Tactiek „ en Prestige

„Er bestaan, aldus schreef de Manchester Guardian van 28 Januari, twee volstrekt uiteenlopende inzichten aangaande de Russische buitenlandse politiek. Het ene meent dat de Sowjetregering geduldig werkt aan een zorgvuldig uitgedacht plan voor het beheersen van Europa en Azië, dat geen zet wordt gedaan die niet in overeenstemming is met dit superieure plan, en dat al deze bewegingen worden geieid door geheimzinnige, angstaanjagende maar brilliante mannen in het Kremlin, die alles weten en nimmer een fout maken. De andere opinie is volkomen tegengesteld. Volgens deze heeft Rusland, zomin als de meeste andere landen, eigenlijk helemaal geen duidelijke of samenhangende politiek, zijn regering klungelt voort van de ene situatie naar de volgende met een staatkunde, die vaak meer wordt ingegeven door angst dan door verstandsoverwegingen en, ongelukkig genoeg voor ons allen, de zaken der regering worden bestuurd door min of meer onhandige, feilbare mensen van ruwe structuur, wier kennis van de buitenwereid niet verder gaat dan hun boze verdenkingen. Het spreekt vanzelf dat deze beide visies een korreltje waarheid bevatten, maar in de praktijk kan men zich toch het best door de tweede laten leiden”.

De gang van zaken in de veiligheidsraad heeft de juistheid van deze woorden tot heden toe volledig bewaarheid. Al wat er aan zwakheid schuilt in de Sowjetpolitiek wordt nu openbaar en dat door haar eigen „taktiek”.

Nadat in September de Londense conferentie onverrichterzake uiteen was gegaan, had men tenslotte te Moskou elkaar weer gevonden op de Decemberconferentie, bestemd om vóór het bijeenkomen van de UNO de èenheid van de grote drie te herstellen. Inderdaad week na Moskou de beklemming, die maandenlang de wereld beheerst had en zag men de toekomst blij der tegemoet. Maar alras moest men ervaren dat sinds Londen de verhouding der grote drie veranderd was. In Londen hadden Engelsen, Amerikanen, Chinezen en Fransen gezamenlijk zich gekeerd tegen het eigenmachtig Russisch imperialismei Juist om aan bestrijding van zo’n hele linie te ontkomen, wilden daarna de Russen alleen met z’n drieën confereren en het mogelijke front van twee splitsten ze door den één tegen den ander uit te spelen. Bij de bespreking der aanhangige problemen (atoombom, vredesverdragen, bestuur van Japan en Korea, regeringen van Roemenië en Boelgarije,. Perzië) zorgden zij telkens met de Amerikanen tot overeenstemming te geraken over de punten waarvoor die zich interesseerden. De zaken, die voor Engeland van vitaal gewicht waren, bleven liggen (Perzië) of werden geheel onvoldoende afgedaan (Balkan). De Amerikanen lieten zich rustig verleiden tot deze voor hen gemakkelijke taktiek en zij verzwakten hiermee zelf egocentrisch, isolationistisch en onverstandig hun Britsen bondgenoot. De nieuwjaarsbeschouwingen der Engelse weekbladen klonken verontrustend en somber. Engeland had aan macht en nu ook duidelijk aan prestige verloren. Zou de bijeenkomst te Londen der Verenigde Volken helpen haar dit prestige te veroveren? Bevin hoopte het. Men moet zeggen: de Russen hebben

niets nagelaten om de Engelsen aan een revanche te helpen. Van stonde af aan hebben de Russen taktische fouten gemaakt. Voor hen is de UNO een min of meer overbodige instelling; in het huidige stadium hunner machtsontwikkeling ligt de geheime diplomatie hun veel beter. Vandaar dat ze het overbodig gevonden hebben hun hoogsten man Molotof te zenden; en zijn vervanger, de onderminister Wysjinski kwam, nog druk met andere zaken doende, te laat. Zoals dit talmen Russische taktiek is, is ook de keuze der personen het. Menigeen heeft in deze dagen de afwezigheid van Litwinof betreurd, die immers zoveel minder stroef was dan Wysjinski. Maar dat is juist de kneep. Toen omstreeks 1935 de USSR nog een omhoogstrevend land was, had het behoefte aan glimlachende, populaire, breedsprakige ambassadeurs. Niet voor niets verving men tijdens de grote opmars der rode legers de gezellige dikkerds Maiski en Litwinof als ambassadeurs te Londen en

Washington door den langen dunnen Goesef en Gromyko!

Zo de huidige Russische politiek een grondslag heeft, dan kan dat niet anders zijn dan: behoud van de vrede en de veiligheid, vergroting van de welvaart door wederopbouw, en niet in de laatste plaats handhaving van het tijdens de oorlog gestegen prestige. Op dit prestige is de Sowjetregering bijzonder gesteld; enerzijds is dat de tsaristische erfenis dat zo’n groot land zich niet mag laten vernederen, anderzijds een stuk onverwerkt minderwaardigheidscomplex jegens het Westen. De strategie is dus duidelijk genoeg; zij is het die zo bedenkelijk in de richting van Noord-Perzië en Noordoostelijk Turkije gewezen heeft. Maar wij zouden niet met communisten te maken hebben als er niet tevens een voor ons besef overdreven nadruk gelegd werd op de taktiek. Die typisch communistische overrompelingstaktiek, waarmee men nog steeds vergaderingen van beduusde arbeiders pleegt te imponeren, heeft men nu ook al op de UNO willen toepassen. Het begon met de voorzittersbenoeming. Tegen het reglement van orde in, dat voorschrijft dat er niet uitdrukkelijk candidaten gesteld worden, stelde Gromyko den Noor Lie, tegen zijn zin nog wel, candidaat. Een helper schiet toe: voorstel om Lie eendrachtig en zonder toch overbodige stemming als enig gestelden candidaat te

VOORJAAR 194 S

Is dit dan eindelijk het einde der verschrikking, en zal het leven dezen keer, ontworsteld aan de worgende verstrikking

van het geweld, nemen de keer naar nieuwe arbeid en herrijzen? Uitgestrekt ligt in den grijzen damp het land; aan den rand

der horizon is er een eerste lichten . . . O, waarom kan het hart niet zwichten en meegaan met den gang van de natuur, en blijft het bang

dor en ontworteld liggen wachten? Xijn nog de krachten van het geweld niet aan ’t verdwijnen? Hangen er seinen

van een nieuw noodlot boven t rokende Luropa. Reeds is een eerste dringen merkbaar:' elk staat gereed het puin van meet af aan weer te bespringen,

in dorst naar geld en macht, en niemand tracht die ban te breken. >Als onvergankelijk teken

Straalt langzaam ’t licht over de blanke weiden; nauw onderscheiden liggen de slote’ en vaarten en steeds nieuwer Maarten

staan aan den hemel op. Nog zwijgt de nieuwe harte klop hij 't lokkend roepen der pluvieren.

Maar aan den hemel stijgen lichtnvieren en d’ eerste vogeltroepen vlogen over ... Is dit het einde? a D. JORRITSMA