Jllllliririiif.lliriiiiiiiiiiiiiiii |ll IIIIZ» I 1

Het kind

Ons volk heeft deze week feest gevierd om de geboorte van een tweede prinsesje. Bij zijn feesten is het volk een verzameling van grote kinderen. Er wordt geijverd voor stijlvol en kunstzinnig feestvieren. Het volk voelt daarvoor niet; het wil uitbundigheid van lawaai, van licht en van kleuren; het wil joelen en springen en volop eten en drinken; dan pas is het een groot feest. Er zijn 51 saluutschoten gelost na de geboorte van het kind; er is daarbij kruit gebruikt, dat bijzonder veel lawaai produceerde; een oud-generaal heeft zelfs voorgesteld microfoons bij de kanonnen te plaatsen, opdat het gedonder zo ver mogelijk gehoord zou worden. Er zijn geweldige vreugdevuren ontstoken, die het volk veel mooier vond dan de met kleine lichtjes in sierlijke lijnen geïllumineerde gebouwen; alle straatmuzikanten hebben met draaiorgel en harmonica voorzien in de behoefte aan feestelijke klanken. Bij een kinderfeest mogen de kleintjes een uurtje langer opblijven; het werd laat, de overheid had hier en daar het sluitingsuur verzet tot ver over middernacht en hoe later het werd, des te meer leek het feest op een grote, nationale kermis. Vierde men alleen feest om het feest? Was het feest zonder zin?

Wij menen, dat de vreugde bij de geboorte van het tweede prinsesje, die als een golf door ons volk heenging, voortkomt uit zijn gehechtheid aan Oranje, die versterkt is door respect voor de persoon der koningin. Aan de liefde voor de vrijheid en de zin voor verdraagzaamheid, die zo grote plaats innemen in onze historie en kenmerken zijn van ons volksleven, is de Oranjefamiiie nauw verbonden. Bijzonder sterk in de kennis van historische datums en namen is ons volk niet; maar het beseft, dat het voor zijn rechten en vrijheden veel aan Oranje te danken heeft. Dat is de diepere en ernstige grond van de volksvreugde bij de geboorte van een nieuwe Oranje, die we niet willen voorbijzien ondanks veel kermislawaai en bombastisch geredevoer bij het feest.

Bij de geboorte van dit kind denken we aan die van vele anderen, De kleine Beatrix heeft haar eigen speelhuisje gekregen; zij heeft te veel mooie dingen, dan zij ze waarderen kan. Met de uiterste zorg wordt alles gedaan, om dit jonge wezentje en nu ook haar zusje te beschermen en tot ontwikkeling te brengen. Koevele kinderen worden niet geboren, waarvoor niets gereed is. Vaak is een oude, kapotte kinderwagen de wieg en oude lappen zijn de kleding. Zonder de statistiek te kennen, durven wij zeggen, dat het cijfer der kindersterfte in de gezinnen der armen veel hoger is dan in die der rijken. Een prulletje van een paar centen is vaak het enige speelgoed. Hoe groot is het verschii tussen de omstandigheden van het pasgeboren kind in het paleis en het kind van den steuntrekker! Ook de armste moeder en vader hebben hun kind lief; maar des te harder is het, dat zij hun kind niet kunnen geven, wat het toekomt. Hier uit zich de onduldbare tegenstelling tussen rijkdom en armoede.

De maatschappelijke tegenstellingen ook bij de wieg der kinderen zijn in strijd met een levend gevoel van gerechtigheid en de idealen van menselijkheid.

De regeringscrisis

Men moet een fijne neus hebben, om de verschillende soorten kabinetten te kunnen onderscheiden, We hebben ze gehad op een brede en een smalle basis, al dan niet christeiijk en al dan niet parlementair, er zijn

verder zaken- en program-, koninklijke en nationale kabinetten. Normaal en parlementair zijn de ministeries, die samengesteld zijn uit de partijen, die de meerderheid vormen; maar de band tussen het ministerie en die partijen kan sterk en slap zijn. In het laatste geval achten zich de partijen niet verantwoordelijk voor de daden van hun mannen in het kabinet. Dan zijn er de extra-parlementaire ministeries, bestaande uit mannen, die tot geen partij behoren of in hun partij niet op de voorgrond treden, waartoe dan verschillende der genoemde soorten behoren. Dan krijgt men verrassingen als met het laatste kabinet-Colijn, dat van overwegend liberale geest bleek te zijn, toen het geformeerd was. Het was in nood en verlegenheid geboren en stierf daarom kort na de geboorte.

In de hele, naargeestige geschiedenis van deze crisis valt het meest de houding der Rooms-Katholieken op. Tweemaal hebben zij een kabinet-Colijn omvergeworpen, eerst door de motie van wantrouwen van Aalberse thans door die van Deckers.

In beide gevallen hebben zij de consequentie van hun daad niet aangedurfd. Thans zouden zij een kabinet van de drie R’s hebben kunnen vormen, dat sterk zou hebben gestaan door de steun van een flinke meerderheid in de

Kamer. Zij hebben dat echter niet gewild. Aan een hunner voormannen, mr. Kooien, werd opgedragen, een ministerie te vormen. Waarom dit hem eigenlijk niet gelukt is, blijft een geheimzinnige geschiedenis. Waarschijnlijk was hij te zeer een Colijn- en te weinig een Romme-man en heeft hij geen medewerking gevonden bij eigen partij. Zal het jhr. De Geer gelukken, een kabinet te vormen, waarin de voornaamste partijen der Kamer vertegenwoordigd zijn en zal dit dan door de Kamer aanvaard worden? Wat zullen de Rooms-Katholieken doen? Zullen zij toelaten, dat enktele van hun mannen, o.a. oud-minister Welter, lid wordt van dit kabinet? Zij zijn niet gebrand op De Geer, die veel dichter bij Colijn dan bij Romme staat en vooral niet, nu hij een loopje genomen heeft met de moeilijke positie, waarin zij zichzelf gebracht hebben. De zwakheid van deze schijnbaar zo sterke partij wreekt zich thans. Een deel der Kath. Staatspartij is radicaal, een ander deel, waaronder machtige mannen als Van Wijnbergen en Kooien, conservatief gezind. Er staan twee paarden voor de wagen dezer partij gespannen; de ene trekt naar links en de ander naar rechts en daardoor is de wagen in de modder vastgeraakt.

Met dat al is deze langdurige regeringscrisis een akelige geschiedenis, In deze moeilijke tijd is een vast bewind hoogstnodig; dat wij de periode van T4 tot T8 zonder al te erge schokken en bezwaren zijn doorgekomen, is voor een goed deel te danken aan de rustige, maar besliste regeerwijze van het kablner-Cort van der Linde, We hebben nu vijanden in het land; dat zijn de voortdurende crisis en de werkloosheid. Ook al zou er geen oorlogsgevaar zijn, zou ons land toch nog in zeer grote moeilijkheden verkeren.

We hebben nu een regering, die haar ontslag heeft genomen en alleen de zaken zo wat lopende houdt. De partij, die voor bestrijding der malaise en werkloosheid een sterk ministerie zou kunnen vormen, wil niet of durft niet. Nu krijgen we wellicht een heen en weer schipperend ministerie, terwijl we nodig hebben een stoeren, moedigen loods, die zeker is van de goede koers en dwars tegen de branding in durft gaan.

Mobilisatiekruis Zo heet een van militairen, die in de ooriogsjaren dienst hebben moeten doen. Duizenden hebben een bronzen penning gekregen als een herinnering en uit waardering. Kruisen werden in de oorlogvoerende landen gegeven aan gewonden en verminkten en allen, die zich in het vreseiijke oorlogswerk onderscheiden hadden. Onze mannen kregen een kruis, omdat zij niets gedaan hadden dan wachten op de vrede en ondertussen zich verveelden, hun tijd verlummelden. Of onze weermacht, die volgens den opperbevelhebber, generaal Snijders, zelfs aan het eind der oorlogsjaren geheel onvoldoende was, ons behoed heeft voor de oorlog, betwijfelen we, maar ze heeft gelukkig daarvoor niet behoeven te vechten. Zij diende als de vogelverschrikker, die alleen door zijn aanwezigheid den vijand op een afstand houdt. Glorievol was daarom die mobilisatietijd niet, wel eentonig en saai. Er was geen enkele reden om deze gemobiliseerden, die de militaire dienst beschouwden als een noodzakelijk kwaad, een ereteken te geven. Het wordt echter nog dwazer, nu bil de herdenking der mobilisatie-1914 door de vereniging Het MobUisatiekruis een kruis van verdienste ingesteld is voor hen, die zich jegens deze bond bijzonder verdiensteiljk hebben gemaakt. Minister Van Dijk en generaal Van Terwisga, hebben reeds dadelijk dit kruis gekregen. Zo krijgt men kans, als oud-gemobiliseerde een dubbel kruis te krijgen. Wij houden helemaai niet van zichtbare decoraties, een uitstalling van verdienstelijkheid in het publiek. Het allerminst houden we van ere-onderscheidingen, die in verband met de oorlog staan. De moderne oorlog geeft steeds minder gelegenheid tot persoonlijke heldenmoed en offervaardigheid. De beste motoren en chemische preparaten geven daarin de doorslag. Voor vele gezinnen Is de mobilisatie een kruis geweest; een deel der mannen is er naar het harde maar ware woord, dat Enka eens sprak, door verlummeld. Er is geen reden om deze tijd en het werk toen gedaan, te verheerlijken. Voor verreweg de meesten was de mo'bllisatie allerminst een offer, dat zij bereid waren, aan land en volk te brengen.

Alles, wat betrekking heeft op leger en oorlog, wordt echter in een schijn van grootheid geplaatst. Zo heeft de heldendood in menig geval niets met heldhaftigheid te maken. En als de sterke arm van de staat niet dwong om te dienen, zou er meer reden zijn om kazernes af te breken, dan om ze te bouwen.

J. A. BRUINS.

Een Noorse lente

Nu staan langs alle paden de berken reeds in knop

nu smelt de sneeuw der bergen, groen wordt de heuveltop, nu komen uit hun sneeuwdek

de zwarte stenen vrij.

nu lijkt de heuvelhelling zo wonderlijk op mij.

Nu voeren alle beken de oude droesem mee:

schuim over 't scherpe kiezel in snelle vaart naar zee, nu zingt in 't lage hakhout een eerste vogel vrij

en lijkt die dorre boomstronk zo wonderlijk op mij.

Van zwoele geuren zwanger zijn bos en mos en lucht

onder de laatste sneeuwbui die naar de kimmen vlucht,

nu staat het al te wachten zo kaal nog en zo blij,

nu gist dat hunkrend trachten zo wonderlijk in mij.

JEF LAST.