JAARWENDE

Het is heel stil, als men een hart kan horen kloppen en velen zijn bang voor deze stilte; maar op Silvesteravond zit* ten we dan toch allen even gebogen over de jaarbalans van ons leven; dan horen we ineens, hoe ons hart de tijd afmeet. Het ogenblik, dat we beleven, is eigenlijk op zich zelf onbelangrijk; het zweeft tuss sen twee oneindigheden, die wij geen van beiden bezitten; het verleden is achter ons ingestort en aan de toekomst kunnen we niet reiken. Ons bestaan zelf is een hachelijk zweven in de ijle ruimten van de tijd, vastgeklampt aan het smalle moment van heden.

De Schrift spreekt van de tijd, die God ons toenieet en dat we geen el aan onze leefstijd kunnen toevoegen. Onstuimig klopt dit hart, dat eens vertragen zal tot stilstand. Het is laf, daar nooit aan te wih len denken. Het leven is beseffen we dan een dagelijks hernieuwd geschenk van God.

Gebogen over zijn balans zit daar een eenzaam mens en overziet de post van zijn verworvenheden en voelt zich diep dankbaar om alles, wat hij krijgen mocht, maar slaat hij de bladzij om, dan aans schouwt hij zijn tekortkomingen. Hij heeft nooit willen verstaan, dat dit alles overgeschreven mocht worden op oms standigheden en psychologie. Hij buigt zijn hoofd en erkent zijn schuld en zo roept hij uit de diepten van zijn wankel bestaan tot Hem, die hij tevens dankend prijst als den groten God.

Maar hij is niet alleen. Hij is met mih lioenen anderen ingescheept en op de golfslag van de tijd steigert dit werelds schip over een ongewisse oceaan. De lampen schommelen; het kraakt en kreunt in de gebinten. We varen door een stikdonkere nacht. Maar aanstonds horen we klokken luiden en gaat het jaar

1940 beginnen. Onze voorouders noem* den elk jaar: het jaar des Heren. We denken somber aan al de grimmige dreh gingen rond ons wereldhuis. Het afweers geschut staat schietensgereed. Er zwah ken scheepjes tussen mijnenvelden. De gevechtslinies in Europa zijn bezet. Nu leven er duizenden, die van dit jaar aller= meest verwachten en, mijn God, ze durven er U om bidden! dat een volk, dat zij hun vijanden noemen, door noes meloze ontzettingen vernietigd moge worden.

De lampen schommelen. We varen verder- pjen radeloze bemanning kan de koers niet wijzigen. Nu worden er mem sen gezocht, die trouw aan hun roeping, ergens willen beginnen. Het geestdriftig betoog van wereldhervormers heeft niet gehaat, maar de bereidvaardigheid om te helpen en een universele liefde, die zich blijft, ja blijft verzetten, tegen alle schem nis van rechtvaardigheid en liefde, zal wellicht in dit uiterste uur dan toch nog kunnen redden. Als er een voorbeeld van kalmte komt aan hoord, dan Elke dag, dat we nog niet vergaan zijn, is voortaan een geschenk. Maar op het mos ment dat we weer koersen op het kom* pas der Eeuwige Normen, ge zult het zien, dan zal de zee gaan liggen en zullen we eensklaps weten, dat Een met ons ingescheept is, aan wie ook de stormen gehoorzamen.

In de stilte heeft een eenzaam mens sterkte en inzicht gewonnen, maar hij is ingescheept. Hij kan niet van hoord gaan. Tezamen met allen zal hij gered worden, of vergaan. Hij trooste zich op het ogenblik der ontmoediging met het woord van Pascal: Wij hebben tot roes ping, niet om in dienst der Waarheid te overwinnen, maar om voor Haar te strij= den. RENÉ.

HET OORLOGSDOEL

111. Cole erkent dat in oorlogstijd de regering vanzelfsprekend meer recht heeft op leven, eigendom, vrijheid der onderdanen, dan in normale tijden in een democratie denkbaar is. Maar wie voor democratie strijdt in Duitsland moet in het eigen land enkel en alleen strijden met democratische middelen. Dit betekent dat, terwijl er natuurlijk militaire geheimen zijn en nieuws-censuur tot op zekere hoogte onvermijdelijk is, aan vrije menings-uiting niet mag getornd worden. Maar dit is niet genoeg. Alle uitzonderlijke maatregelen die de toestand eist. moeten genomen worden in overleg met de plaatselijke autoriteiten, de vak- en de coöperatieve verenigingen, en andere organisaties, èn om het werk te doen èn om vertegenwoordigers te recruteren, bereid om deel uit te maken van uitvoerende en raadgevende lichamen op allerlei gebied. De Duitsers mogen dan minder goed op de hoogte zijn van de Engelse methoden dan Engeland van de hunne, aan de vruchten kent men de boom. En hoe die vruchten zullen zijn, zal afhangen van de eerlijkheid, waarmee in het eigen land de democratische beginselen worden toegepast.

Het behoeft nauwlijks gezegd dat de vredesvoorwaarden na Polens vernietiging door Hitler voorgesteld, voor Engeland en Frankrijk onaanvaardbaar waren. Zij mogen dan een dwaasheid begaan hebben door Polen bij'stand

te waarborgen, maar nu kunnen zij zich niet onttrekken aan rechtmatige Poolse eisen, evenmin als zij de Tsjechen en Slowaken kunnen overlaten aan Duitse overheersing. Daarbij komt dat met Hitler met te redeneren valt, voor de normale omgangsregels tussen mensen is hij niet vatbaar Dat Chamberlain het vredesaanbod van Hitler verwierp, ligt in de rede. Te betreuren is alleen dat hij het daarbij liet en niet voor de dag kwam met constructieve opbouwende vredesvoorwaarden. Want alleen zo kan het Duitse volk ertoe gebracht worden Hitler los te laten en de omwenteling te bewerkstellingen, zonder welke een Europese vrede ondenkbaar is. De geallieerden moeten de Duitsers voldoende grond geven om er zeker van te zijn, dat zij na Hitler’s val, wel verre van daardoor vernederingen te ondergaan, onder hun nieuwe leiders zullen worden welkom geheten in een vriendschapsbond van naties, waarin ernst wordt gemaakt met de democratie niet alleen, maar waar een eerlijke poging zal worden gedaan om de hulpbronnen van Europa te organiseren ten bate van al de bewoners zijner landen. Hoe dit kan?

Oude en nieuwe Bond

De Volkenbond mislukte omdat hij een luchtkasteel was, een bovenbouw zonder basis. Bovendien omvatte hij landen te ver weg en te

uiteenlopend om wezenlijk tot eenheid te kunnen komen. Afgezien van het Internationale Arbeidsbureau had de Bond geen gezag op economisch terrein. ~Hij kon niet verhoeden, dat steeds talrijker tolmuren tussen de volken werden opgericht, autarchische neigingen kon hij niet keren noch koersregelingen treffen of een gezamenlijke exploitatie bevorderen van ’s werelds grondstoffen en levensmiddelen.

Deze opmerkingen bedoelen geen kritiek op het ambtenarencorps, zelfs bij de grootst mogelijke toewijding zijn zij machteloos, zolang zij verantwoording schuldig zijn aan een aantal afzonderlijke souvereine staten inplaats van aan een enkele internationale autoriteit, die in staat is beslissingen te nemen, welke tot de daad leiden. De nieuwe bond moet er een wezen, niet van regeringen, maar van volkeren. Binnen de sfeer van de bevoegdheid van de Bond, moet de Bondswet de Staatswet te boven gaan. De Bond zelf moet in staat zijn algemene regels vast te stellen, tot welker inachtneming de constituerende staten zich verbinden. De Bond die wij wensen in het leven te roepen, moet van de aanvang af een Europese federatie zijn en overwegend een federatie van West- en Midden-Europa.”

Het koloniale vraagstuk

Wat het koloniale vraagstuk betreft, meent Cole dat er slechts twee oplossingen mogelijk zijn, die in overeenstemming zijn met de voorwaarden tot een duurzame regeling tussen de grote mogendheden: zelfbestuur in dezelfde mate als Canada, Zuid-Afrika, Australië, Nieuw-Zeeland die bezitten, wat natuurlijk allereerst geldt van Engels-Indië. Wat de koloniën betreft die tot zelfbestuur niet in staat zijn, voorop sta dat geen enkeie Europese staat recht heeft op bezit in Afrika. De enige mogelijkheid om aan de vraag om koloniën van de niet bezittende landen te voldoen is, dat zij die ze hebben bereid zijn, hun veroveringen als een gemeenschappelijk geheel te beschouwen en zich tot het uiterste inspannen om een internationale oplossing te vinden voor het Afrikaanse probleem. „De basis van deze oplossing zal moeten wezen dat geen enkele Europese staat koloniën in Afrika hebben zal, maar dat al die delen van het werelddeel, welke tot zelfbestuur niet in staat zijn, zullen bestuurd worden door een of meer internationale lichamen, gemachtigd om op te treden met het gezag ener regering. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat deze kolonies niet in het belang van de voormalige bezitters, maar in dat van de bewoners moeten bestuurd worden.’”)

Economische Unie

Ook bij de weergave van Cole’s denkbeelden over een economische Unie, aan welker mogelijkheid en noodzakelijkheid hij vast gelooft, moeten wij zijn nadere ontwikkeling ter zijde laten. Voorop sta, dat hij hiervan uitgaat: de basis van een federatief Europa moet er een zijn van gemeenschappelijk dienstbetoon! en internationale administratie. Zo moet b.v. een federaal Europa één octrooiwet hebben en eenzelfde handelsrecht, waardoor leder geregistreerd patent of iedere onderneming vrij is over het ganse gebied van de Unie. Het gaat hier niet om uniformiteit, maar om een gelijke wet en practijk, die volgens internationale beginselen kunnen geadministreerd worden. Zowel door de wettelijke instanties van de verbonden Staten en van de Unie als geheel. Het spreekt wel van zelf, dat een en ander langs lijnen van geleidelijkheid moet tot stand Komen. Algehele afschaffing van invoerrechten over de gehele linie, b.v. ware onmogelijk. De fictie, dat de economische betrekkingen tussen de staten los stonden van de politieke, waarin staatslieden in de vorige eeuw geloofden, is in onze dagen onhoudbaar geworden. Economische en wetenschappelijke welvaart eisen de opheffing van economische slagbomen.

De regeringen moeten gezamenlijk aan het werk gaan om hun gemeenschappelijk economisch erfdeel te ontwikkelen. „Bovendien, zolang men de controle van de economische krachten der maatschappij overlaat aan twis-

ziid van dit plan moeten wij ter STrenS ls™s*S'’dS. ”””