en die alle tegenstellingen en problemen tot oplossing helpt brengen, de jeugd tot richtsnoer moge zijn.

De aartsbisschop en de bisschoppen hebben het nodig geacht, de Roomse jeugd tegen deelname aan dit Congres te waarschuwen. Zij spraken het vertrouwen uit, dat de ~hun onderhorige gelovigen” zich geheel afzijdig den houden. Waarom dit verbod, alsof het een samenkomst van tegenstanders van de christelijke godsdienst en zedelijkheid gold? De „Maasbode” onderstelt, dat op het Congres naar alle waarschijnlijkheid het volksfront vooi het communisme en in wezen tegen God en voor de wereldrevoiutie gepredikt zal worden. De rode vlag wordt tegenwoordig vaak ge-

zwaaid, ook al is er niet het minste gevaar. Zo wordt ze hier gebruikt, om ook maar de geringste verzwakking in de scheiding tussen Roomse en de overige christelijke jeugd te keren. Of er onder de deelnemers aan het Amsterdamse Congres geen 'communist was? Het is wel mogelijk, maar dan was hij een christelijke communist, die afgeschrikt door de harde geiddictatuur van het kapitalisme bekoord werd door het communisme der eerste christelijke gemeente, dat thans ook nog in veie Roomse kloosters wordt nageleefd, zonder dat de „Maasbode” er waarschuwend de rode vlag tegen zwaait. De bisschoppen achten omgang met andersdenkenden, ook al zijn het christenen, in bijzonder voor de jeugd gevaarlijk; zij schijnt naar hun oordeel niet al te vast in de schoenen van het Roomse beginsei te staan. Dat zai wel de ware reden zijn, waarom dit Congres geboycot werd.

Het werd gehouden onder de leuze: Christus Overwinnaar! Dat was natuurlijk niet bedoeld als een jubelende zegekreet, maar als een oproep tot strijd in vast vertrouwen op den aanvoerder en de zege van zijn zaak.

Wie zal regeren?

Aan politieke voorspellingen waag ik mij niet. Een paar weken geleden heb ik geschreven, dat bij iedere oplossing van de kabinetscrisis de coalitie zou blijken in scherven te liggen en ik ben er trots op, dat ik in dit geval een goede neus heb gehad en laat het daarom bij deze ene gelukte voorspelling. Wij hebben alien meer dan genoeg gelezen over de regeringswisseling en haar voorgeschiedenis en verloop en zijn er, eerlijk gezegd, een beetje beu van. I

Het is wel zeker, dat niet alleen de centenkwestie samenwerking van Colijn met de Roomse ministers onmogelijk heeft gemaakt. Zeker hing daarmee samen het conflict tussen de wil, om het economische leven te ordenen en te leiden en dat zoveel mogelijk zijn vrije gang te laten, de tegenstelling tussen het liberalisme van Colijn en het radicalisme der ministers van economische en sociale zaken, ook de uitvoering van grote, openbare werken ter bestrijding van de werkloosheid staat hiermee in verband. De overheid moet niet werkzaam zijn op het terrein, waar de particulieren hun taak hebben. Spoor hun daartoe aan, maak het hun makkelijk, maar neem die taak niet over. Dat is het liberale standpunt en er zijn ook veie liberalen buiten de Vrijheidsbond! Men vindt er ook meerderen onder de Roomse christenen. Zeer waarschijnlijk behoort ook mr. Kooien, die na Colijn probeerde een nieuwe regering te vormen, daartoe. Waarom deze daarin niet slaagde, is niet bekend geworden en evenmin, waarom zijn eigen partij, de R. Kath. Staatspartij, hoogst waarschijnlijk riiet tot samenwerking met hem bereid was. Wij menen dit te moeten verklaren uit het liberalisme van mr. Kooien.

Nog eens werd aan Colijn opgedragen, een kabinet te vormen. Het gelukte hem, de mannen te vinden; het waren twee antirev., twee chr.-hist. en de anderen waren in algemene zin vrijzinnigen. Een kabinet, dat niet steunde op de politieke partijen en de meerderheid in het parlement, maar dat zweefde aan een program. Een kleurige, sierlijke ballon. Het program van dit laatste en zeer kortstondige kabinet-Colijn was in menig opzicht aantrekkelijk. Herstel der gemeentelijke zelfstandigheid in zeer vele gevallen, uitbreiding der zorg voor ouden van dagen, gedeeltelijke verbetering der leerlingen-

schaal waren o.a. punten, die lokten, om het met dit kabinet te wagen. Maar de naam van Colijn schrikte af; als men zich die naam herinnerde, ging men verschillende punten in dit program in een zin verklaren, die verslechtering betekende voor arbeiders, in het bijzonder de werklozen. Was het met de nieuwe voornemens in zake onderwijs, de ouden van dagen en de vrijmaking der gemeenten ernst, dan zou er van bezuiniging niets terecht komen en het evenwicht tussen de inkomsten en de uitgaven van de staat nog erger verstoord worden. Maar dan zijn het ook niet verschillen over de staatsfinanciën geweest, die voor Colijn samenwerking met de Roomse ministers, in het bijzonder minister Romme, onmogelijk hebben gemaakt. Het ligt voor de hand. dat de grote meerderheid der Kamer minister Colijn met dit program, dat men niet vertrouwde, of waarvan de bedoeling niet duidelijk was en met dit ministerie, dat alleen aannemelijk was, indien er geen ander ministerie, dat steunde op de eensgezinde wil der meerderheid, te vormen was, naar huis stuurde. Colijn is niet alleen een naam van een persoon van betekenis, maar ook van een richting; de man en de richting horen onafscheidelijk bij elkaar en ook een zakenof programministerie onder zijn leiding zou een Colijnkabinet zijn, een kabinet van aanpassen en bezuinigen, het dienen van het financieel belang der staatshuishouding ten koste van het belang, ook het geestelijk belang van de volkshuishouding. Daarom was dit laatste kabinet onaanvaardbaar voor de meerderheid der Kamer. Misschien had zij een kabinet met ditzelfde program, maar met een ander als minister-president, een kans gegeven, maar nu was dit haar niet mogelijk.

Wat nu? Waarschijnlijk is het antwoord op deze vraag in deze week nog niet gekomen. Een kabinet van de drie R’s zou op een grote meerderheid in de Kamer kunnen rekenen. Van Roomse zijde is echter dadelijk na de nederlaag van Colijn gesproken over een nationaal kabinet. Dat Is een zonderlinge naam, die verschillend verklaard kan worden. Internationale kabinetten zuilen er eerst komen met een wereldparlement, wat, gelet op de internationale toestand, nog wel een paar dagen zal duren. Misschien wordt een ministerie bedoeld, dat op zoveel mogelijk partijen steunt en zoveel mogelijk de richtlijnen in het volksleven weergeeft. Dat zou wel een brede, maar zeker geen sterke basis zijn.

In elk geval lijkt nu wel samenwerking tussen Rome en Rood, zij het ook met Rosé en wellicht andere partijen, onvermijdelijk. Daartegen zijn grote bezwaren aan beide kanten. Verloofden zien liever geen derde in hun gezelschap; Rome en Rood willen daarentegen liever niet met hun beiden alleen zijn.

Baron Van Wijnbergen verklaarde enige jaren geleden, dat aan een samengaan met socialisten zelfs niet meer wordt gedacht. De uiterste noodzaak-tactiek moet voor goed prijsgegeven worden. Nu is baron Van Wijnbergen wel een invloedrijk man, maar hij is de R. Kath.Staatspartij niet! Doch in dezelfde geest heeft een der meest radikale Roomsen zich uitgelaten. Het Eerste Kamerlid De Bruyn zeide kort daarna: Kan met recht overwogen worden, of een Rood-Rooms bloc mogelijk is? Dit niet. De opvattingen over huwelijk en moraal, over vrijhandel en bescherming, over eigendom en gezag in de S.D.A.P. maken het practisch onmogelijk. En mr. Marchant, die ook tot de Roomse radicalen behoort, heeft nog kort geleden een parlementair Rooms-Rood verbond een onmogelijkheid genoemd, omdat katholieken en soc.- democraten principieel te ver van elkaar afstaan. I

Voor ons, sociaal-democraten, zijn tegen de samenwerking met Roomsen alleen ook grote bezwaren. Romme Is In lang niet alle opzichten onze man. Wij denken aan zijn gezinspolitiek, zijn verbod van arbeid door de gehuwde vrouw, zijn wijze van bestrijding der jeugdwerkloos') held. Wat scherpe crltlek is er In de soc.-dem. I pers niet telkens tegen minister Romme gerlcht! I

[ In de politiek is het vaak geven en nemen. 1 Als men maar zorgt het eerste niet te veel en het laatste niet te wenig te doen. Het gaat hier I toch niet om het voordeel, maar om het J. A. BRUINS.