Leonardo da Vinei te Milaan

I.

Wij leven in een tijd van tentoonstellingen. Sinds de nieuwe maatschappij in de 19e eeuw vorm begon te krijgen, en de techniek het aanzien van deze maatschappij veranderde, werd het tentoonstellingswezen geboren, uitgroeiend tot een wereld op zich zelf, waarbij men de producten der landen naast elkaar aan het publiek toonde. Er werd een bepaalde orde geschapen, producent en publiek wisten elkaar noodzakelijk, er werd op internationale basis gewerkt. Dit tentoonstellen is behalve in de handel ook een steeds toenemende factor geworden In de kunstwereld. Musea lenen elkaar op hoge risico’s de kostbaarste schatten; kosten en moeiten worden niet gespaard. Voor het publiek is dit alles inderdaad een groot voordeel. Er Is gelegenheid geschapen om overzichtelijk werk van een meester te bestuderen. Men kan kostbare reizen sparen, naar veraf gelegen oorden, waar zich musea of verzamelingen bevinden. De laatste jaren hebben ons in groten getale uiterst zorgvuldig ingerichte tentoonstellingen gebracht, waar kunsthistorici en publiek hun vruchtbare studies en ook niet minder genot aan te danken hebben. Natuurlijk zijn deze dingen ook een gevaar geworden. Het woord mode dringt zich aan ons op, „men” moet erheen, „men” verdringt zich al pratende! voor deze uitingen van hoge culturen zodat het wel vaststaat, dat dergelijke kostbare tentoonstellingen met gemengde conclusies door vakmensen bekeken worden. Zijn de risico’s niet te hoog? Hebben deze dingen, n.l. het brengen onder de mensen op groter schaal van kunstwerken, wel die waarde, welke men ervan verwacht? Spreidt men deze kostbaarheden niet uit voor een volkomen cultuurverzadigde door en door verwende massa? Bij het ter perse gaan van deze studie zijn intussen de toestanden zo samengekrampt in Europa, dat men ook Toen ik deze zomer op een studie-excursie de tentoonstellingen kon bewerken, frappeerde

aan het begrip tentoonstellen in de komende tijden niet behoeft te denken.

mij toch ook zeer met hoeveel ernst en gretige aandacht deze kostbaarheden werden beschouwd. Het was als voor-voelde men de Europese spanning en verkwikte men zich dubbel aan de diepe en hoge opvattingen van grote meesters. Het is mijn bedoeling u in een serie opeenvolgende artikelen mede te delen wat de hoofdpunten der tentoonstellingen te Milaan en te Genève zijn geweest.

Allereerst dan Milaan. Voor u staat een strak zakelijk gebouw, met duidelijke letters is de versiering oplopend langs de gevel tegelijk de aanduiding waar het hier om gaat: Leonardo da Vinei.

Het doel van de gehele tentoonstelling was om het genie Leonardo uit de 15e eeuv; te stellen als uitgangspunt van het technisch denken in de gehele wereld. En als vanzelfsprekend van Italië! Men heeft dezen meester als het ware als „aanleiding” genomen om niet alleen de Europese techniek, doch vooral de Italiaanse vorderingen in deze gebieden te tonen. In Italië is dit des te opvallender, aangezien men daar een verbijsterende stilstand heeft gekend, die de laatste 25 jaar een even verbijsterende vlucht heeft genomen.

.De Aanbidding van de Koningen" Leonardo da Vinei

„Geen genie heeft ooit beter dan Leonarda uitgedrukt die universaliteit, welke ongekende grenzen in kunst en menselijk weten bereikt, en die het gewicht van de Italiaanse Renaissance in de geschiedenis der beschaving bevestigt”, aldus de eerste zin van het pamflet, dat voor de eerste oriëntering van het publiek diende ter vervanging van het grote wetenschappelijke werk van 500 Lire, of de beknopte uitgave van 25 Lire, die de commissie van deze tentoonstelling met 120 wetenschappelijke medewerkers samengesteld heeft en die nog niet gereed was, een catalogus, die door omvang, materiaal en wetenschappelijke waarde verre welke tentoonstelling ook voorbij streeft.

Voor degene, die hier een keurcoiiectie var. Leonardo’s schilderijen zocht, is deze tentoonstelling een grote teleurstelling geweest. Men heeft n.l. lang niet alle schilderwerken kunnen krijgen van den meester, en tevens heeft men deze tentoonstelling nu eens op geheel andere basis georiënteerd.

Da Vinei als universeel kunstenaar

De genialiteit van Leonardo als universeel kunstenaar werd beoogd en het Is juist In hoge mate Instructief hiervan uit te gaan ten eerste omdat men de weinige schilderwerken, welke uit ’s meesters geest zijn ontstaan, als vanzelf sprekend kent, en ten tweede omdat het ~schilderen” bij Leonardo Inderdaad een der vele factoren Is geweest en niet een hoofdschotel In het algemeen scheppen.

De gehele opzet van de tentoonstelling stond In alle opzichten In het teken van wetenschap. Wanneer men nu Leonardo’s schilderijen ontleedt, kan men stuk voor stuk de stappen volgen van zijn wetenschappelijke Instelling In deze.

Problemen ruimte (derde dimensie, perspectief), vorm (het plastische tegenover het ruimtelijke) zijn primair gesteld, terwijl nieuwe geestelijke Inzichten zijn werken droegen.

Wat vanaf het eind der 13de eeuw, o.a. bij Thomas van Aqulno reeds begon te doemen als nieuwe mogelijkheden In opvattingen over ruimte en vorm, Is In de 15e eeuw wetenschap pelljk aangevat. Men constateerde In de kunstwereld een gebondenheid aan het „wetmatige” In natuur en leven.

Langzaam aan ziet men dat de Gothlek zich verzadigt, er lopen dingen vast, nieuwe wetten worden gezocht en gevonden, een nieuwe stijl kondigt zich aan. Alle gebieden van het leven veranderen. Nu de geest voor concrete normen gesteld wordt tegenover de abstract middeleeuwse, wordt het ulterlljk beeld daarmede ook volkomen omgegooid en In een nieuw kleed verschijnt het leven, mens en natuur. Als de 15e eeuw verloopt, wordt Leonardo geboren In 1452 als natuurlijke zoon van een gezeten burger uit Florence en een boerendochter, In het dorp Vind. Zijn genie vat alle problemen aan. welke de tijd bracht, hij doorvorst deze, geeft aan In welke richting men het zou kunnen zoeken, des te merkwaardiger daar de 20e eeuw Inderdaad met de krachten van stoom en electrlcltelt de oplossing kon brengen als blijvend resultaat. Wat voor Leonardo mogelijk leek als ideaal, werd thans mogelijk als realiteil.

Wenden wij ons tot zijn schilderkunst. Ook deze Is voor Leonardo mede een wetenschappelijk probleem. De stille en vrome aandacht van den kerkelijk gerlchten middeleeuwer, die

Portret van Leonardo da Vinei, getekend door één van zijn leerlingen