Oorlogsdoelen

door G. D. H. Cole')

Wanneer Laski gelijk heeft en het waardegehalte van een Staat wordt bepaald door de mate waarin deze zijn onderdanen toestaat critiek te oefenen op inzichten en daden van deszelfs regering, dan staat het voorwaar niet slecht met zijn vaderland. Men oordele zelf. Hier volgt dan een samenvatting van de inhoud der brochure, op verzoek van het weekblad de „New Statesman” over bovenstaand onderwerp geschreven door den bekenden econoom en socioloog Cole. Hij begint met de opmerking, dat de geheie situatie veranderd is nadat gebeurd is wat .slechts door enkelen als een mogelijkheid voorzien was: het verbond tussen den zo van uit de hoogte door Engeland behandelden Staiin en Hitler. En Engeland en Frankrijk immers zijn ten strijde getrokken tot handhaving van den „status quo” van het „Nieuwe Europa” van 1919. Van het ogenblik af, dat Staiin het eens werd met Hitler, werd deze doelstelling onhoudbaar. Het is immers duidelijk, dat over de toekomst van Europa niet kan beslist worden zonder rekening te houden met de bedoelingen en ideologieën van Staiin. Daarom is het ongerijmd, vol te houden, dat de doeleinden waarvoor Frankrijk en Engeland ten strijde trokken, niet geraakt zijn door de latere gebeurtenissen.

Gelooft iemand nu inderdaad nog, dat na deze oorlog, hoe hij ook eindigen moge, de Poolse staat herleven zal? Dat de Oostzeestaten als van Rusland onafhankelijke bufferstaten zullen herrijzen? Dat Chamberlain het Tsjechoslowakije, dat hij in München verried, in zijn vorige staat zal kunnen herstellen? „Het is zo klaar als een klontje, dat de oplossing niet zijn kan een terugkeer tot de vooroorlogstijd alsof er nooit zo iets als Nazisme of Fascisme of Stalinisme geweest was”.

De Engelsen moeten opnieuw met sterke werkelijkheidszin zich rekenschap geven van hun bedoelingen, in het licht van een algehele omverwerping van al de traditionele ideeën waardoor hun staatslieden zich totnogtoe hebben laten leiden. Wie kan voorspellen waar Staiin over drie jaar voor zal opkomen, is inderdaad een profeet. „Communisme, misschien maar wat zal communisme dan in de practijk betekenen?” Cole gelooft niet, dat wij, gezien de geweldige veranderingen in de materiële grondslag van het leven onze cultuurwaarden zullen kunnen redden, zonder een belangrijke aanpassing van de sociale en economische structuur. Wat hij wil, is een socialistisch Europa opbouwen, met behulp van de bestaande cultuurwaarden en niet door ze te vernietigen. „Ik ben ervan overtuigd, dat dit geen onmogelijke taak is, als wij ze op de juiste wijze aanpakken”.

Wat dan te doen? Van vrede sluiten kan op het ogenblik geen sprake zijn. „Het volk is geenszins bereid zich voor Hitler te vernederen om zes maanden uitstel te hebben”.

Wat dan? Cole meent, dat er een uitweg is wanneer de strijdende volken hun gezond verstand behouden. Of dit mogelijk zal blijken, wanneer met een groot offensief alle hellekrachten zullen zijn losgebarsten? „Daarom is het een levensbelang, dat wij al ons realistisch denken samentrekken op het vinden van middelen om deze ramp te voorkomen”.

Wat dan te doen? Zou het dwaas zijn op Hitler’s voorwaarden vrede te sluiten, nog dwazer is het ze te verwerpen zonder de eigen voorwaarden duidelijk naar voren te brengen niet alleen, maar voor te stellen, beide de zijne en de hunne aan een neutraal scheidsgerecht te onderwerpen. „Hierbij is niets te verliezen en veel te winnen, zelfs al zou Hitler botweg het voorstel verwerpen. Het voorwendsel, dat het Hitler is, die vrede wil en Engeland dat die niet wil, wordt hem dan ontnomen. De houding tegenover de neutrale landen zou in kracht winnen, vooral die tegenover Amerika, want het is denkbaar, dat de houding van Amerika beslissend wezen zal. Een zeer belangrijk gevolg zou bovendien zijn, dat het Engelse volk zelf tot sterker eenheid komen zou. Zij wisten zich dan in het bezit van een

oorlogsdoel, waarvoor zij met een goed geweten hun leven kunnen geven.

Het allergrootste gevaar is, dat Engeland een kampioen zou worden voor een kapitalisme in verval tegen de nieuwe machten van de twintigste eeuw. Het zou een flinke stap vooruit zijn als men Hitler tot argumenteren, kon brengen. Weigerde hij, dan zou het zeker winst zijn de ganse wereld te hebben overtuigd, dat hij niet overleggen wil. Het is, meent Cole, niet ondenkbaar dat een neutraal initiatief tot een conferentie zou kunnen leiden, waar alle vragen onder discussie zouden behandeld worden in tegenwoordigheid van diplomaten uit de neutrale landen, aan wie men de kans moet geven met hun eigen vredesvoorstellen voor de dag te komen. Het blijft een open vraag of een dergelijke conferentie tot vrede zou leiden. ~Maar als Hitler bang genoeg is voor Staiin en de verspreiding van het bolsjewisme in Midden-Europa, zal hij zich misschien tweemaal bedenken.

Bij dit alles gaat Cole er van uit, dat de regeringen van Groot-Brittannië en Frankrijk niet vechten voor een kapitalistisch stelsel, dat zijn tijd gehad heeft, maar voor een deugdelijke ordening van Europa’s belangen. Hij geeft toe, dat hij weinig recht heeft tot deze onderstelling. Want zijn Chamberlain en Daladier niet in deze oorlog gesukkeld zonder enig begrip van de krachten, die hij stellig zal losmaken? Als het aan hen ligt, dan zullen zij het wel laten vredesvoorstellen te doen in strijd met de belangen van de, .vested interest” (voorrechten der kapitalisten), waarvan zij in hun politiek steun verwachten. Voor hen is cultuur kapitalisme en kapitalisme cultuur.

Een van de grootste rampen van de tegenwoordige crisis, aldus Cole, is, dat de Arbeiderspartij verzuimd heeft met een program op brede basis voor de dag te komen, van welks aanvaarding het steunen van de oorlog zou hebben afgehangen. Zij heeft gelegenheden om zich te laten gelden voorbij laten gaan en het schijnt of zij haast niets te zeggen heeft.

Wat allereerst gezegd had moeten worden? Dat zij niet tegen Hitler strijden als verdedigers van het oude Europa, maar aan aanvoerders (sic!) van een nieuw. Dat het er niet om gaat Polen en Tsjechoslowakije hun vorigen status terug te geven, maar om het scheppen van een nieuw Europa, waarin Polen, Tsjechen en Slowaken met Britten en Fransen en Duitsers de vrijheid zullen hebben hun binnenlandse zaken naar eigen inzicht te behandelen, op voorwaarde, dat zij bereid zijn als deel van een federatief Europa hun piicht te doen. Bovendien is de eerste voorwaarde voor een wezenlijke en duurzame Europese vrede, een grondige wijziging in de opvattingen van wat een Staat is. Men moet afzien van staatssouvereiniteit en absolute onafhankelijkheid, als men een vrede wil als tussen de Engelsen en de Schotten of tussen de Duitse, Franse en Italiaanse Zwitserse cantons, of tussen Hoiland en de Scandinavische Staten.

Wanneer het de Geallieerden ernst is met de verwezenlijking van een Europese Statenbond, dan mogen zij weten, dat de fundering een andere moet zijn dan die van de Volkenbond.

Niet alleen zullen de landen ervan moeten afzien in oorlog te gaan voor hun eigen belangen, maar zij zullen ook de middelen om hiertoe te komen moeten opgeven. Bovendien moet Europa tot een deugdelijke samenwerking komen, allereerst op economisch gebied. Ernstig moet er bovendien naar gestreefd worden, bij allen, hoog en laag, een besef van loyaliteit aan te kweken tegenover de Federatie waarvan zij deel uitmaken. Engelsen en Duitsers en al de andere volken van Europa moeten van harte medewerken tot het opbouwen van dit nieuwe Europa. Gelukt het niet, dan ligt oorlog voor de hand. „Ons oorlogsdoel moet niet enkel zijn Hitlerisme te verslaan, maar een wereld te scheppen, waarin Hitlerisme onmogelijk en onbekend wezen zal. Alle hoop om dit te bereiken is uitgesloten, tenzij wij ons bewust zijn van de dwaasheden in onze naam begaan en die berouwen”.

Wat een kansen zijn er verloren gegaan! Zijn de Geallieerden na de oorlog niet voortgegaan Duitsland te bestrijden? Een misdaad was dit en een domheid.,.Hadden wij in 1918 en 1919 het slagen der Duitse Revolutie mogelijk gemaakt, hadden wij daarna Duitsland onmiddellijk als volwaardig lid opgenomen in de

Volkenbond en een vriendschap mogelijk gemaakt, die overwonnenen en overwinnaars het verleden had doen vergeten in de gemeenschappelijke poging een betere wereld in het leven te roepen; als wij de onzinnige poging hadden opgegeven een schadeloosstelling te eisen, waaraan alleen voldaan kon worden door het aangaan van nieuwe schulden; als wij gezamenlijk reëele maatregelen tot ontwapening hadden uitgedacht en daarbij een eerlijke poging hadden gedaan een systeem op te bouwen van Europese economische samenwerking als wij dat alles gedaan hadden, dan zou Hitler als een mislukte, ordinaire avonturier tot de geschiedenis zijn gaan behoren”.

Had Engeland dit en nog veel meer gedaan, aldus Cole; had het zich schrap gezet tegen Japan om Mantsjoerije en tegen Italië om Abessinië en tegen de nazi- en fascistische agressie in Europa, dan zou óf de oorlog vermeden zijn óf, ware dit niet mogelijk, dan zou Engeland hem begonnen zijn als partner in een grote Statenbond, terwijl het hem nu te voeren heeft met niet meer dan een stukje van de aanwezige democratische krachten Mochten wij geneigd zijn Cole te beschuldigen van onvruchtbaar napluizen, mochten wij klaar staan met een „gedane zaken nemen geen keer”, dan bedenke men hoe alles afhangt van een grondig veranderde geesteshouding en hoe de eerste voorwaarde daartoe erkenning is van schuld.

In een volgend artikel het vervolg der schuldbelijdenis. E. C. KNAPPERT.

‘) Cole’s „Practical Economics” verscheen in de Pelican uitgave.

Vredesdoeleinden

Twintig Engelse Parlementsleden hebben hun mening geuit over de vredesdoeleinden. Deze omvatten:

1. Een nieuw Europees systeem, waarbij ieder land iets van zijn nationale souvereiniteit zal moeten offeren in het belang van een gegarandeerde veiligheid.

2. Een stilstand in bewapening, onder controle. Ontwapening, te behandelen door nietmilitairen.

3. Economisch internationalisme (grondstoffen en voedsel); vrij gebruik der grote waterwegen; vrije toegang tot alle grote lucht- en zeehavens voor alle volkeren; afschaffing der handelsbelemmeringen.

4. Grootst mogelijke verbreiding van zelfbestuur in alle afhankelijke gebieden der aarde imet inbegrip van democratisch zelfbestuur voor India). (No Frontier News Service, 22/12).

Over neutraliteit en christelijk geweten

„Service Oecuménique de Presse et d’lnformations” no. 39 van November, citeert het Oct.no. van de „Revue Protestante Beige” over neutraliteit, waaraan het volgende ontleend is:

„Onze neutraliteit ontheft ons niet van onze verantwoordelijkheid als mens, als Christen en als volk. En een van die plichten is moedig een Christelijk oordeel uit te spreken over de daden van mensen of volken: kunnen zeggen „dat is slecht of dat is goed”. In het bijzonder is het de plicht der Christenheid in de neutrale landen om zonder ophouden tegenover de wet van de jungle (wildernis) de mens is den mens een wolf te stellen de dienst van God en de dienst der broederliefde...... Twee uitersten moeten vermeden worden. Het ene is om op een enkel mens of op een enkel volk de gehele verantwoordelijkheid van de internationale wanorde te laten rusten. De haat en de wraak zijn nooit Christelijk Of liever: het is nog onze dwaling te geloven of te doen alsof wij geloven, dat als een mens of een regime verslagen zullen zijn, een volk of een groep volkeren buiten staat gesteld zijn kwaad te doen, de Christelijke beschaving gered zou zijn Het andere, uiterste is met een oppervlakkig gemak te zeggen: alle volken zijn even schuldig en zelfs alle mensen Laten wij ons morele oordeel niet vervalsen door het volle gewicht van een fout of van een verantwoordelijkheid die drukken op de mensen die het kwaad doen, te leggen op de schouders van onschuldigen Aan God behoort het eindoordeel. Er is geen neutraiiteit mogelijk in het leven van een Christen De Christen heeft partij gekozen, n.l. aan de zijde van Christus, in de grote strijd tegen de zonde.”