Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

Tijd EN Taak

ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1940 – No. 49 38STE JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

RELICIEUS-SOCIALISTISCH WEEKBLAD

ONDER REDACTIE VAN Dr. W. BANNING ADRES DER REDACTIE: BENTVELDSWEG 5 – BENTVELD

ORGAAN VAN DE ARBEIDERSGEMEENSCHAP DER WOODBROOKERS – VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER JAAR F 3.40, PER HALFJAAR F 1.75, PER KWARTAAL F 0.90 PLUS 15 CENTS INCASSO LOSSE NUMMERS 8 CTS POSTGIRO 227499 VAN PENNINGMEESTER ARBEIDERSGEMEENSCHAP DER WOODBROOKERS BENTVELD ADMINISTRATIE BENTVELDSWEG 5, BENTVELD

NIET VERGETEN

In Het Handelsblad trof mij een eers biedig en warm gesteld verslag over de bedevaart naar de Yzer, de tocht van het Vlaamse volk ter herden; king van de in de oorlog van 1914—18 gevallenen. Daar staat in de grote vlakte dicht bij de Yzer het Vredeskruis met de viertalige spreuk:' Nooit weer oorlog!; daar rijst het Yzermonument, waarop de letters A.V.V. (Alles voor Vlaanderen), V.V.K. (Vlaanderen voor Christus). Cyriel Verschaeve, de Vlaamse priester? dichter schreef deze regels, die iederen bezoeker in het geheugen blijven:

Hier liggen hun lijken als zaden in ’t zand. Hoop op den oogst, o Vlaanderland.

Het was thans de 21e maal, dat het Vlaamse volk ter bedevaart toog om zijn doden te eren. Opnieuw werd het vers slagen, tegen zijn wil meegesleept in de worsteling der Europese grootmachten. Daardoor kreeg deze tocht in het jaar 1940 een dieper en smartelijker toon. Ons, het noordelijke broedervolk, spreekt de Yzersbedevaart thans directer aan dan wellicht vroeger: ook ons volk telt zijn doden, en begint te verstaan wat het verlies van vrijheid en onafhankelijkheid betekent; ook in Hollandse grond liggen lijken als zaden in ’t zand. Ik weet: het is nu nog niet het uur om vorm te geven aan wat er in de diepte van ons gemoed leeft. Wat luidruchtig naar voren dringt was nimmer het diepste en levenskrachtige. Wij hullen ons menigs maal bewust in zwijgen. Maar in dat zwijgen weten wij, dat wij niet vergeten. Wij vergeten de doden niet die vielen, noch de ballingen, noch het onrecht dat over ons volk kwam.

En toch is daarmee niet alles gezegd. Behalve de kleine landen zijn er ook nog de grote, die hun doden tellen: Duitss

land, Engeland, Frankrijk, Italië en wij vergeten de Tsjechen, Polen en Fins nen niet. Wij weten niet of er in deze landen ook gewijde plekken zullen blijs ven, waarheen een volk zijn gedachten richt in eerbied voor wie vielen door de storm. Wel weten wij, dat in alle volken diepe rouw zal zijn, die door een „overs winning” niet wordt weggenomen. Zal dan het laatste woord zijn, dat elk volk alleen zijn eigen doden herdenkt? Bij alle diepe eerbied die wij koesteren voor de gevoelens van het \daamse volk, de geschiedenis sedert 1918 heeft ons ook geleerd, hoe gemakkelijk hier nationas lisme en dictatuurgedachten wortel schieten. Zal Europa bij het einde van deze nieuwe oorlogsstorm niet anders zien dan volkeren, die de eigen doden eren om deze eer te cultiveren tot felle wrok en haat tegen den ander?

Er zal toch ergens ter wereld een bes gin moeten gemaakt met verzoening? De politicus zal zeggen: daarvoor is het nü allerminst de tijd; nü gaat het er alleen nog om wie de oorlog het snelst en dan tevens zo definitief mogelijk wint. De politicus zal wel gelijk hebben, voor het ogenblik. Maar in de diepte heeft hij géén gelijk. Wordt alle denken en praten en ook handelen in de richs ting van een nieuw Europa niet zinloos, tenzij men zich rekenschap geeft van de absolute noodzaak tot nieuwe geestelijke verstandhouding, tot verzoening? Is het meest weerzinwekkende in de daverende leuzen omtrent het nieuwe Europa, die ook ons door eigen volksgenoten wors den voorgehouden, niet dit dat er niets wordt gedaan tot verzoening en veel, heel veel, tot verdieping en verheviging der haatgevoelens? O ja, ik weet uit de geschiedenis der laatste jaren, dat de massa’s kunnen leven zonder vrijheid.

dat gewetens tot zwijgen kunnen worden gebracht. Maar als wij de doden niet willen vergeten, en hopen op oogst die uit hun offer groeit, laat ons dan als minimum vasthouden: dat de vrijheid in Europa zal kunnen herleven. En hoe kan dat anders dan op de weg der verzoe; ning?

Nu ik deze vraag heb gesteld, die waarlijk niet voortkomt uit sentimentali; teit maar uit begrip van geestelijke wet* ten die gelden, weet ik opnieuw: hoe donker het is in Europa en hoe diep onze val. Want op deze vraag moet een andere volgen: welke zijn de plekken, waar een waarachtige verzoening kan worden voorbereid? Op het politieke terrein zie ik ze niet. Zullen bedevaarts* plaatsen als de Yzer daartoe kunnen worden gewijd? Misschien —■ maar dan moge elke gedachte aan wraak sterven, die immers nieuwe millioenen in de dood zal drijven, dan moge het felle lisme en de geweldsverheerlijking zwijs gen. Het woord op het Yzermonument: Vlaanderen voor Christus wijst wel een weg, als men voor Vlaanderen eenmaal leert lezen: alle volkeren samen. Zal de kerk een plaats kunnen zijn ter verzoen ning? Naar- haar diepste wezen zou het zo behoren te zijn, en er is wel enige winst vergeleken bij de jaren ’l4—’lB. Wij willen en mogen niet vergeten, óók waar wij zwijgen. Maar dat „niet vergeten” kan ook volstrekt negatief en onvruchtbaar, ja vernietigend zijn, wans neer het blijft een zinnen op wraak. Het wordt slechts positief en voorwaarde tot waarachtige levensvernieuwing, wanneer het is een ingespannen zoeken naar wegen voor gerechtigheid, vrijheid, vrede waarbij evangelische gezindheid onmisbaar is.

W. B.