ZATERDAG 14 OCTOBER 1939 – No. 3 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

Tijd EN Taak

RELIGIEUS-SOCIALISTISCH WEEKBLAD

ONDER REDACTIE VAN DR. W. BANNING

ADRES DER REDACTIE: BENTVELDSWEG 5 – BENTVELD

VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER JAAR F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 15 CENTS INCASSO – LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 21876 – GEMEENTEGIRO V 4500 – ADMINISTRATIE GEBOUW N.V. DE ARBEIDERSPERS, HEKELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRUM

LEVEND DENKEN

Er is aanleiding ons wat bewuster en meer kritisch bezig te houden met een wijze van denken en oordelen met name van een practischsidealistische generatie, die jong was tóen dc'oorlog van 1914 uifs brak. Zij stond toen in de opgang en heeft thans op menige post verantwoord delijkheid te dragen gekregen. Gegrepen als zij was door een sterk vrijheidlievend democratisch en socialistisch idealisme, wierp zij zich op practische hervormings= arbeid, geloofde zij in Volkenbond en komende wereldvrede, werd zij in de jaren na 1918 mee opgenomen door de hoge golven van cultuurdvernieuwend streven. Zij haatte het militarisme, ge= lóófde in een arbeidersrevolutie, stond gewoonlijk links in de S.D.A.P. al trok zij zich van het Marxisme weinig of niets aan; in 1915 schaarde zij zich met volle sympathie om de ontwapeningsmoticd Dordrecht; in 1922 was zij gelukkig met de ~algemene werkstakingsmotie” van het I.V.V. Zeker, sedert is er héél veel gebeurd, dat bitter te verdragen viel en moeilijk te verwerken; nederlaag volgde op nederlaag, mislukking op mislukking —• men heeft ook wel geleerd en denkt natuurlijk, niet meer zo optimistisch, óók niet over de eigen kracht en die der be= weging, maar (hoe kan het anders?) er blijft een heimw.ee naar het radicaal ge= zinde idealisme van weleer. Ik beschrijf dit idealisme zo eerlijk mogelijk; ik meen het te kennen, omdat ik zelf tot deze generatie behoor.

Het is vooral tot mijzelf en mijn strijds genoten dier prachtige jaren dat ik ga waarschuwen voor verstarring en oproep tot levend denken. Een paar voorwaart den n.l. waarop ons idealisme van toen, bewust of onbewust, gebouwd was zijn volstrekt onhoudbaar gebleken, en wie dat niet inziet wordt door het voortstu« wende leven snel op dood spoor geram geerd. Ik noem enkele voorname dingen.

Ten eerste: de verwachting, dat het zo niet de dan toch een der voornaamste en vormende krachten in de geschiedenis zou worden is niet alleen niet vervuld (he= halve Rusland), maar dit socialisme werd in sommige landen vernietigd, in andere teruggedrongen tot een vrij tamme sitie terwijl het als geheel is uitgeschakeld: het heeft geen eigen standpunt, het wijst geen eigen weg (de leuze der collectieve veiligheid heeft niets socialistisch aan zich, het is de leuze vooral van de handelshurgerij en van de overgrote meerderheid der hevoh king). Men leze in deze eenvoudige vast? stelling van een feit geen aanklacht of verwijt. . . . maar men zie ook niet in een onwerkelijk, verstard idealisme dat de arbeidersklasse tóch de macht gelooft, de feiten over het hoofd.

Ten tweede: het vooruitgangsgeloof der vorige eeuw (en het had ook ons te pakken) is een tragische vergissing geble= ken. Als ik zo kort en bondig mogelijk moet zeggen waarom, dan antwoord ik: omdat bij de enorme winsten op nischswetenschappelijk gebied er een ontstellende achterstand op zedelijk gebied is gebleken, zodat de moderne mensheid zichzelf technisch kan uitmoorden, en daartoe zich jarenlang heeft voorbereid. Huizim ga heeft eens gezegd, dat voorwaarde voor cultuur een evenwicht tussen lijke en materiële goederen is. Dat evem wicht was in de vorige eeuw zoek, en de kloof is na 1914 voortdurend dieper ge« worden. Een socialisme (zoals dat voor een belangrijk deel het geval was en is met het arbeiders=socialisme), dat zijn kracht vindt in een materialistisch voors uitgangsoptimisme, is verloren.

Ten derde: de oorlog van 1914—T8 was zeker een „imperialistische” hoe heb ik indertijd Brailsford’s boek over

„De oorlog van Staal en goud” als een bevrijding gevoeld! maar moet toch dieper worden verstaan uit de Europese voorgeschiedenis. Met slagwoorden als kapitalisme en imperialisme alléén komen wij er niet. En ik herhaal: een socialisme dat steunt op de krachten der Europese wereld, die tot de oorlog heh« hen geleid, kan principieel de oorlog niet overwinnen (ik moge verwijzen naar het hoek van dr. Bonman: Van Renaissance tot wereldoorlog).

Wat ik met dit alles wil?

Voorop: als feit erkennen, wat feit is. Ik hoor en lees allerlei commentaar op het hedendaagse gebeuren, dat voorts durend nog met de oude voorondersteh lingen opereert, en doet alsof aanstonds vanzelfsprekend wèl de leiding aan „ons” zal zijn. Ik acht dit gevaarlijke illusie. Wie zich rekenschap geeft van de toes stand van ons werelddeel, en niet met zijn oude begrippen als de enig ware opes reert, zal beseffen, dat wij nog door diep lijden heenmoeten, óók wanneer er aam stonds weer een „vrede” zal zijn ge» tekend. Het lijkt mij onontkoombaar, juist omdat er zo ontzaglijk veel vernield is aan ziel en geest, omdat deze laatste jaren tot 1939 door nationaabsocialisme en fascisme de ontaarding is toeges nomen, en de oorlog (met daarna....?) dit alleen maar verergeren kan. Er wacht ons in Europa waarlijk geen paradijs.

Pe.ssimisme, dit? Dan verstaat men weinig van wat mij beweegt als ik tot levend denken opwek. Ik twijfel geen ogenblik aan de werkelijkheid van Gods wereld, en Zijn kracht, aan de werkelijks heid van Zijn roep tot gerechtigheid en vrede en broederschap. Ik weet ook te goed, dat in het lijden dat nog komen kan, alleen kracht tot voortarbeiden ligt in het vertrouwen op de werkelijkheid Gods.

W. B.