HUMANISME EN WERELDONDERGANG

„Er wordt in de Bijbel nergens gesproken over een wereld, die steeds mooier en beter zal worden, de Bijbel spreekt van de dag des oordeels”.

Wie deze uitspraak van Adolf Keiler leest, zal moeten toegeven: dit is waar, dit valt niet te ontkennen. Juist in de dagen van Jezus verwachtte men dat laatste oordeel zeer spoedig, niemand dacht daar aan een wereld, die door de eeuwen heen zou groeien naar steeds groter volmaking. Nee, wordt er gezegd, die evolutie-theorie is van veel later datum, die theorie is niet Bijbels, niet evangelisch. Wie strijden wil voor een betere wereld, kaïï zich niet op het evangelie beroepen; een Christen-socialist is een vergissing.

Als we het evangelie historisch willen zien, kunnen wij makkelijk onze argumenten vinden; men heeft in die dagen verkeerd gezien, de dag des oordeels was niet op handen, men heeft daarom ten onrechte geen rekening gehouden met een wereld, die duren zou.

Maar we willen dat evangelie toch liever niet historisch gaan bezien, we willen het direct tot ons laten spreken. En schrikken we dan niet als we de boven aangehaalde uitspraak als waar moeten erkennen, worden we dan eindelijk bekeerd van ons „hoogmoedig humanisme”?

Dat we niet schrikken en dat we ondanks deze waarheid geloven, niet om te moeten keren, kan de tegenstanders van ons humanisme misschien een betere kijk daarop geven.

Dit humanisme hangt niet noodwendig samen met de evolutie-theorie. Het hangt wèl samen met het Koninkrijk Gods, dat Is en dat komen zal en waarheen de mens zich richten moet. Hoe dat Rijk komen zal, wat God met deze aarde voor heeft wij weten; het niet. We weten alleen, dat er liefde, vrede, gerechtigheid zal heersen. Liefde, vrede en gerechtigheid, die elk mensen-verstand te boven gaan, maar waarvan wij toch iets mogen vermoeden, die wij moeten dienen, omdat het dienen van het Koninkrijk Gods een ets aan ons is, een eis, die zeker ook evangelisch is.

Moeten we dan niet protesteren tegen alles wat in deze wereld lijnrecht tegen dat Koninkrijk Gods ingaat? Dient men liefde eri gerechtigheid als men in overvloed leeft en zijn mede-mens tevreden wil stellen met een aalmoes? Kan men liefde, vrede en gerechtigheid dienen in mimitie-fabrieken, in de loopgraven?

Dat er een oordeel door de wereld gaat, elke dag over die wereld en over ons wij voelen dat tegenwoordig wel heel duidelijk. Misschien dat er eens een laatste oordeel over deze wereld zijn zal. Er zijn zoveel vragen en raadselen, die door ons niet opgelost kunnen worden. Maar er is een eis nü aan ons, —■ los van alle geloof aan schone evolutie of verschrikkingen van laatste oordeel. Dat is de eis ons te richten naar het Gods-rijk, de eis dichter naar Gods nabijheid te groeien, te willen leven in dat Rijk, dat komt maar dat er ook is.

We staan onder een eeuwig oordeel, onder een ondoorgrondelijke heerschappij, wat wij kennen van het Koninkrijk is ons door genade geschonken. Wij weten het, wij zijn immers geen humanisten zonder meer, wij zijn religieus-humanisten. Wij verwachten het niet van den mens, wij geloven wel, dat God iets van den mens verwacht. God verwacht, dat Zijn Rijk groeien; zal door mensenharten heen; Zijn Rijk is eeuwig, dus niet van straks, maar van nü en nu heeft de mens er voor te strijden, naar te streven.

Naar wat er straks met de wereld zal gebeuren, hebben wij niet te vragen. En al wisten we zeker, dat de wereld morgen zou ondergaan, dan nog hadden we vandaag te werken aan een betere wereld, een wereld, waarin iets meer van het Gods-rijk blijken zou. Vandaag strekken we ons uit naar het onvergankelijke. Daarom strijden wij vandaag voor toestanden waarin de mens zijn kans krijgt naar ware bestemming te leven, in liefde, vrede en[ gerechtigheid.

Ik weet wel, dat het anti-hiunanisme hier toch nog vele bedenkingen zal uiten. Maar als

het dit maar aanvaarden wil: het religieushumanisme, socialisme, houdt stand, ook al zou alle geloof aan evolutie onmogelijk worden. Tenslotte gaat het den religieus-humanist niet zo min als enig religieus mens om de uiterlijke verschijning der dingen.

BEP OTTEN.

V ereni gi ngsleyen

Cursus lil te Barchem van 21-26 Augustus

Lijkt het geen dwaasheid in Barchem samen te komen voor een cursus, die tot onderwerp heeft: „Ons vertrouwen in het heden”, terwijl de Europese toestand steeds onheilspellender wordt en de catastrophe met rasse schreden schijnt te naderen? Hebben wij nog vertrouwen? Het feit, dat wij de vraag stellen, bewijst dat het vertrouwen problematisch geworden is, zoals de leider dr. Wansink in zijn opening uiteenzet.

Dinsdagmorgen spreekt Nederhorst over; „Europa 1939, politiek-economlsch”. Daarbij komt allereerst de crisis ter sprake en de merkwaardige en ongezonde opleving, die het gevolg is van de herbewapening. Het lenen voor de herbewapening heeft een vei-sterking van de kapitalistische macht ten gevolge. Ook kan men een verschuiving van de parlementaire naar de ministeriële verantwoordelijkheid constateren. Om het fascisme met succes te bestrijden, moeten de democratieën zich aaneensluiten en elkaar te hulp komen. De werkloosheid bestrijden, een internationaal credietorgaan scheppen, de economisch achterlijke landen ontsluiten, ziedaar een werkprogram van internationale sociaal-democratische politiek. De interessante inleiding wordt gevolgd door een levendige discussie.

Ds. Wiersma spreekt Woensdagmorgen over; ~Politiek en Moraal”. Door een weten van goed en kwaad is de mogelijkheid tot een oordeel over de politieke gedragingen der staatslieden gegeven. In en buiten politiek bemerken we een verzwakking van het normatieve en de dictatoriale machtsstaat treedt op inplaats van de rechtsstaat. In de buitenlandse politiek verschenen tot nog toe alle staten als de oude benden. De grondslag voor het democratisch volkerenrecht is in de Volkenbond aanwezig en zal nooit meer ongedaan gemaakt kunnen worden.

Het onderwerp: „Nieuwe strekkingen in onze literatuur”, dat dr. Garmt Stuiveling Donderdag voor ons behandelt, schijnt in verband met het cursusthema een relatie tussen de kunst en de werkelijkheid te veronderstellen. De kunst kan geen spiegel der werkelijkheid zijn, omdat ze maar een klein gedeelte daarvan weergeeft. Zij spiegelt wel het leven van het individu, dat haar schept en zelf deel is van de tijd. Zo is er toch een verband. De tijd zelf is een eenheid van tegendelen en een verschuiving van de tijd is altijd een kwantitatieve verschuiving. De fascistische waanzin weerspiegelt zich niet in de literatuur. De principiële socialistische poëzie is verstomd. Er is niets, dat wijst op groot verzet, wel vindt men een zoeken naar vastheid, gericht op het behoud van waarden.

Het hoogtepunt van deze cursus blijkt te liggen in de slotlezing van ds. C. Soutendijk over: „Pessimisme en optimisme”. Zij schildert ons de mens van heden als de teleurgestelde in wetenschap en techniek, partij en Christendom. De massa zag altijd de betere toekomst zeer nabij, maar wij zullen moeten leren, dat het voor een religieus mens gaat om de worsteling tussen werkelijkheid en ideaal en niet om wat bereikt wordt. Daarbij is ons de eis tot liefde en gerechtigheid gesteld.

In de namiddag sloot de leider met een kort samenzijn in het lezingzaaltje op de berg. Wèl is deze rustige cursus met één lezing per dag en veel vrije tijd voor wandelen, fietsen, enz., geslaagd en verrijkt gaan wij heen na het zingen van: Het

leven is een krijgsbanier. R.H.

Het Oude Rijk

„Kurt von Schuschnigg” zo meldt het Katholieke emigrantenblad „Der Deutsche Weg” in zijn hoofdartikel —, „de man, die aan de Donau de christelijke cultuur verdedigde, vertoeft in de gevangenis van de Gestapo en God weet, wat men hem gegeven heeft, want intieme vrienden van hem vertellen, dat zijn hele lichaam met wonden bedekt is, m,et wonden, die de dood slechts geneest. Denkt nu en dan aan hem, wanneer ge golf speelt en met vacantie gaat.”

Een woord van Fichte tot tyrannen

„Het is voor jullie een kleinigheid het lichaam van de mensen te onderdrukken; zijn voeten en handen kxmnen jullie boeien; door vrees voor honger of dood kimnen jullie hem verhinderen te spreken. Maar jullie kunnen

toch niet steeds met boeien en beulsknechten klaar staan en ook jullie spionnen kunnen niet overal te gelijk zijn; bovendien zou dit een zeer inspannende wijze van regeren zijn. Jullie zouden eenvoudig geen tijd hebben voor menselijke geneugten. Jullie moeten dus een doeltreffender en betrouwbaarder middel bedenken om den mens te onderdrukken, zó, dat hij ook zonder boeien niet anders ademhaalt dan jullie wensen. Verlam het meest elementaire in zijn zelfstandigheid, n.l. zijn gedachten; ais hij het niet meer anders durft te denken, dan jullie hem, direct of indirect, bevelen dan is hij juist de machine, die jullie verlangen. Jullie kunnen hem dan geheel naar wens gebruiken.”

Prediking

De courant heb ik gelezen en het relaas van al de spanning die er in de wereld heerst, van de misdaden welke er gebeuren, brengt mij in een gedrukte stemming.

Het is mij of er geen licht om en in mij is. Zal de mens de onmeedogende vijand van den mens blijven?

Dan richten mijn ogen zich naar mijn schrijftafel, onwillekeurig, als vanzelf. Het is op dat ogenblik, alsof de boeken, die in een brede rij erop staan, aan het prediken gaan.

Allen prediken diepe wijsheid, allen richten zich naar het rijk, waar de zon schijnt van waarheid en liefde, van het onzienlijke, dat toch, tóch bestaat.

En het is, alsof de donkere wolk, die er over mijn geestesblik was, optrekt. En dan, als vanzelf, wenden mijn ogen zich naar een klein klokje, dat nog niet lang op mijn schrijftafel staat. Het is in blinkend metaal gevat, dat glanst bij elke lichtschijn.

Het klokje geeft nauwgezet de tijd aan, als het geregeld opgewonden wordt. De grote en kleine wijzer leggen de weg af, die zij moeten gaan om noch achter noch voor te lopen. Dit klokje met barometer en metalen omlijsting werd door mensenhanden vervaardigd; nu, nu.

Mensen uit vroegere eeuwen en van het heden schreven en predikten één zelfde wijsheid.

Mijn gedruktheid week. De grote dichters en denkers waren en zijn er! IDA HEIJERMANS.

INHOLD

pag. Hoe in dit uur?, W. B 1 Buitenlandse Kroniek, B. W. Schaper 2 Al bruist het wilde meer...P. Kahna Koops 3

Gedachten aller tijden 3

Binnenlandse Kroniek, J. A. Bruins 4 September 1939, Kr. Strijd 5 Christendom en Politiek, P. Eldering 5

O, brandend woord, A. van Gollem 6 Het profiel van deze tijd, René 6 Uit de kerkelijke wereld, L. H. Ruitenberg ... 7

De wereld van Nu 8

Waarlijk heldhaftig, L. H. Ruitenberg 9 De vrouw in het gezin, A. Wiersma—Brommer 9 Een gesprek 10

Christendom en Nationaal-Socialisme, Anton M. Brouwer 10 Van Diksmuide naar Bentveld, J. H. Frangois 11 Humanisme en wereldondergang, Bep Otten ... 12

Prediking, Ida Heijermans 12 Een woord van Ficlite tot tyrannen 12

Verenigingsleven 12

Verbijsterd door de gebeurtenissen in de wereld en door de slag, die ons persoonlijk trof, verzuimden wij velen onzer beste vrienden te berichten, dat ons enig meisje, MINKE AAFKE TAMMES VAN APELDOORN op'll-jarige leeftijd ons 30 Augustus j.l. geheel onverwacht werd ontnomen. J. L. VAN APELDOORN A. VAN APELDOORN— Boornbergum ZIJLSTRA Ned. Herv. Pastorie