Aan God behoort de aarde en haar volheid. Psalm 24:1

Tijd en Taak

ZATERDAG 20 OCTOBER 1945 No, 4

ONAFHANKELIJK WEEKBLAD VOOR EVANGELIE EN SOCIALISME

ONDER REDACTIE VAN Dr.W. BANNING EN Ds. J. J. BUSKES Jr. ADRES DER REDACfiE: HEKELVELD 15. AMSTERDAM-CENTR.

VERSCHIJNT VIJFTIG MAAL PER JAAR – 44ste JAARGANG VAN DE BLIJDE WERELD

ABONNEMENT BIJ VOORUITBETALING PER JAAR ƒB.OO, HALFJAAR ƒ4.25, KWARTAAL ƒ 2.30 PLUS ƒ0.15 INCASSO. LOSSE NUMMERS ƒ0.15 POSTGIRO 21876 GEMEENTE GIRO V 4500 ADMINISTRATIE: N.V. DE ARBEIDERSPERS, HEKELVELD 15, AMSTERDAM-CENTRUM

Het Communisme en wij

zullen ons in het jaar 1945 en de ’ daaropvolgende jaren opnieuw met het communisme moeten bezig houden of liever (want de term „bezighouden” is wat al te tam en gemoedelijk): ons opnieuw ten diepste daarvan rekenschap geven en kiezen. Er zijn n.l. enkele feiten, die daartoe dwingen. Ten eerste: de voorlichting die „men” onze kranten, tijdschriften, boeken enz. ons vóór 1940 over het Russische communisme opdiste, is kennelijk onjuist gebleken. Ware de voorlichting van den tegenstander juist geweest, dan had het Russische volk nooit met zulk een overgave de oorlog verdragen en tot een zegevierend einde gebracht. Ook de kritiekloze verheerlijking van Sowjet-Rusland, zoals die door de Westerse communistische partijgangers ons werd voorgezet, is met de feiten in strijd: de oorlog is met een geheel andere ideologie gevoerd dan die van de eenheid der proletariërs aller landen. Ten tweede: Rusland is wereldmacht geworden van beslissende betekenis; vooriopig na Amerika de tweede, wellicht na nog een kwart eeuw de eerste. Ten derde: ook deze oorlog heeft een radicalisering der massa’s in het Westen tengevolge, waarvan de communistische partijen steiiig een vergroting van invloed zullen boeken.

Nu is de moeilijkheid, dat wij in West-Europa over wat zich dan wèl in Rusland heeft afgespeeld, in feite niets met zekerheid weten: de gegevens ontbreken en de toegang tot de gegevens is versperd in zekere zin móeten dus de oordelen, die worden uitgesproken, voorlopig en gebrekkig biijven. Maar belangrijker dan de meer of minder juiste oordelen lijkt mij de innerlijke houding die daartoe drijft en het is vooral daarover dat wij juist in ons blad, dat politieke verschijnselen steeds in verband met geestelijke motieven behandelt, een principiële opmerking moeten maken.

Er is bij menigeen, ook in Nederland, óók binnen de Christelijke wereld, een houding

die wordt ingegeven door angst. Angst voor het verlies der burgerlijke wereld met haar ongetwijfeld belangrijke genoegens, voordelen, vrijheden, privileges. Men hoort in de roep van het communisme niet anders dan de donker grommende wrok van een proletarische horde; men heeft vernomen van de wreedheden der dictatuur, van het onbarmhartig neerwerpen van elke kritiek en oppositie; de heugenis aan het gewelddadig uitroeien der oude bourgeoisie, der grote boeren, der intellectuelen in de eerste jaren na de grote revolutie, de heugenis ook aan de processen tegen eens vooraanstaande en gevierde „leiders”, processen met véél onwaarachtigheid en komedie, werkt nog lange tientallen jaren na ■— volkomen begrijpelijk, en onvermijdelijk. Als de Russische communisten gehaat en gevreesd zijn, mogen zij zeggen dat zij het er naar gemaakt hebben.... Alleen: angst, haat, af keer mogen nog zulke machtige motieven zijn, tot overwinning van het communisme leiden zij niet.

Moeten wij afzonderlijk spreken over het snobisme van allerlei pro-Russische, pro-communistische intellectuelen, die rustig de voordelen van hun intellectuelen bestaan in een burgerlijke wereld blijven genieten en gewoonlijk aan de laatste en diepste ernst van een beslissende keuze niet toekomen? Zij waren er vóór 1940 in een zeker aantal dat dit in 1945 tamelijk gegroeid zal zijn, ligt voor de hand. Juister, meer de kern rakend, lijkt mij de houding, die het communisme ernstig neemt met zijn belofte van wereldbevrijding. Ik laat terzijde, hoe deze centrale idee samenhangt met Christelijke gedachten omtrent de toekomst daarop is vroeger herhaaldelijk gewezen. Overal waar het woord „vrijheid” wordt genoemd, raakt men niet alleen de hunkering der verworpenen en verstotenen in een maatschappij met schrijnend onrecht, maar tevens het oer-verlangen der mensheid door alle eeuwen heen. Dit blijft ook in het communisme als onvergankelijke waarheidskern

gloeien. Al moet er dan onmiddellijk bij worden gezegd, dat het communisme de waarheid in leugen doet verkeren, wanneer het de bevrijöing der arbeidersklasse wil dienen met dictatuur, haar verwacht als rijpe vrucht van een onverzoenlijke strijd om macht en haar bindt aan een principieel atheïstische levensbeschouwing. In deze iaatste drie trekken liggen voor ons de beslissende motieven waarom wij het communisme afwijzen. Liever geen vrijheid, dan een „vrijheid” die moet worden veroverd met behulp van terreur, gevangenissen en dood voor politieke tegenstanders de vijf jaren Duits „socialisme” hebben ons voorgoed de ogen geopend voor het onverzoenlijke van vrijheid en dictatuur. Bij de beide andere kenmerken komen tegenover elkaar te staan een uiterlijke en innerlijke opvatting der vrijheid. Nooit is waarachtige geestelijke vrijheid tot gevolg van een massale machtsstrijd geestelijke vrijheid groeit in een mensenziel in voortdurende innerlijke worsteling om een laatste en diepste gehoorzaamheid en gebondenheid. Met zijn principieel atheïsme, zijn propaganda voor een bewuste godloosheid, heeft het communisme zichzelf onverzoenlijk tegenover het Evangelie gesteld, móest het met innerlijke noodwendigheid tot proletarische „religie” of te wel modern heidendom verworden.

Is dit alles in het hedendaagse Rusland veranderd? Wij hopen het vurig want een afwijzing van het communisme smaakt wat wrang op de tong... heeft het communisme niet gedddn, wat het Christelijke Rusland had behóren te doen, n.l. de vlam van het ideaal der sociale gerechtigheid en bevrijding uit sociaal onrecht van eeuwen werpen in de ziel van een vernederd en geschonden volk? Niet om zijn sociaal radicalisme wijzen wij het communisme af, en zeker niet uit burgerlijke behoudzucht. Maar wèl omdat het op de vraag naar de bevrijding van mens en wereid een antwoord geeft, dat wij juist terwille der vrijheid verwerpen. W. B.