Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

Tijd EN Taak

ZATERDAG 23 DECEMBER 1939 – No. 13 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

RELIGIEUS-SOCIALISTISCH WEEKBLAD

ONDER REDACTIE VAN DR. W. BANNING ADRES DER REDACTIE; BENTVELDSWEG 5 – BENTVELD

VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD IXM / * r»T AAI f /\ rtrt Ri I IC c IKI/- A CCr\ _ I r\CCC kil Q

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER JAAR F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 1 5 CENTS INCASSO – LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 21876 – GEMEENTEGIRO V 4500 – ADMINISTRATIE GEBOUW N.V. DE ARBEIDERSPERS, MERELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRUM

EN WIJ?

Toen de nieuwe oorlog in September uitbrak, lazen wij in de bladen dat men de kunstschatten in veiligheid bracht; met name de ramen in glas en lood der oude kathedralen, en het beeldhouws werk moesten worden geborgen: men wist immers uit de vorige oorlog, dat juist de kathedraal een uitgezocht mikpunt was, en zou het gevaar nü, bij de enors me ontwikkeling der vliegtuigen en de mogelijkheden van bombardementen uit de lucht, niet veel groter zijn? Wij hebs ben de foto’s gezien van de evacuatie der schone en heilige voorwerpen....

Het komt mij alles opnieuw in ges dachte, nu ik nadenk over Kerstmis 1939, Kerstmis in oorlogstijd. Eenmaal was de kathedraal het bezielde verhes ven simbool van een levende religieuze gemeenschap, een zichtbaar geworden gebed; was zij de plaats waar iets van de gemeenschap der heiligen werd bes leefd door de duizenden doodgewone stervelingen die elkaar opvolgden in de loop der eeuwen; beeldde zij iets uit van de eeuwigheidsgedachte in de tijd, van de opwaartse weg die ten hemel wijst. Nü is zij het mikpunt van onze moderne kanonnen of bommenwerpers, van hedendaags barbarendom, dat de eerbied voor het heilige niet slechts vers loor maar bewust tracht uit te roeien. Wat weet onze gemechaniseerde tijd en met name de gemechaniseerde oorlogs voering nog van eerbied tenzij dan voor de slaafse onderworpenheid aan macht en geweld? Was het niet de ges zant van Noorwegen in Polen, die zeide:' „Ik weet niet hoe de hel er uit ziet, maar verschrikkelijker kan het daar niet zijn dan in het gebombardeerde Wars schau.” Door geen enkele eerbied wordt het gewelddadig barbarisme der 20e eeuw meer in toom gehouden, zelfs niet meer geremd. De „totale oorlog” is de totale vernietiging van de krachten der ziel.

In die werkelijkheid komt de oude, de eeuwige Kerstboodschap. Wel zijn wij eindeloos ver van die

religieuze gemeenschap waaruit de mids deleeuwse kathedraal oprees, van het sterke besef dat alle leven geborgen is in het diepe verborgen goddelijk Ges heim. Wij zullen als wij ons niet bes dwelmen aan weeë stichtelijkheid of vertillen aan grote woorden, waarsehijns lijk het liefst maar zwijgen, in een besef van onze armoede. Ja, van onze armoes de, en niet alleen van die der moderne barbaren zonder ziel: dat zij zo machs tig zijn geworden, is immers alleen mos gelijk geweest door onze zwakheid? de zwakheid der Christenen, der demoeras ten, der socialisten en der humanisten? In zekeren zin is het een oude geschies denis: de barbaar gaat heersen, wanneer de geest niet meer zijn kracht uits straalt. ...

Nu is het altijd gevaarlijk om eigen zwakheid en armoede te vergelijken met kracht en rijkdom van het verleden. Niet slechts dat men dan het verleden op ontoelaatbare wijze idealiseert, maar ook de mogelijkheden en kansen van het heden worden verzuimd. Dat ze er zijn, de mogelijkheden en kansen welke gelovige kan er aan twijfelen? God geeft steeds nieuwe kansen • als wij maar durven en kunnen zien.

Vergis ik mij, is het te zeer een wens van het eigen hart, als ik meen dat toch voor de scherpst bewuste geesten de keuze van dit historisch uur gaat tussen samen ondergaan of samen in een ges ordend verband van recht en vrede leven? en dat men daar wel achter weet de vraag naar de krachten en waarden, die het recht en de vrede kunnen dras gen? Het is immers niet in de eerste plaats een vraag van organisatie en van politiek, maar van menselijkheid en mos raai, wil men: van gerechtigheid en barmhartigheid, of er voor ons gcteiss terd werelddeel nog een mogelijkheid van leven open zlil gaan. Vergis ik mij, is het te zeer een overtuiging van eigen geloof, als ik meen dat opnieuw een ges meenschap aan het groeien is: de ges meenschap van wie lijden om het mates

loos onrecht dezer jaren, van wie de pijn kennen om het verloren gaan der ziel, van wie een gewetenskreet om vrijs heid en menselijkheid uitstoten? en miss schien verdiept zich deze gemeenschap soms tot éen van die geconcentreerde zielskracht, die zich uit in gebed.... Waar deze gezindheid zich openbaart, is een nieuwe mogelijkheid om het Kerstgebeuren te verstaan in zijn eeuwigheidszin.

Daartoe immers moet de mens zich klein en arm, ontvankelijk en deemoes dig weten.

Het oude verhaal is vol diepe zin, ook voor ons: de Waarheid die uit God is, komt in de mensenwereld niet in stras lende pracht met schitterende sieraden, maar als een kind, in doeken gewonden in een kribbe. Aardse grootheid en macht, brutaal geweld en tyrannie horen hier niet hier kan slechts gezegend worden, wie zich tegenover Gods Waars heid arm en klein weet. „Al wie in oots moed werd herboren, die is van ’t hemelse geslacht” zong Vondel.

Wij gebruiken niet graag meer het woord „revolutionair” we zijn braaf geworden, of bang van frases. Maar hier mag het misschien toeh nog gelden: in de stal van Bethlehem voltrekt zich een geestelijke revolutie, die de voorwaarde is voor alle, ook voor de sociale, ver« nieuwing: hier komt het niet aan op uw en mijn verstand of kennis, op onze theorie en idealen, op bezit en macht, op succes en roem hier geldt alleen de ziel. Gezegend wie zich arm weet bij de Waarheid Gods, en knielen kan; om dan weer op te staan tot nieuwe daad en nieuwe strijd: die der barmhartigs heid en der gerechtigheid.

De oude Christenen beleden; in Bethlehem roept God de wereld tot Zijn Rijk, en Christus zal de roepstem zijn. In Bethlehem overwint de Liefde over alle verdwazing.... In dat geloof waren zij dapper en sterk. En wij?

W. B.